Schaalniveau

De circulaire economie is enerzijds iets heel groots dat traditionele economische systemen (bestaande verdienmodellen) raakt, anderzijds komen deze systemen tot uiting op materiaal niveau. De verschillende niveaus waarop circulair kan worden bewerkstelligd maakt gelijk de complexiteit en verbondenheid van de circulaire economie duidelijk. In de circulaire economie onderscheiden we drie schalen:

  • Gebied
  • Gebouwen
  • Materiaal/ grondstoffen

Circulaire gebiedsontwikkeling (macro)

Om een circulaire gebiedsontwikkeling te realiseren moet de input en output van regionale kringlopen worden gereduceerd. In de regionale kringlopen gaat het niet alleen om materialen of grondstoffen, maar tevens om het hergebruik van componenten (bijvoorbeeld voorgevel) tot aan complete gebouwen. Vrij vertaald moeten we er in Zeeland voor zorgdragen dat we niet steeds meer nieuwe grondstoffen, materialen of componenten ‘importeren’ (input) om deze vervolgens aan het einde van hun levensduur weg te gooien op de afvalberg (output). De bedoeling is deze zo lang mogelijk op zulk kwalitatief hoog mogelijk niveau te gebruiken in de regio.

Circulair gebouw (meso)

Een tot nog toe vaak onderbelicht niveau binnen de circulaire economie zijn circulaire gebouwen. Bij het bouwen van een circulair gebouw is het doel zo min mogelijk nieuwe grondstoffen te gebruik én producten en grondstoffen zo lang mogelijk (hoogwaardig) in de keten te houden.

Circulaire materialen (micro)

Wanneer zijn materialen nu circulair? Allereerst is het zinvol om te kijken of er gewerkt kan worden met natuurlijke (biobased materialen) in plaats van technologische materialen. Uiteindelijk zouden er zo veel mogelijk bestaande materialen moeten worden gebruikt. De uitdaging van circulaire materialen is dat voor bepaalde toepassingen, bijvoorbeeld beton, de materialen moeilijk kunnen worden gescheiden.