Onderzoek in fase 2 en 3

Figuur 1: Plaatsen van een meter in de proeflocatie Veerse Meer (foto: Niels Wagenaar).

Op basis van de uitkomsten in jaar 1 worden zogenaamde manipulatieve proeven op de drie locaties uitgevoerd waarbij in overleg met de kwekers gevarieerd kan worden in

  • Dichtheden van zeewier;
  • Ligging en aantal zeewierlijnen t.o.v. mossellijnen;
  • Mate van gebruik van elkaars infrastructuur.

Bij proefopzet is voldoende aandacht voor een goede referentie om het effect van 1 of meer variabelen goed te beoordelen.

Productiviteit van zeewier en mosselen wordt bepaald.

Temporele variatie wordt ten minste op één productielocatie gemonitord conform jaar 1 om verschillen tussen de seizoenen in beeld te krijgen. Daarnaast worden de sensoren specifiek op bepaalde plaatsen op productielocaties ingezet.

Ruimtelijke variatie wordt in gerichte meetcampagnes op aantal tijdstippen bepaald. Mate van detail daarin is afhankelijk van in welke constellatie mosselen en zeewier worden geplaatst.