Onderzoek in fase 1

Figuur 1: Het aanbrengen van een kweeklijn met bruinwier in de Mattenhaven in de Oosterschelde (foto: Niels Wagenaar).

In jaar 1 vinden de volgende onderzoeken plaats:

  • Karakterisering drie verschillende productielocaties door gerichte monitoring. Gericht op lichtklimaat, pH, verblijftijden water (stroming), beschikbaarheid nutriënten (concentratie en fluxen opgelost N, P ), beschikbaarheid van microalgen (concentratie en fluxen);
  • Temporele variatie (over periode oktober – mei) met behulp van sensoren voor pH, stroming, turbiditeit en chlorophyll (als maat voor algen). Per locatie 2 -3 sensoren = 7 in totaal
  • Ruimtelijke variatie: in x/y richting bijvoorbeeld tussen zeewier en tussen mosselen, in z-richting (op verschillende dieptes) voor nutriënten, verblijftijden (stroming) en ijking van pH, turbiditeit en algenconcentraties. In drie meetcampagnes (november, maart, april/mei (vlak voor oogst)) wordt de ruimtelijke variatie over een getijcyclus van 12 uur (indien relevant) op een productielocatie bepaald;
  • Op verschillende lijnen wordt tijdstip (van begin oktober – begin november) van uithangen van zeewier gevarieerd (verschillende groottes uitgangsmateriaal);
  • Productiviteit van mosselen en zeewier wordt bepaald (opbrengst per strekkende meter als gemiddelde van random gekozen 8X50 cm).