This is a property of type Text.
K
[[KNKR Dokter|Arts]] die zich curatief en primair (bij voorkeur) preventief bezighoudt met veiligheid, gezondheid en het welzijn van zowel de werkende mens als een werkgevende organisatie; geeft in die hoedanigheid adviezen aan werkgevers en werknemers, verricht (periodieke) keuringen en analyseert ziekteverzuim. (Bron: Pinkhof Geneeskundig woordenboek (Red. Jannes van Everdingen, Arnoud van den Eerenbeemt, 2012)) +
Het ontvangen van geneeskundige zorg. (Bron: Pinkhof Geneeskundig woordenboek (Red. Jannes van Everdingen, Arnoud van den Eerenbeemt, 2012)) +
Toepassing van röntgenstraling of ioniserende straling (isotopen) uit een stralingsbron buiten het lichaam voor de curatieve of palliatieve behandeling van een maligne (zelden benigne) tumor, eventueel in combinatie met chirurgie of chemotherapie, met als doel de maximale beschadiging van het tumorweefsel waarbij het omgevende weefsel zoveel mogelijk wordt gespaard. Is er sprake van toepassing van ioniserende straling uit een stralingsbron binnen in het lichaam (isotopen in combinatie met tracers), dan spreekt men van nucleaire therapie. (Bron: Pinkhof Geneeskundig woordenboek (Red. Jannes van Everdingen, Arnoud van den Eerenbeemt, 2012)) +
Schadelijke en/of ongewenste werking van een geneesmiddel dat in de gebruikelijke dosering is toegediend voor preventieve, diagnostische of therapeutische doeleinden. Betreft dus niet-verwachte effecten van genees-, voedings- of genotmiddelen.
Men onderscheidt: type A-bijwerking: ongewenst effect, veroorzaakt door geneesmiddel in therapeutische dosering, voortvloeiend uit de farmacologische werking en voorspelbaar en dosisafhankelijk. Type B-bijwerking: ongewenst effect, veroorzaakt door geneesmiddel in therapeutische dosering, samenhangend met verhoogde gevoeligheid van een individu en daarmee onvoorspelbaar en meestal dosisonafhankelijk.
Bij introductie van een nieuw geneesmiddel kunnen ernstige zeldzame bijwerkingen niet worden uitgesloten. (Bron: Pinkhof Geneeskundig woordenboek (Red. Jannes van Everdingen, Arnoud van den Eerenbeemt, 2012)) +
Vermindering van de hemoglobineconcentratie (Hb) en/of het aantal erytrocyten in het bloed. Men spreekt van anemie bij een hemoglobineconcentratie <8,7 mmol/l bij volwassen mannen en <7,5 mmol/l bij volwassen vrouwen. Afwijkend plasmavolume bij overhydratie geeft lager Hb, dehydratie geeft hoger Hb. (Bron: Pinkhof Geneeskundig woordenboek (Red. Jannes van Everdingen, Arnoud van den Eerenbeemt, 2012)) +
Laboratoriumonderzoek naar chemische bestanddelen van het bloed van een patiënt. (Bron: Pinkhof Geneeskundig woordenboek (Red. Jannes van Everdingen, Arnoud van den Eerenbeemt, 2012)) +
Het ophoesten van bloedig sputum of zuiver bloed, afkomstig uit de longen of de luchtwegen. (Bron: Pinkhof Geneeskundig woordenboek (Red. Jannes van Everdingen, Arnoud van den Eerenbeemt, 2012)) +
Kwaadaardige woekering van cellen uitgaande van het borstklierweefsel. In Nederland de meest voorkomende kanker bij vrouwen. Jaarlijkse incidentie ca. 13.000 vrouwen, jaarlijkse mortaliteit ca. 3500 vrouwen. De aantallen dalen door brede deelname aan bevolkingsonderzoek en behandeling met tamoxifen. Nederland telt ruim 75.000 vrouwen met borstkanker. Elke vrouw heeft kans van 1 op 8 om ooit borstkanker te krijgen. Risico neemt toe met leeftijd: <0,1% bij leeftijd 30 jr., ca. 2% rond 50 jr. en 10% bij 80 jr. Van de nieuwe patiënten met borstkanker heeft ca. 6% eerder een invasieve tumor in de andere borst gehad. Jaarlijks krijgen ca. 90 mannen borstkanker. (Bron: Pinkhof Geneeskundig woordenboek (Red. Jannes van Everdingen, Arnoud van den Eerenbeemt, 2012)) +
Computergestuurd tomografisch beeldvormend serieonderzoek met röntgenstraling waarmee afbeeldingen van dwarsdoorsneden (coupes) van het lichaam (schedel, buik, enz.) worden verkregen. Hierbij worden kristallen (detectoren) gebruikt die een grotere gevoeligheid hebben voor verschillen in absorptie van röntgenstralen dan film. De densiteitswaarden zijn in hoge mate een afspiegeling van de elektronendichtheid in het weefsel. Het contrastoplossend vermogen is zeer hoog.
Bij CT wordt de röntgenstraling bij de buis via een diafragma-instelling tot een waaiervormige bundel gevormd. De röntgenbuis draait om het lichaam tijdens de belichting en een ring van (soms duizenden) kleine detectoren vangt doorgelaten straling op. Deze beweging wordt uitgevoerd in een vlak dat loodrecht staat op de lengteas van de liggende patiënt. Buis en detectorboog zijn gekoppeld en draaien samen om de patiënt, terwijl gedurende deze rotatie de transmissie wordt gemeten. Uit de verkregen meetgegevens wordt door de computer een afbeelding berekend: een dwarsdoorsnede van het menselijk lichaam. Dikte van de dwarsdoorsnede kan worden gevarieerd van 1 tot 10 mm. Het lichaamsdeel dat wordt onderzocht (bijvoorbeeld de buik) wordt op deze manier visueel in een aantal plakjes opgesneden (‘salamitechniek’).
CT is een snelle techniek om verschillende structuren in het lichaam met relatief groot contrast af te beelden. In de buik kunnen organen, zoals lever, milt, nieren en bloedvaten, goed worden afgebeeld. In de thorax kunnen kleine afwijkingen in de longen of in het mediastinum worden waargenomen; toont tumormassa (actieve tumor, maar ook ‘restbindweefsel’ na behandeling). PET-scan toont of een tumor glucose verbruikt en onderscheidt zo actief tumorweefsel en restweefsel. Gezwellen bij het hodgkinlymfoom zijn altijd met PET aantoonbaar als zij groter zijn dan 1 cm. Intrinsieke contrastverschillen in het CT-beeld kunnen worden verhoogd door extra contrast (bijv. jodiumtoediening), waarmee bloedvaten, urinewegen en darmen dan wel pathologische processen in parenchymateuze organen (hersenen, lever) kunnen worden aangekleurd. Bij mensen met een allergie voor röntgencontrastmiddelen is CT gecontra-indiceerd. Dit onderzoek is moeilijk uitvoerbaar bij mensen met claustrofobie. (Bron: Pinkhof Geneeskundig woordenboek (Red. Jannes van Everdingen, Arnoud van den Eerenbeemt, 2012))
Curve of beeldscherm of printer/plotterpapier als resultaat van elektrocardiografisch onderzoek. (Bron: Pinkhof Geneeskundig woordenboek (Red. Jannes van Everdingen, Arnoud van den Eerenbeemt, 2012)) +
Behandeling met chemisch (synthetisch) bereide (genees)middelen (cytostatica) die tumorcellen in het lichaam doden of hun groei remmen. Cytostatica doden niet alleen kankercellen, maar ook gezonde cellen (in tegenstelling tot immunotherapie, dat specifiek op kankercellen is gericht en gezonde cellen niet beïnvloedt), met als gevolg bijwerkingen. Vaak meerdere cytostatica tegelijk om effectiviteit te verhogen en bijwerkingen te verminderen. (Bron: Pinkhof Geneeskundig woordenboek (Red. Jannes van Everdingen, Arnoud van den Eerenbeemt, 2012)) +
Arts die gespecialiseerd is in het uitvoeren van heelkundige verrichtingen. (Bron: Pinkhof Geneeskundig woordenboek (Red. Jannes van Everdingen, Arnoud van den Eerenbeemt, 2012)) +
Onderzoek waarbij de binnenzijde van de dikke darm (colon) wordt bekeken met behulp van een buigzame, bestuurbare endoscoop (coloscoop), bijvoorbeeld om coloncarcinoom of colitis ulcerosa op te sporen. (Bron: Pinkhof Geneeskundig woordenboek (Red. Jannes van Everdingen, Arnoud van den Eerenbeemt, 2012)) +
Raadpleging van een arts, gewoonlijk door een patiënt, over diens ziekte. (Bron: Pinkhof Geneeskundig woordenboek (Red. Jannes van Everdingen, Arnoud van den Eerenbeemt, 2012)) +
Huidarts, specialist in de dermatologie. Dit is het specialisme dat zich bezighoudt met onderzoek en behandeling van de ziekten van de huid, incl. het haar; als specialisme veelal gecombineerd met de venereologie oftewel de leer van seksueel overdraagbare infecties (soi’s; ook: seksueel overdraagbare aandoeningen, soa’s); beide gebieden worden gecombineerd in de dermatovenereologie. (Bron: Pinkhof Geneeskundig woordenboek (Red. Jannes van Everdingen, Arnoud van den Eerenbeemt, 2012)) +
1. De naamgeving van een bij de patiënt geconstateerde aandoening. 2. Een herkenning, onderscheiding en vaststelling van een aandoening. (Bron: Pinkhof Geneeskundig woordenboek (Red. Jannes van Everdingen, Arnoud van den Eerenbeemt, 2012)) +
Abnormaal frequente lozing van ongevormde, niet-ingedikte feces. (Bron: Pinkhof Geneeskundig woordenboek (Red. Jannes van Everdingen, Arnoud van den Eerenbeemt, 2012)) +
Deskundige op het gebied van voeding en diëten. (Bron: Pinkhof Geneeskundig woordenboek (Red. Jannes van Everdingen, Arnoud van den Eerenbeemt, 2012)) +
Arts die beroepshalve patiënten behandelt. (Bron: Pinkhof Geneeskundig woordenboek (Red. Jannes van Everdingen, Arnoud van den Eerenbeemt, 2012)) +