LC 00514: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 9: | Regel 9: | ||
==Conceptueel denken == | ==Conceptueel denken == | ||
... | |||
Definitie van de competentie conceptueel denken | |||
Breder of dieper inzicht krijgen in problemen of situaties door ze in een groter of abstracter kader te plaatsen. De grote lijnen van een idee in beeld hebben en houden, en de mogelijke gevolgen ervan in kaart brengen. | |||
Indicatoren van conceptueel denken: | |||
* Abstraheren: formuleert een probleem in meer algemene termen. Plaatst een probleem in een meer theoretisch kader. | |||
* Schakelen: schakelt tussen concreet en abstract denken. Kan een analyse omzetten in concrete oplossingen. | |||
* Generaliseren: pakt een probleem aan zoals een soortgelijk probleem zou worden aangepakt. Ziet het meer algemene in het concrete probleem. Bedenkt structurele oplossingen. | |||
* Mogelijke gevolgen zien: ziet in wat de mogelijke consequenties zijn van een idee of een gevolgtrekking. Heeft en houdt de grote lijnen en voornaamste gevolgen van een idee in beeld. | |||
* Relateren: krijgt inzicht in een probleem of idee door relaties te leggen met andere problemen of ideeën. Kan over de grenzen van het eigen vakgebied heen kijken. | |||
Bron: Het Compententiewoordenboek | |||
=== Nakijken (actie GR) === | === Nakijken (actie GR) === |
Versie van 21 mrt 2019 11:47
Overzicht competenties Facilitator of Change
Kritische reflectie
...
21e-eeuwse vaardigheden
...
Conceptueel denken
Definitie van de competentie conceptueel denken
Breder of dieper inzicht krijgen in problemen of situaties door ze in een groter of abstracter kader te plaatsen. De grote lijnen van een idee in beeld hebben en houden, en de mogelijke gevolgen ervan in kaart brengen.
Indicatoren van conceptueel denken:
- Abstraheren: formuleert een probleem in meer algemene termen. Plaatst een probleem in een meer theoretisch kader.
- Schakelen: schakelt tussen concreet en abstract denken. Kan een analyse omzetten in concrete oplossingen.
- Generaliseren: pakt een probleem aan zoals een soortgelijk probleem zou worden aangepakt. Ziet het meer algemene in het concrete probleem. Bedenkt structurele oplossingen.
- Mogelijke gevolgen zien: ziet in wat de mogelijke consequenties zijn van een idee of een gevolgtrekking. Heeft en houdt de grote lijnen en voornaamste gevolgen van een idee in beeld.
- Relateren: krijgt inzicht in een probleem of idee door relaties te leggen met andere problemen of ideeën. Kan over de grenzen van het eigen vakgebied heen kijken.
Bron: Het Compententiewoordenboek
Nakijken (actie GR)
- Rubric MRDD
- Five Minds for the Future
- SSM
Deel je inzichten
<comment-streams/>