Theoretisch kader

Figuur 1: Theoretisch concept van de relaties tussen zeewier- en mosselteelt.

Figuur 1 geeft de theoretische relaties weer waarop zeewierkweek en mosselkweek elkaar positief en/of negatief beïnvloeden via de onderstaande mechanismen:

Positieve feedback :

  1. Mosselen filtreren microalgen en andere deeltjes uit het water en maken daardoor het water helderder (verbeterd lichtklimaat) waardoor er meer licht doordringt in het water en de zeewieren beter groeien;
  2. Mosselen scheiden o.a. ammonium uit in opgeloste vorm (excretie) en dit nutriënt kan direct gebruikt worden voor groei van zeewieren;
  3. Mosselen scheiden onverteerde deeltjes als faeces uit, dat naar de bodem zakt en daar afbreekt tot nutriënten die weer gebruikt worden door zeewieren;
  4. Zeewier neemt CO2 op en verhoogt daarmee de pH van het water (minder verzuring), waardoor mogelijk een dikkere mosselschelp groeit en de kwaliteit van de mosselen verbeter;
  5. Zeewier produceert zuurstof, wat een positieve invloed heeft op de groei van de mosselen.

Negatieve feedback:

  1. Lijnen met zeewier remmen de stroming af (< hydrodynamica) en daarmee de aanvoer van microalgen, waardoor er minder voedsel voor mosselen beschikbaar is. Dit kan resulteren  in een verminderde groei van de mosselen;
  2. Zeewier gebruikt aanwezige nutriënten stikstof (N) en fosfor (P) op de productielocatie. Het concurreert daarmee met de natuurlijke groei van microalgen, die het voedsel voor de mosselen zijn;
  3. Meer zeewier op een productielocatie van mosselen kan leiden tot meer aangroei op de mosseltouwen;
  4. Mosselzaadval op het zeewier;
  5. Beschaduwing door mosselen van zeewier geeft een verminderde groei.

Of de bovenstaande mechanismen ook daadwerkelijk optreden hangt naar alle waarschijnlijkheid sterk af van de plaatselijke productieomstandigheden en is daarnaast ook afhankelijk van de periode van het jaar. Zo treedt concurrentie om nutriënten op als het voedsel van de mosselen (microalgen) op de productielocatie zelf groeit bij een lange verblijftijd van het water ter plaatse. Bij een korte verblijftijd wordt het merendeel van de microalgen van buiten de locatie aangevoerd. Daarnaast is het zo dat in de winterperiode (november – maart) er normalerwijs ook al niet heel veel mosselgroei optreedt. Ook de invloed op hydrodynamica is sterk afhankelijk van de plaatselijke situatie (diepte profiel) en set-up van de farm.