IKH Bedrijfsarts/nl

Bij langdurig ziekteverzuim krijgen werknemer en werkgever te maken met de bedrijfsarts. De taken en verantwoordelijkheden van de bedrijfsarts zijn vastgelegd in de wet, maar de manier waarop werkgever, werknemer en bedrijfsarts hun onderlinge samenwerking vormgeven kan in de praktijk sterk verschillen.

De belangrijkste taak van de bedrijfsarts[bewerken | brontekst bewerken]

Kort gezegd is het de taak van de bedrijfsarts om vast te leggen wat iemands beperkingen zijn en te adviseren over de mogelijkheden die een werknemer nog wèl heeft om te werken.

Een werkgever moet een ziektegeval melden bij de bedrijfsarts, uiterlijk binnen één week na de ziektemelding. Uiterlijk zes weken na de ziektemelding gaat de bedrijfsarts een probleemanalyse maken. Hierin staat waarom de werknemer niet kan werken, welke mogelijkheden voor herstel er zijn en wanneer het werk weer hervat kan worden.

De probleemanalyse wordt vervolgens door de werkgever gebruikt om samen met de werknemer een plan van aanpak op te stellen. In dit plan van aanpak staat beschreven wat zij samen gaan doen om de werknemer weer aan het werk te krijgen.

Op verschillende momenten gedurende de ziekteperiode stelt de bedrijfsarts een nieuwe  beoordeling op, waarna het plan van aanpak dan weer wordt bijgesteld.

De expertise van de bedrijfsarts[bewerken | brontekst bewerken]

Een bedrijfsarts krijgt te maken met uiteenlopende gezondheidsklachten; het is zijn/haar expertise om deze klachten in verband te brengen met iemands functioneren. Niet alle bedrijfsartsen hebben evenveel kennis en ervaring in het begeleiden van werknemers met kanker. Er is een speciale richtlijn Kanker en Werk die bedrijfsartsen kunnen gebruiken; deze richtlijn adviseert hen over hoe zij hun rol het beste kunnen vervullen in geval van langdurig verzuim als gevolg van kanker.

Er bestaan wel bedrijfsartsen met een specifieke deskundigheid op het gebied van kanker, de zogeheten BACO (bedrijfsarts-consulent oncologie). Deze specialist kan worden ingeschakeld als de re-integratie stagneert.

Een verplichte adviseur van de werkgever[bewerken | brontekst bewerken]

Iedere werkgever is verplicht om een bedrijfsarts of een arbodienst in te schakelen bij de re-integratie van zieke werknemers, maar beslist zelf welke dienstverlening er precies bij de arbodienst of bedrijfsarts wordt ingekocht en hoe er met de arts wordt samengewerkt. Voor sommige bedrijven is de  bedrijfsarts een belangrijke adviseur, voor andere bedrijven geldt dat minder en wordt de rol van de bedrijfsarts ingeperkt.
“Onze bedrijfsarts denkt op organisatieniveau ook wel mee. Een keer in de 4 maanden hebben we een sociaal medisch overleg. In twee dagen schuiven ook 5 managers aan en 2 van ondersteunende diensten. Dan lopen we de hele lijst van zieke medewerkers door, samen met de manager en in de tussentijd dan hebben mijn collega en ik ook nog tussentijds overleg over de zieke mensen. Dan lopen we de lijst nog door.”
“Ik zeg altijd, je moet een hele goede reden hebben om van het advies af te wijken. Als je daar als organisatie en als medewerker goede redenen toe hebt, dan moet dat ook op zich kunnen.”
“Sommige leidinggevende moet je weleens pushen, joh van tevoren jouw vraag neerleggen en van te voren doornemen met je werknemer van die kant willen we uit dat je niet overvallen wordt door je bedrijfsarts die een andere kant op wil want dat is niet goed. Jullie moeten met zn tweeën bepalen en leg maar voor bij de bedrijfsarts kan dit of kan dit niet.”
“Ja, dat de bedrijfsarts bijvoorbeeld zegt, ja maar ik zou het nog maar niet doen maar dat de medewerker zoiets heeft van, ja maar ik wil zo graag waarom mag ik dat nou niet doen. En dan zeggen wij, die vrijheid heb je altijd. Ga met je leidinggevende overleggen of leidinggevende ga met je medewerker overleggen en probeer gewoon. Het enige wat je de bedrijfsarts kan vragen of er medisch een reden is waarom je iets wel of niet kan. Waarom er een risico is om te starten, maar dat vind ik een ander verhaal. Dat wij niet weten dat daar een medische reden achter zit daar moet je naar luisteren maar voor de rest is het echt een spel tussen leidinggevende en werknemer om te kijken wanneer wat, hoever kunnen we gaan en vooral die werknemer zelf in de lead laten zijn denk ik.”

Onbekendheid met de functie van bedrijfsarts[bewerken | brontekst bewerken]

Een aantal taken van de bedrijfsarts zijn vastgelegd in de Wet verbetering Poortwachter. Iedere werknemer die door ziekte niet of slechts gedeeltelijk kan werken krijgt hiermee te maken.

Re-integratiedeskundigen en coaches merken dat veel werknemers niet precies weten wat deze taken zijn en onvoorbereid in gesprek gaan met de bedrijfsarts.
"Dat eerste gesprek vindt al heel vroeg in het proces plaats. Dan weten mensen nog heel weinig over wat ze precies hebben, laat staan wat de gevolgen hier van zijn. De behandeling is vaak nog niet begonnen.  De meeste mensen willen bij een bezoek aan de ARBO arts toch een positief beeld achterlaten. Ik vraag ze altijd: als je een wildvreemde een hand geeft en die vraagt: hoe is het? Wat zeg je dan? Goed zeg je dan, of, het gaat wel. Maar bij dat eerste gesprek met de ARBO arts begint wel al meteen de officiële procedure. Het is belangrijk dat die arts een goed en eerlijk beeld krijgt. Als je daar de schijn ophoudt kunnen de gevolgen groot zijn. Ik wijs mensen daar wel op. Niet om ze bang te maken. Maar om ze inzicht te geven."

Verschillende bedrijfsartsen, verschillende werkwijzen[bewerken | brontekst bewerken]

De ervaringen van werknemers lopen uiteen, voor de één is het contact met de bedrijfsarts steunend, de ander voelt zich onbegrepen en niet geholpen.
“Mijn bedrijfsarts was heel duidelijk: ‘Je hoeft niks, het is een duidelijke diagnose. Doe waar jij je goed bij voelt’. Ik denk dat dat een prettige boodschap is die je krijgt.”
“De bedrijfsarts heb ik niet zoveel aan gehad. Ik moest daar komen en hij zei:  ‘Ik hoorde dat je een beetje tobt met je gezondheid’. Dus ik zeg: ‘Weet je dat niet?’ Dat mogen ze dan niet zeggen. Toen kreeg ik een heel verhaal hoe hij deskundig was op dat gebied en lezingen gaf. Het was een heel wazig gesprek. Daarna was hij wel zo van ik weet wat je hebt, je hoeft niet steeds op spreekuur te komen en dat was prima.”
“Mijn leidinggevende is enorm bereidwillig in alles. Alleen er wordt ook enorm gekeken naar de bedrijfsarts en de bedrijfsarts zoals bij mij, is degene die mij heeft laten zweven, zwemmen, echt heeft laten zitten eigenlijk. Dat ik er na twee maanden achter kwam dat het niet aan mij lag. Mijn jaar was voorbij en dan krijg je dus de eerste jaar evaluatie. Nou, die moest er doorheen gedrukt worden en eigenlijk moest ik meteen na dat gesprek twee keer vier uur per week beginnen met re-integreren. Ik dacht: ‘Waar komt die vandaan?’ Een andere dame die mocht beginnen met één keer drie, één keer één uur in de week en de andere één keer twee uur in de week, en ik moest meteen twee keer vier uur. Je doet het, want hij zegt dat. … Ik heb op een gegeven moment gezegd zo gaan we het doen en zo gaan we het niet doen. Als je niet assertief genoeg bent en je weet het niet, dan word je inderdaad als een zwemmend badeendje en hoop je dat je niet lek raakt en verdrinkt.”
“Ja op een gegeven moment had ik een gesprek en dat was zo bizar toen begon hij in een keer over het eerste en het tweede spoor en toen zei hij dan kijk je maar even op de UWV site. Toen zei ik dat kan ik wel even aan de oncoloog vragen. Toen zei hij nee ik wil geen twee kapiteins op een schip.”
Een andere medewerker heeft juist een positieve ervaring op dit zelfde punt.
“Je zegt net dat hij je doorverwijst naar de site, van dan moet je daar maar naar kijken, terwijl dat mij allemaal netjes is uitgelegd. Zo’n verschil zit daarin hè”.