9. Conclusies - twintig jaar Zeeuwse jeugd in cijfers
In deze jubileumpublicatie van 20 jaar Jeugdmonitor Zeeland hebben wij geprobeerd een overzicht te geven van trends en constante factoren in het opvoeden, opgroeien en in de beleving van Zeeuwse jonge kinderen, jongeren en jongvolwassenen tussen 2001 en 2020. Conform het Rotterdamse factorenmodel (Wiering, 2015) van beschermende en risicofactoren voor jongeren, hebben wij daarbij onderscheid gemaakt tussen de diverse ‘settings’ waarin jongeren zich doorgaans begeven, namelijk: thuis, kind, school, wijk en digitaal. Er zijn onder Zeeuwse kinderen en jongeren veel gunstige ontwikkelingen, met enkele aandachtspunten.
Algemeen: vooral positieve ontwikkelingen, enkele aandachtsgebieden
De onderzoeksresultaten van Jeugdmonitor Zeeland laten over het algemeen een positieve ontwikkeling zien ten aanzien van persoonlijke en sociale indicatoren. We zien dat ouders doorgaans hoger zijn opgeleid evenals de jongeren zelf. Ook hebben meer ouders tegenwoordig beiden een betaalde baan. Onder jongvolwassenen en pubers is het aandeel met een (bij)baan gelijk gebleven, maar pubers maken tegenwoordig wel meer uren in hun (bij)baan dan voorheen. Pubers zitten vaker op het vwo dan begin 2000; zij het dat het aandeel jongeren op het vwo in Zeeland wat lager ligt dan landelijk. Bovendien zijn Zeeuwse jongvolwassenen steeds hoger opgeleid (aandeel hbo’ers neemt toe) en is het ervaren carrièreperspectief in Zeeland onder jongvolwassenen gestegen.
Wat verder opvalt is dat er minder vaak wordt gerookt en dat het alcoholgebruik onder pubers daalt. Dit laatste is afwijkend van landelijke trends waaruit blijkt dat deze aantallen gelijk zijn gebleven onder pubers. Er zijn bovendien minder slachtoffers van pesten en van criminaliteit. Ook is het grensoverschrijdend gedrag onder Zeeuwse jongeren afgenomen. Ouders (van jonge kinderen) zijn overwegend tevreden over het verloop van de opvoeding en geven steeds minder vaak aan de opoeding zwaar of vermoeiend te vinden. Het merendeel van de Zeeuwse jeugd voelt zich thuis veilig en/of heeft iemand om binnen het gezin over problemen te praten. Het aandeel jongeren dat vrijwilligerswerk doet is ook toegenomen; het lidmaatschap van (sport)clubs en verenigingen ligt hoog.
Er zin ook ontwikkelingen die aandacht verdienen. In de eerste plaats verdient de demografische ontwikkeling aandacht: het aantal jongeren in Zeeland daalt, waar het aantal ouderen sterk toeneemt. Verder zien we in onze onderzoeken een relatieve stijging van het aantal kinderen met een gediagnostiseerde ontwikkelingsachterstand. Daarnaast zijn meisjes, conform hetgeen ook landelijk wordt gevonden, op psychosociaal gebied gevoeliger dan jongens. Tot slot zien we de ervaren discriminatie is gestegen in Zeeland. Ook homoseksualiteit wordt nog door een aanzienlijk deel van de jongeren niet geaccepteerd, vooral door jongens.
Aantal jongeren in Zeeland daalt
De demografische ontwikkeling in Zeeland wijkt af van de gemiddelde bevolkingsontwikkeling in Nederland. Waar we landelijk een toename zien van het aantal ouderen en een afname van het aantal jongeren, zien we voor Zeeland dat deze ontwikkelingen nog sterker zijn. Er zijn in Zeeland minder kinderen, pubers en jongvolwassenen dan 20 jaar geleden. Mede door deze combinatie wordt voor de komende decennia voor 5 van de 13 Zeeuwse gemeenten een bevolkingskrimp voorspeld tussen 2018 en 2035 (PBL, CBS, 2019). Verder zien we dat driekwart van de Zeeuwse jongvolwassenen verhuisplannen heeft, waarvan een kwart aangeeft naar buiten Zeeland te willen verhuizen.
Het Zeeuwse gezin; steeds iets minder traditioneel
‘Kinderen groeien zoveel mogelijk op in het gezin’ is één van de zes actielijnen van de Transformatieagenda Jeugd Zeeland (2018-2021). Een typisch Zeeuws gezin van een jong kind is nog altijd een traditioneel gezin met gehuwde ouders en twee kinderen. Desalniettemin neemt in Zeeland het aandeel jonge kinderen met niet-gehuwde ouders en ook het aandeel kinderen in een eenouderhuishouden toe, conform de landelijke ontwikkeling. Het aandeel jongeren in samengestelde gezinnen stijgt; dit aandeel is relatief hoger in het stedelijk gebied. Het aantal grote gezinnen (met drie of meer kinderen) ligt in Zeeland hoger dan het landelijk gemiddelde.
Ook in gezindte en het Zeeuwse dialect zien we een verandering in het traditionele beeld. Geloof lijkt een steeds minder belangrijke rol te spelen in het Zeeuwse gezinsleven. Dat geldt in meerdere mate voor het stedelijk gebied en vooral voor het katholieke geloof. In de Zeeuwse gezinnen wordt minder vaak (alleen) Zeeuws gesproken; ook dat geldt vooral voor de gezinnen in het stedelijk gebied.
Steeds meer jongvolwassenen in Zeeland wonen nog thuis. Dat geldt meer voor jonge mannen dan voor jonge vrouwen, hoewel dit verschil in het afgelopen decennium kleiner is geworden. Buiten het stedelijke gebied wonen jongvolwassenen vaker bij hun ouders dan in het stedelijk gebied.
Beschermende factoren: een goede thuisbasis
Een goede thuisbasis is belangrijk voor de ontwikkeling voor jongeren. Twee ambities uit de transformatieagenda Jeugd Zeeland zijn dat ouders een vast inkomen hebben met werk en/of studie en dat jeugdigen in staat zijn hun problemen in hun eigen gezin en netwerk op te lossen.
Gemiddeld genomen zijn Zeeuwse ouders steeds hoger opgeleid en daarbij komt een gemengde samenstelling qua opleidingsniveau steeds minder vaak voor. In het stedelijke gebied is de gemiddelde sociaaleconomische status van de ouders hoger dan in het niet-stedelijke gebied van Zeeland. Ook zien we in de Zeeuwse Jeugdmonitor de trend terug van een stijgende arbeidsparticipatie van ouders; met name het aandeel werkende moeders is gestegen.
Ouders van jonge kinderen in Zeeland geven aan dat ouderschap voldoening geeft en dat ze tevreden zijn over het verloop van de opvoeding. Tussen 2001 en 2017 zien we zelfs een dalende trend in de mate waarin ouders het ouderschap vermoeiend of zwaar vinden of hierin alleen staan. Het merendeel geeft aan ouderschap goed de kunnen combineren met andere bezigheden, zoals werk. Dit hangt mogelijk samen met onze bevinding dat ouders tussen 2001 en 2017 meer hulp ontvangen bij de opvoeding vanuit de omgeving, bijvoorbeeld van grootouders.
Een grote meerderheid van de jongeren in groep 6 van de bassischool voelt zich thuis altijd veilig. De meesten geven bovendien aan bij hun ouders terecht te kunnen om te praten over problemen. Ook veruit de meeste pubers in Zeeland hebben het gevoel dat hun ouders van hen houden en dat ze hen begrijpen. Het aandeel puberjongeren dat zich thuis nooit gelukkig voelt is gedaald en het aandeel dat zich altijd gelukkig voelt is gestegen.
Risicofactoren in het gezin: minder jonge ouders met depressie of verslaving
Er zijn ook risicofactoren in het gezin die de ontwikkeling van jongeren mogelijk kunnen belemmeren. In de Zeeuwse Jeugdmonitor is concreet gevraagd naar verslaving en depressie; tussen 2001 en 2017 zien we hier een voorzichtig dalende trend onder ouders van jonge kinderen.
Algemene gezondheid: meeste jongeren voelen zich gezond
De algemene gezondheid van jongeren in Zeeland wordt overwegend positief beoordeeld. Zo vinden ruim 9 op de 10 ouders van jonge kinderen de gezondheid van hun kind goed of heel goed. Ook jongeren in groep 6 van de basisschool voelen zich overwegend gezond. Onder Zeeuwse pubers vindt ruim 8 op de 10 zijn of haar eigen gezondheid goed of heel goed Bij jongvolwassenen zien we een vergelijkbaar beeld; wel zien we een ontwikkeling dat het aandeel jongvolwassenen dat de eigen gezondheid als ‘matig’ bestempelt, is gestegen.
Zeeuwse puberjongens beoordelen de eigen gezondheid gemiddeld beter dan pubermeisjes. Ook bij jongvolwassenen zien we een sekseverschil; jonge vrouwen geven vaker aan dan jonge mannen dat hun gezondheid matig of slecht is. Jongvolwassenen voelen zich in de niet-stedelijke gebieden over het algemeen iets minder vaak matig of slecht dan in het stedelijk gebied.
Gezond leven: minder rokers
Roken onder (puber)jongeren is in de afgelopen 20 jaar afgenomen. Ook in het onderzoek onder jongvolwassenen zien we deze trend van minder rokers duidelijk terug. Onder jongeren in het voortgezet onderwijs zien we ook het alcoholgebruik iets afnemen. In 2017 is, in het kader van de Zeeuwse Jeugdmonitor, verdiepend onderzoek gedaan naar het zogenaamde ‘binge drinken’ onder jongvolwassenen. Uit dat onderzoek bleek dat het binge drinken in Zeeland weliswaar dalende was, maar ook dat ongeveer de helft van de jongvolwassenen dit wel eens deed.
Psychische gezondheid: meisjes vaker psychosociale klachten
Psychosociale problemen worden in het kader van het Rotterdamse factorenmodel (Wiering, 2015), gezien als een belangrijke factor in de ontwikkeling van jeugdigen. In het onderzoek onder ouders van jonge kinderen zien we bij jonge kinderen tussen 2001 en 2017 een verdubbeling in het aandeel met een gediagnostiseerde ontwikkelingsachterstand, door bijvoorbeeld ADHD of autisme, van 3 naar 6 procent. Uit het onderzoek onder puberjongeren op het voorgezet onderwijs blijkt dat in 2015 ruim 1 op de 10 jongeren een verhoogd risico heeft op psychosociale problemen. Er zijn relatief meer meisjes dan jongens met een verhoogd risico. Meisjes geven bijvoorbeeld vaker aan dat ze veel piekeren, angstig zijn of in de put zitten. Dit is conform landelijke cijfers (NJI, 2018). Onder Zeeuwse jongvolwassenen voelt het merendeel zich mentaal gezond, hoewel dit aandeel in de loop van de tijd iets is gedaald. Een groot deel van de jongvolwassenen ervaart wel eens stress, bijvoorbeeld over werk of studie; ook hier zien we dat dit vaker voorkomt bij jonge vrouwen dan bij jonge mannen.
Activiteiten buiten de deur; stijging aandeel vrijwilligers bij verenigingen
Jonge kinderen (3- en 4-jarigen) spelen regelmatig binnen en buiten. Ook wordt er vaak dagelijks voorgelezen, thuis. Ongeveer een vijfde van de drie- of vierjarigen in Zeeland is al lid van een (sport)vereniging.
Onder de jongeren in groep 6 van de basisschool speelt het grootste deel na schooltijd regelmatig thuis of bij vriendjes of vriendinnetjes. Bijna de helft van de kinderen speelt zes of zeven dagen per week buiten, driekwart doet dit langer dan een uur per dag. Een grote meerderheid van de kinderen uit groep 6 heeft een zwemdiploma en driekwart is lid van een sportvereniging.
Een meerderheid van de Zeeuwse pubers (6 op de 10) is lid van een sportvereniging en drie op de tien is (ook) lid van een andere vereniging (bv. muziek, scouting, kerk). Het aandeel jongeren dat vrijwilligerswerk doet voor een vereniging, instelling of organisatie is tussen 2004 en 2015 verdubbeld van twee naar vier op de tien. Ook onder jongvolwassenen zien we dat het aandeel vrijwilligers (licht) is toegenomen.
Sociale contacten; pesten afgenomen, discriminatie toegenomen
De meeste kinderen in groep 6 van de basisschool (ruim 8 op de 10) vinden dat zij genoeg vriendjes en vriendinnetjes hebben. Ongeveer de helft geeft aan bij vriendjes of vriendinnetjes terecht te kunnen om te praten over problemen en ruim een kwart twijfelt of andere kinderen hen aardig vinden. Een belangrijk thema in de Zeeuwse Jeugdmonitor is pesten. Door de jaren heen zien we een afname van het aandeel slachtoffers van pesten. Jongens pesten vaker dan meisjes en zijn zelf ook vaker slachtoffer.
Onder de Zeeuwse puberjongeren zien we een verschil tussen jongens en meisjes in acceptatie van homoseksualiteit. Jongens geven vaker aan dan meisjes dat zij geen vriendschap willen sluiten met homoseksuele klasgenoten. Ook gaan meer jongens dan meisjes in de pauze liever naast iemand anders zitten. Net als in het onderzoek onder basisscholieren zien we ook bij puberjongeren dat het slachtofferschap van pesten is gedaald. Ondanks de gestegen digitale activiteit, is ook cyberpesten afgenomen. In het onderzoek onder jongvolwassenen zien we dat ervaren slachtofferschap van discriminatie, bijvoorbeeld op basis van afkomst, de afgelopen periode is gestegen.
Grensoverschrijdend gedrag; minder grensoverschrijdend gedrag onder pubers
Zeeuwse pubers vertonen, naar eigen zeggen, sinds 2004 minder vaak grensoverschrijdend gedrag. Eén op de vijf pubers is wel eens slachtoffer geweest van criminaliteit, zoals diefstal, bedreiging en vernieling. Het slachtofferschap van criminaliteit onder puberjongeren is in de afgelopen periode afgenomen. Dit is in lijn met de ontwikkelingen in de ontwikkeling van de geregistreerde criminaliteitscijfers. In het onderzoek onder jongvolwassenen zien we geen duidelijke trend in het slachtofferschap van zaken als chantage en oplichting.
School; relatief steeds meer hbo’ers
De meeste kinderen in groep 6 van de basisschool gaan met plezier naar school; driekwart vindt het wel eens vervelend om naar school te (moeten) gaan. Onder kinderen in groep 6 van de basisschool gaat één op de zes na school naar de buitenschoolse opvang. De vertrouwensband met de leerkracht lijkt tussen 2003 en 2018 iets verbeterd; in 2018 geeft bijna 4 op de 10 jongeren aan voor problemen terecht te kunnen bij de leerkracht.
Onder de jongeren in het vo gaan bijna 6 op de 10 naar het vmbo, en ruim 4 op de 10 naar het havo of vwo. Relatief gezien gaan meisjes vaker naar het havo of vwo en jongens vaker naar het mbo. Ongeveer de helft van de Zeeuwse pubers vindt het (heel) leuk om naar school te gaan (2015). De voornaamste reden waarom pubers school niet leuk vinden, is dat de vakken en de manier van lesgeven hen niet aanspreken. Ongeveer 6 op de 10 pubers in Zeeland heeft een baantje. Dat is onveranderd sinds 2004. In niet-stedelijk gebied hebben puberjongeren vaker een bijbaantje dan in de stad.
Onder jongvolwassen is het aandeel dat een hbo-opleiding volgt tussen 2012 en 2019 gestegen, waar het relatieve aandeel mbo’ers in deze periode is gedaald. Met name buiten het stedelijk gebied zien we een relatief sterke stijging van het aandeel hbo’ers.
Van school naar werk; ervaren carrièreperspectief gestegen
‘Jongvolwassenen zelfstandig’ is één van de zes actielijnen van de Transformatieagenda Jeugd Zeeland. Bijna 9 op de 10 jongvolwassen Zeeuwen verdienen eigen geld met werk. Een derde van alle jongvolwassenen combineert studie met betaald werk, de helft heeft alleen betaald werk en ongeveer 1 op de 10 jongvolwassenen geeft aan alleen te studeren. Het aandeel jongvolwassenen dat carrièreperspectief ziet in Zeeland is in de afgelopen periode gestegen; Vooral onder hbo’ers zien we hier een duidelijke toename.
De omgeving: een prettige en veilige buurt
‘Kinderen en gezinnen veilig’ is één van de zes actielijnen van de Transformatieagenda Jeugd Zeeland. Het grootste deel van de ouders van jonge kinderen is tevreden over de buurt waarin zij wonen; jonge ouders buiten het stedelijk gebied wonen, gemiddeld genomen, met meer plezier in de wijk. Ouders buiten de stad zien ook meer speelmogelijkheden, een betere hygiëne van speelplaatsen en ook een beter aanbod van activiteiten voor hun kinderen.
Als basisscholieren wordt gevraagd om de settings waarin zijn leven een rapportcijfer te geven, dan scoort thuis het hoogst, gevolgd door school en buurt. De lokale speelplaats wordt, hoewel nog ruim voldoende, van deze settings het laagst gewaardeerd.
De meeste pubers vinden de eigen buurt leuk om in te wonen en ze voelen zich veilig. Ruim een derde van de pubers geeft wel aan dat er in de eigen woonbuurt plekken zijn waar ze ’s avonds liever niet alleen willen komen; dat geldt vooral voor jongeren in het stedelijk gebied. De voorzieningen in de buurt waar pubers het meest gebruik van maken zijn sportveldjes en hangplekken.
Een derde van de jongvolwassenen in Zeeland geeft aan zich nooit onveilig te voelen; bij jonge mannen is dat aandeel, met ruim 4 op de 10, twee keer zo hoog als bij jonge vrouwen.
Digitaal: (veel) meer schermtijd, minder lezen
Kinderen maken al op jonge leeftijd kennis met beeldschermen. Meer dan de helft van de kinderen kijkt gemiddeld tussen de 6 en 15 uur televisie per week. In stedelijke gebieden wordt meer tv gekeken dan in niet-stedelijke gebieden. Het intensief gebruik van computer, smartphone of tablet onder jonge kinderen is tussen 2005 en 2017 aanzienlijk gestegen en het aandeel jonge kinderen dat (nog) geen gebruik maakt van dit soort middelen is in dezelfde periode bijna gehalveerd.
Onder bassischolieren in groep 6 is het social mediagebruik in de afgelopen periode sterk toegenomen. Meisjes vinden het doorgaans moeilijker dan jongens om te stoppen met social media, voor gamen is dat andersom.
In 2015 waren er weinig puberjongeren meer die (nog) geen gebruik maakten van social media; in 2004 was dat nog ruim een derde. Hiertegenover staat dat steeds minder jongeren regelmatig een boek lezen. Zo is ook het bezoek van pubers aan de bibliotheek afgenomen.
Ook onder jongvolwassenen zien we een sterk toegenomen gebruik van social media en die trend lijkt nog niet af te vlakken. Net als bij puberjongeren zien we bij jongvolwassenen een tegengestelde ontwikkeling in lezen. Bij jongvolwassenen zien we dit ook in uitgaan.
Binding met Zeeland: driekwart jongvolwassenen wil verhuizen, van wie een kwart naar buiten Zeeland
Van de jongvolwassenen in 2019 wilde driekwart binnen vijf jaar verhuizen. Ruim een kwart van deze jongvolwassenen met verhuisplannen geeft aan naar buiten Zeeland te willen verhuizen. Als redenen om Zeeland te verlaten staan werk en studie met stip bovenaan. Als redenen om in Zeeland te blijven wonen staan familie, werk en vrienden met afstand boven aan de lijst. In 2019 vindt bijna de helft van de ondervraagde jongvolwassenen (onder meer) strand een belangrijke reden om in Zeeland te blijven wonen.
Blik op de toekomst: Vergrijzing volgens jongvolwassenen belangrijkste uitdaging voor Zeeland
Uit een voorgelegde lijst van 13 verschillende thema’s, geven 3 op de 10 jongvolwassenen aan ”Vergrijzing” als belangrijkste uitdaging te zien voor Zeeland. “Huisvesting” komt (met 14 procent) op de tweede plaats.