LC 00514: verschil tussen versies

Regel 1: Regel 1:
* ''Eindcriteria''
 
* ''Assessment''
 
 
 
== Competenties Facilitator of Change ==
 
== Competenties Facilitator of Change ==
 
{| class="wikitable"
 
{| class="wikitable"
Regel 81: Regel 78:
 
Verloop eindassessment
 
Verloop eindassessment
   
EindcriteriaHierbij een eerste opzet van een {{Cite|resource=Bestand:Assessmentformulier Fit for the Future.xlsx|name=assessmentformulier|dialog=process-file-dialog}} (raamwerk).
+
Eindcriteria
  +
 
  +
Hierbij een eerste opzet van een {{Cite|resource=Bestand:Assessmentformulier Fit for the Future.xlsx|name=assessmentformulier|dialog=process-file-dialog}} (raamwerk).
   
 
==Deel je inzichten==
 
==Deel je inzichten==

Versie van 6 aug 2019 om 11:52

Competenties Facilitator of Change

Competenties Vaardigheden, kennis en houding Toepassen / op reflecteren tijdens:
Verbinden Uitvoering
  • Dialoog faciliteren met oog voor sociale en culturele aspecten
  • ...

Reflectie / Democratie / Strategie

  • ...
  • Workshop "Verbinden"
  • Intervisie over ...
Kritisch reflecteren
  • ...
  • Workshop ...
  • Intervisie over ...
Conceptueel denken
  • ...
  • Workshop "Introductie Sociale Theorie"
  • Intervisie over ...

Overzicht competenties in pdf formaat

Verbinden

...

Kritisch reflecteren

Het begrip kritische reflectie is niet eenvoudig te definiëren. Er zijn veel zienswijzen op deze praktijk. De insteek in de minor is tweede-orde-cybernetica met tweede-orde-observaties. In essentie komt het neer op observeren met welke overtuigingen en aannames een andere de wereld aanschouwt. Die andere kan ook jezelf zijn: zelfreflectie.

Tweedeordeobservaties

Conceptueel denken

Breder of dieper inzicht krijgen in problemen of situaties door ze in een groter of abstracter kader te plaatsen. De grote lijnen van een idee in beeld hebben en houden, en de mogelijke gevolgen ervan in kaart brengen.

Indicatoren van conceptueel denken:

  • Abstraheren: formuleert een probleem in meer algemene termen. Plaatst een probleem in een meer theoretisch kader.
  • Schakelen: schakelt tussen concreet en abstract denken. Kan een analyse omzetten in concrete oplossingen.
  • Generaliseren: pakt een probleem aan zoals een soortgelijk probleem zou worden aangepakt. Ziet het meer algemene in het concrete probleem. Bedenkt structurele oplossingen.
  • Mogelijke gevolgen zien: ziet in wat de mogelijke consequenties zijn van een idee of een gevolgtrekking. Heeft en houdt de grote lijnen en voornaamste gevolgen van een idee in beeld.
  • Relateren: krijgt inzicht in een probleem of idee door relaties te leggen met andere problemen of ideeën. Kan over de grenzen van het eigen vakgebied heen kijken.

Bron: Het Compententiewoordenboek

Aanvullende competenties

Interveniëren / co-creëren

  • Competenties change agent
    • De eigen/huidige situatie interpreteren in relatie tot maatschappelijke ontwikkelingen
    • Een gezamenlijk diep leerproces stimuleren en faciliteren (á la Theory U)
    • Aan SSM-gerelateerde competenties:
      • De uitdagende situatie begrijpen
      • Gezamenlijk opzoek gaan naar wenselijke verbeteringen
      • Verbeteringen uitvoeren en evalueren
      • Reaching out en BoKS opbouwen (kennismanagement)

21e-eeuwse vaardigheden

Een overzicht van 21e-eeuwse vaardigheden:

Model 21e eeuwse vaardigheden (Bron:SLO).

Niveau, diepgang en omvang

Niveau: hbo-niveau 6 (volgens het NLQF/EQF).

Diepgang: ...

Omvang en studiebelasting: 30 EC (European Credits) / 840 uren.

Assessment

Verloop eindassessment

Eindcriteria

Hierbij een eerste opzet van een assessmentformulier (raamwerk).

Deel je inzichten























Referenties