Algemeen[bewerken | brontekst bewerken]
In de Wet verbetering Poortwachter zijn regels opgenomen voor de ziekmelding, het re-integratieproces en de doorbetaling van het loon tijdens de ziekteperiode. Ook omschrijft de wet welke inspanningen er van de werkgever en de zieke werknemer worden verwacht gedurende de eerste twee ziektejaren. Zo moet de werknemer zich aantoonbaar inspannen om weer aan het werk te gaan en is het de plicht van de werkgever om de werknemer daarbij te helpen. De Wet verbetering Poortwachter kent een looptijd van twee jaar. Als het na die twee jaar niet is gelukt om (volledig) te re-integreren beoordeelt het UWV of de werkgever en de werknemer zich samen voldoende hebben ingespannen en of alle mogelijkheden, zowel binnen als buiten het eigen bedrijf, zijn benut om weer aan het werk te geraken. Afhankelijk van dit oordeel kan de Wet verbetering Poortwachter worden verlengd of een WIA keuring worden aangevraagd.
Verplichte stappen in het Poortwachtersproces[bewerken | brontekst bewerken]
De verplichtingen beginnen bij de ziekmelding. De arbodienst of bedrijfsarts wordt hiervan op de hoogte gesteld. Zes weken na de ziekmelding gaat de bedrijfsarts de situatie van de zieke werknemer analyseren en geeft advies aan de werkgever over de mogelijkheden voor werkhervatting. Op basis van dit advies maken de werkgever en de werknemer samen een plan van aanpak en bespreken regelmatig de voortgang met elkaar. Na een jaar krijgen deze voortgangsgesprekken een formeler karakter; vanaf de eerstejaarsevaluatie gaat het UWV namelijk “meekijken” naar het re-integratiedossier dat door de werkgever wordt bijgehouden. Voor het tweede ziektejaar wordt een nieuw plan van aanpak opgesteld waarin soms ook naar mogelijkheden wordt gezocht om bij een ander bedrijf het werk te hervatten.
Ziekmelding[bewerken | brontekst bewerken]
Een werknemer meldt zich ziek volgens het verzuimreglement. Iedere werkgever heeft een reglement of protocol waarin staat hoe een ziekteverzuimmelding moet worden doorgegeven (bijvoorbeeld: telefonisch, bij de direct leidinggevende, voor 9.00 uur) en ook hoe een (gedeeltelijke) werkhervatting moet worden gemeld. De werkgever is verplicht om de ziekmelding binnen 7 dagen te melden bij een bedrijfsarts. Sommige werkgevers doen dit al na 1 dag, anderen wachten een week; dit heeft te maken met het soort contract dat de werkgever heeft afgesloten met de bedrijfsarts. De ziekmelding is het formele moment waarop de Wet verbetering Poortwachter in werking treedt.
Verzuimcoach[bewerken | brontekst bewerken]
Een werkgever kan zelf bepalen hoe en door wie een zieke werknemer wordt begeleid. Vaak wordt deze taak uitgevoerd door een leidinggevende, maar er zijn ook werkgevers die ervoor kiezen om de verzuimbegeleiding al vanaf de eerste dag te laten uitvoeren door een extern deskundige. Een verzuimcoach (ook wel casemanager of re-integratieconsulent genoemd) kan ook later in het re-integratie traject worden ingeschakeld, bijvoorbeeld in het tweede ziektejaar. Een verzuimcoach neemt werk uit handen van de werkgever door de gesprekken met de zieke werknemer te voeren en ervoor te zorgen dat het re-integratiedossier aan alle wettelijke eisen voldoet. Er is een groot aanbod van gespecialiseerde re-integratiebureaus waar werkgevers verzuimbegeleiding kunnen inkopen. De verzuimcoach is een adviseur en geen arts. Dit is een belangrijk onderscheid, alleen een arts mag beoordelen of een werknemer arbeidsongeschikt is en welke werkzaamheden deze wel en niet mag uitvoeren.
Afspraken tussen werkgever en bedrijfsarts[bewerken | brontekst bewerken]
Bij de uitvoering van de ziekteverzuimbegeleiding moet een werkgever zich laten bijstaan door een bedrijfsarts. Iedere werkgever is verplicht om een contract te sluiten met een arbodienst of een bedrijfsarts. Een werkgever mag wel zelf beslissen welke dienstverlening er precies bij de arbodienst of bedrijfsarts wordt ingekocht en naar eigen wensen werkafspraken maken. Daarom is de arbozorg niet in ieder bedrijf op dezelfde manier geregeld en georganiseerd. Naast het contract met de werkgever is de bedrijfsarts gehouden aan beroepsregels. Deze regels geven de bedrijfsarts de mogelijkheid om als een onafhankelijk deskundige met zowel de werkgever als de werknemer samen te werken.
Probleemanalyse en Plan van Aanpak[bewerken | brontekst bewerken]
In de probleemanalyse onderzoekt de bedrijfsarts wat precies de beperkingen van de werknemer zijn en hoe dit het werken belemmert. Op basis van de probleemanalyse geeft de bedrijfsarts een advies over hoe de werkhervatting het beste kan worden bereikt. De werkgever en de werknemer maken samen afspraken over de opvolging van dit advies. Zodra er iets verandert in de situatie van de werknemer en dit heeft gevolgen voor de belastbaarheid, kan een bijstelling van de probleemanalyse worden aangevraagd. Het is gebruikelijk dat de werkgever dit doet.
Arbeidsovereenkomst loopt af tijdens de ziekte[bewerken | brontekst bewerken]
Als tijdens de ziekteperiode de arbeidsovereenkomst afloopt en niet wordt verlengd dan neemt het UWV als het ware de rol van werkgever over. Een coach van het UWV gaat de zieke werknemer dan begeleiden bij het re-integratieproces en in plaats van loon krijgt de werknemer een ziektewet uitkering. Een ziektewet uitkering is meestal 70% van het gemiddelde dagloon dat iemand verdiende in het jaar voorafgaand aan het ziekteverzuim. Zodra iemand weer kan werken helpt het UWV ook bij het vinden van een nieuwe baan.
Eerstejaarsevaluatie[bewerken | brontekst bewerken]
Als een werknemer na een jaar nog niet volledig aan het werk is, wordt het tot dan toe gevolgde re-integratieplan geëvalueerd. Dit gebeurt aan de hand van een speciaal formulier. Dit formulier moet zowel door de werkgever als de werknemer worden ondertekend en verstuurd naar het UWV. Het resultaat van de eerstejaarsevaluatie kan zijn dat werkgever en werknemer op dezelfde manier samen blijven werken aan de re-integratie, maar er kan met het oog op het tweede ziektejaar ook een nieuw plan van aanpak worden opgesteld en een “tweede spoor” worden ingezet.
Een tweede spoor traject[bewerken | brontekst bewerken]
Als het niet gelukt is om in het eerste ziektejaar voor tenminste 65% het werk te hervatten of als het perspectief op volledig herstel nog onzeker is, dan zal een werkgever een tweede spoor willen inzetten. De werkgever loopt namelijk een financieel risico als hij dit niet doet; het UWV kan een loonsanctie opleggen waardoor de werkgever gedwongen wordt om ook in het derde ziektejaar loon te betalen aan de zieke werknemer. Bij een tweede spoor traject blijft de re-integratie erop gericht dat de werknemer in de eigen functie terugkeert, maar tegelijkertijd wordt er ook naar mogelijkheden gezocht om bij een ander bedrijf te re-integreren.
Loon vermindering[bewerken | brontekst bewerken]
De werkgever is verplicht om tijdens de eerste twee ziektejaren tenminste 70% van het bruto loon door te betalen. In de meeste cao’s is vastgelegd dat zieke werknemers gedurende het eerste ziektejaar 100% van hun loon blijven ontvangen en dat dit in het tweede ziektejaar wordt verminderend naar 70%.
Opnieuw ziek[bewerken | brontekst bewerken]
Als de werkzaamheden zijn hervat, maar iemand zich binnen 4 weken opnieuw ziek meldt dan wordt de nieuwe ziekteperiode bij de voorgaande ziekteperiode opgeteld. Als iemand tenminste 4 weken heeft gewerkt en daarna opnieuw ziek wordt, begint er een nieuwe ziekteperiode. In dat laatste geval wordt het loon weer maximaal 2 jaar doorbetaald.
Eindevaluatie[bewerken | brontekst bewerken]
Als een werknemer na 20 maanden nog niet volledig is hersteld wordt er een eindevaluatie opgesteld. Dit is net als de eerstejaarsevaluatie een online formulier van het UWV dat werkgever en werknemer samen invullen, aangevuld met een actuele beoordeling van de bedrijfsarts. Hierin beschrijft de bedrijfsarts wat de belastbaarheid van de werknemer is aan het einde van het tweede ziektejaar. De werkgever moet in de eindevaluatie aangeven of hij nog toekomstige re-integratiemogelijkheden ziet voor de werknemer. Op basis van het eindverslag controleert het UWV of de werkgever en de werknemer hun verplichtingen in het kader van de Wet verbetering Poortwachter zijn nagekomen.
WIA-aanvraag[bewerken | brontekst bewerken]
Na 88 weken ziekte ontvangt de werknemer een brief van het UWV over het aanvragen van een WIA-uitkering. Voor een WIA-aanvraag moeten veel documenten worden aangeleverd, waaronder medische informatie van de bedrijfsarts en het volledige re-integratiedossier dat de werkgever over de afgelopen twee jaar heeft bijgehouden. Ook de beoordeling van de Eindevaluatie telt mee. Alleen als het UWV oordeelt dat er voldoende re-integratie inspanningen zijn gedaan kan er een WIA-uitkering worden toegekend.