De Freshmaker is vergunningsplichtig in het kader van de Waterwet. Zowel het infiltreren van oppervlaktewater (in samenhang met de latere onttrekking) en het lozen van het brakke grondwater vereist een vergunning. In de vergunning zijn diverse voorschriften opgenomen ten aanzien van randvoorwaarden, monitoring van waterkwaliteit en rapportage van onttrekkingen. Kritische punten zijn:
- Het bijhouden van de volumestromen: zoet water in, zoet water uit (voor irrigatie) en zout water uit de bodem (te lozen). In ieder geval per maand. Dit dient plaats te vinden met gekalibreerde watermeters met maximaal 5% afwijking (i.v.m. vergunning).
- Het representatief bemonsteren en laten analyseren van het te infiltreren water ten behoeve van de kwaliteit. In overleg met het waterschap kan worden besloten wat ‘representatief’ wordt geacht.
- Bedrijfsmatig: het meten van de EC van het infiltratie en het onttrekkingswater om te voorkomen dat te zout water wordt opgeslagen en/of gewonnen. Aanbevolen wordt ook het onttrokken brakwater op EC te monitoren. Het is aan te bevelen om dit alles elektronisch weer te geven en te laten registreren en regelmatig uit te lezen. Zo wordt voorkomen dat er gegevens niet juist of niet tijdig worden geadministreerd.