Bijeenkomst 14 december 2017
Handvatten voor kritische reflectie (proces behorende bij sociale theorie)
door Sonja Nossent, Frank Wolff en Gabriëlle Rossing
CSH, sociale theorie en systemisch werk benutten: uitgangspunten en rake gespreksonderwerpen ontdekken
Op welke manier kunnen we de Sociale theorie niet alleen verrijken, maar ook praktisch maken? Welke uitgangspunten en rake gespreksonderwerpen kunnen we afleiden uit theorieën en onze ervaringen en vinden we belangrijk om uitdagende praktijksituaties op een betekenisvolle manier mee verder te helpen en in beweging te krijgen?
Hoe kunnen de inzichten uit Critical Systems Heuristics en Luhmann’s theorie van sociale systemen in de praktijk van betekenis zijn? Wat zijn de principes waarmee systemen in beweging gebracht kunnen worden? Wat kunnen we hieruit, uit CSH en uit Luhmann’s theorie als uitgangspunten destilleren en benutten zodat betrokkenen vaardig worden in het ontwikkelen van wenselijke veranderingen. Bijvoorbeeld: hoe ga je er in de dialoog met een groot aantal mensen mee om als negatieve emoties en uitingen de boventoon gaan voeren en als respect en fatsoen sneuvelen? Waar kan die dynamiek vandaan komen en hoe ga je daar mee om? Hoe ontstaat er (een gevoel van) vertrouwen en veiligheid? (Hoe kun je ruimte maken voor) het niet mogen weten en het niet oordelen?
Wat we tot nog toe weten en hebben besproken
Theorie van sociale systemen, Luhmann: het systeem en communicatie als 'verschil', daardoor worden grenzen duidelijk. Een systeem is gericht op voortbestaan om zijn functie te behouden. Het 'enige' wat je als 'buitenstaander' kunt doen om (maatschappelijke) ontwikkeling te faciliteren (en dus sociale systemen helpen ontwikkelen of verbeteren) is het systeem 'irriteren'. Een (sociaal) systeem besluit vervolgens zelf of het tot communicatie en handelen (resoneren) over gaat. De overleving van het systeem is daarom zijn eigen keuze en verantwoordelijkheid, en is gebaseerd op wat er in de omgeving afspeelt.
CSH, Ullrich: "de wereld is oneindig complex". Ons begrip van de wereld is dan ook incompleet. CSH geeft handvatten (12 vragen) om aannames helder krijgen door wereldbeelden te bevragen, in de hoop bewustzijn van de systeemgrenzen te creëren en verandering te weeg te brengen. CSH moet je combineren met softe en harde aanpakken. Je gaat verkennen waar iedereen staat, hoe de situatie er uit ziet. Daartoe stel je kritische vragen over sources of motivation, control, expertise en legitimiteit (van emancipatoir karakter). CSH is op ontwikkeling gericht waarin meerdere methoden kunnen gelijktijdig worden toegepast. Kritiek op CSH is dat het niet naar de geschiedenis kijkt en geen aandacht schenkt aan waarden en normen die er zijn. Het biedt ook geen handvat voor het dilemma closure of debate (mogelijke oplossing: embarrassment, omdat je onethisch bezig bent). Het is wenselijk om met het grotere geheel (afgaande op identiteit en waarden) in dialoog te gaan over de legitimiteit van vertegenwoordiging van niet-gehoorde betrokkenen. CSH is gebaseerd op een coöperatief model (bijvoorbeeld vormgegeven in een continue rol of leven lang leren), terwijl mensen/systemen competitief ingesteld zijn.
Kritische reflectie: met behulp van kritische reflectie en gesprekken met betrokkenen kan het systeem worden erkend en geduid en worden wenselijke veranderingen in beeld gebracht. Onder andere CSH (rake vragen en Covey werden ook genoemd) biedt handvatten en onderwerpen voor zulke gesprekken. Vooral in het begin van het gesprek of het proces is belangrijk om mee te resoneren met de betrokkene.
Sociale theorie: biedt een raamwerk om kritische vragen te kunnen stellen. Het gaat uit van een brede benadering (alle typen relevante stakeholders zijn betrokken) met focus op een specifieke urgentie, ambitie of thema. Daaruit kunnen betrokkenen met elkaar concrete lessen trekken. Men wordt zich zo bewust van de lokale, gedeelde sociale en culturele uitgangspunten (emergent van aard) en wat ‘de goede dingen zijn om te doen’. Hierdoor ontstaat maatschappelijk druk vanuit de praktijk. Hiervoor is een intrinsieke motivatie als modus operandi nodig. De theorie maakt het mogelijk om voorbij te gaan aan eigenbelang, om te gaan met en vorm kunt geven aan (politieke) machtsverhouding en posities. Daarbij vraag je naar motieven en legitimiteit (“Waarom?”). Dat resulteert in bewustwording en zorgt er voor dat je naar een situatie van ‘ons’ en ‘we’ gaat in plaats van ‘wij-zij’. Diversiteit en inclusie zijn belangrijke onderdelen van het model. Het noopt je na te denken over boundary judgements: wat (observaties, waarden, maar ook stakeholders) vinden wij relevant om mee te nemen en wat minder? Daarvoor zijn veel vaardigheden nodig, je moet namelijk ook de silent stakeholders meenemen. Onderdeel 'uitvoering': met meerdere disciplines aan maatschappelijke vraagstukken (een project, initiatief, etc.) werken: met elkaar daarover vanuit kritische (zelf-)reflectie in dialoog gaan over haalbare en wenselijke verbeteringen of stappen. Daar zijn nieuwe spelregels en andere invulling van rollen voor nodig, waarbij het de kunst is om "closure of debate" te kunnen doorbreken. Daarvoor is een bepaald proces, een bepaalde setting en nieuwe manier van samenwerken, nodig in aanvulling op kritische reflectie.
Systemisch werk: het is belangrijk allereerst te erkennen en te duiden wat er is en wat er mag zijn (wat is de 'broncode' van het systeem?). Wanneer dit lukt volgt de inherente en organische stap naar openingen voor verandering en een natuurlijke beweging tot 'evolutie' (herstel van verbinding met de broncode / maatschappelijke relevantie). Een beknopte uitleg over systemisch werk vind je hier (PDF).
Opzet van de ochtend
- Wat weten we tot nog toe over de theorieën (CSH, Luhmann, Sociale theorie); kort herhalen en verzamelen op white board.
- Principes van systemisch werk toelichten en verzamelen op white board.
- Overzicht benutten voor aanknopingspunten voor praktische uitwerking van uitgangspunten en rake gespreksonderwerpen.