LC 00101: verschil tussen versies

Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 57: Regel 57:
|Supercontext=PR_SSM_00067_-_aanpak
|Supercontext=PR_SSM_00067_-_aanpak
|Topcontext=PR 00019
|Topcontext=PR 00019
|Sequence number=4
|Sequence number=5
|Heading=Interview 6
|Heading=Interview 6
}}
}}

Versie van 17 feb 2017 16:05

Donderdag 8 december 2016

Geïnterviewde: Wilma Oudeman

Interviewer: Linda Oudeman

Notulist: Linda Oudeman

Interview met Wilma Oudeman - Allévo

Allévo is een brede zorgorganisatie die zorg en ondersteuning biedt, van preventie tot zorg in de laatste levensfase (P). De zorg- en dienstverlening van Allévo vind plaats op de volgende gebieden in Zeeland: Noord-Beveland, Zuid-Beveland, Tholen en Schouwen-Duiveland. Allévo biedt diensten aan huis zoals huishoudelijke hulp en tafeltje-dek-je, maar ook zorg aan huis zoals wijkverpleging en 24-uurszorg (Q).

Wilma heeft zelf de functie van Verzorgende C, bij de thuiszorgorganisatie Allévo (P). Zij helpt en ondersteund mensen bij de ADL (algemene dagelijkse levensverrichtingen). Hieronder valt onder andere: aankleden en uitkleden, wassen, naar bed brengen, steunkousen aan en uit doen, medicijnen klaarzetten en aanreiken en naar het toilet helpen (Q). Wilma ziet de patiënten in hen thuissituatie, wanneer de patiënt net te horen heeft gekregen dat hij/zij kanker heeft komt Wilma nog gewoon bij de patiënt thuis. In de beginfase voert zij hier dan ook nog steeds de taken uit die zij gewent is te doen. Wanneer de patiënt er erger aan toe is komt de wijkverpleging erbij kijken, zij mogen meer dingen doen dan een Verzorgende C, zoals het geven van injecties, zwaardere medicijnen aanreiken en wonden verzorgen (R). Vaak is de Verzorgende C hier nog wel in beeld maar wordt de wijkverpleging extra ingezet.

Wilma is nog niet eerder betrokken geweest met het project 'over-leven met kanker' (P). Door een tweede validatiesessie kwamen wij (Anouk, Ashley en Linda) er samen met het team achter dat het ons handig leek om iemand van de thuiszorg te interviewen zodat wij meer te weten zouden komen over de thuissituatie van de patiënt, wat goed aansluit bij het stuk sociaal welzijn (Q). Omdat Linda haar moeder in de thuiszorg werkt was het contact leggen erg gemakkelijk en kon er snel een interview plaatsvinden (R).

Wilma werkt vooral met ouderen, dit komt omdat ouderen eerder afhankelijk zijn van zorg. Jongere patiënten hebben meestal een man/vrouw of kinderen die de zorg over kunnen nemen (B).

Sociaal welzijn (App, doorverwijzen, wegvallen sociale kring, partner, copingstijlen, dagopvang)

Wilma geeft een voorbeeld van een patiënt die ernstig ziek is, in de beginfase van de ziekte kwam Wilma hier nog regelmatig over de vloer (P). De borstkanker is nu echter zo erg uitgezaaid dat alleen de wijkverpleging hier nog komt. Het verdere proces maakt Wilma dan ook niet mee (Q). Linda: "Worden jullie wel op de hoogte gehouden van het verdere proces dat deze mevrouw doormaakt?" "Stel deze vrouw komt te overlijden, krijgen jullie dit dan wel te horen van de wijkverpleging?". Wilma: "Als het goed is wel, er is pas een nieuwe App, hier kan je zelf elke dag op kijken als je geïnteresseerd bent in een patiënt, hoe het hier mee gaat en wat het verdere proces is (R)." Wilma geeft aan dat ze het erg jammer vindt dat ze na een lange tijd bij iemand over de vloer te komen er soms ineens niet meer is, de App helpt daarentegen wel bij haar zodat ze af en toe nog even kan kijken hoe het met verschillende patiënten gaat (B).

De wijkverpleging heeft regelmatig contact met de desbetreffende huisarts van de patiënt (P), zodat ze met elkaar goed kunnen afstemmen wat er allemaal aan de hand is en wat er hier allemaal moet gebeuren (R). Wilma, de Verzorgende C, wijst door naar de wijkverpleging en de wijkverpleging heeft dan vervolgens dus contact met de huisarts.

"Eenzaamheid speelt een grote rol, de vrienden van dezelfde leeftijd vallen weg, broers en zussen van die leeftijd vallen weg, alles valt weg en dan wordt het kringetje soms heel klein. Patiënten gaan ook minder snel naar uitjes, zoals de bingo, ze blijven gemakkelijker thuis zitten en je moet soms echt proberen om ze uit bed te krijgen zodat ze weer wat gaan doen (B)."

Wilma ziet in haar werkveld vaak naar voren komen dat de partner van de patiënt het soms nog zwaarder heeft dan patiënt zelf (P). Als verzorgende houd zij dit dan ook in de gaten, partners willen soms te veel voor de patiënt doen, dingen die zij eigenlijk niet meer kunnen, dit heeft ook te maken met het feit dat Wilma vooral veel te maken krijgt met ouderen in haar werk (Q). "Je moet er alert op wezen dat de partners hier zelf niet aan onderdoor gaan." Als dit punt wordt bereikt worden er in verschillende situaties vaak de kinderen van de patiënt ingeschakeld, dit wordt gedaan door een EVV-er (eerste verzorgende verantwoordelijke), elke patiënt/cliënt heeft één EVV-er die dit soort zaken regelt en dus contact opneemt met de familie wanneer het niet goed gaat of wanneer er hulp nodig is (R).

Tegenwoordig kunnen de kinderen of andere familieleden ook een code krijgen om via een App mee te kijken met wat de medewerkers van Allévo allemaal doen (P). Wanneer zij op deze App inloggen kunnen zij zien wat de medewerkers elke dag bij de desbetreffende patiënt hebben genoteerd (Q). Wilma geeft het voorbeeld van een vrouw met borstkanker, haar zoon woont in het buitenland maar belt elke dag naar zijn moeder. Wanneer hij belt kan hij van te voren even in de App kijken om te kijken hoe het vandaag gegaan is met zijn moeder, was ze depressief of verward dan is haar zoon hier op voorbereid en kan hij zijn gesprek hier op aanpassen (B). Ook kunnen familieleden op deze App vragen stellen aan de medewerkers van Allévo, "op deze manier wordt het lijntje kort gehouden" verteld Wilma. Dit is volgens haar belangrijk zodat de vragen die de familie heeft direct bespreekbaar gemaakt kunnen worden, er direct uitleg gegeven kan worden en er eventuele aanpassingen gemaakt kunnen worden indien nodig (R).

Er worden verschillende copingstijlen voorgelegd aan Wilma, deze zijn naar voren gekomen uit het eerdere interview met Jeanette van den Beukel. "Wat is uw kijk hier op?" Wilma geeft het voorbeeld over dezelfde vrouw met borstkanker, zij had zelf al redelijk snel geaccepteerd dat zij de ziekte kanker had (P). Ze gaf echter zelf aan dat ze het idee had dat haar kinderen en kleinkinderen niet goed besefte dat zij echt ernstig ziek was. "Zo ziet haar kleindochter nog voor zich dat haar oma mee kan naar haar bruiloft in Oostenrijk, terwijl de vrouw ernstig ziek is en zich realiseert dat het snel afgelopen kan zijn." Wanneer er vervolgens aan Wilma gevraagd wordt hoe het zou kunnen komen dat de kleinkinderen dit bijvoorbeeld niet willen zien, antwoord zij dat ze denkt dat deze misschien gewoon oogkleppen ophebben en niet willen zien dat hun oma echt zo ziek is, een copingstijl dus (R). De vrouw heeft haar ziekte geaccepteerd, familieleden zitten echter nog in de ontkenningsfase, deze copingstijlen botsen (R). Wilma geeft aan dat er in het begin nog niet veel aan de vrouw haar uiterlijk te zien was en dat de familieleden hierdoor minder goed konden zien dat de vrouw desondanks wel heel hard achteruit ging. "Als verzorgende kom je dagelijks over de vloer bij patiënten en heb je dit dan misschien ook eerder in de gaten, bijvoorbeeld dat ze meer pijn krijgen, of minder dingen kunnen doen die ze normaal gesproken wel deden (B)."

Wilma geeft aan dat de partner en de patiënt heel verschillend om kunnen gaan met de ziekte kanker en het proces hierin (P). Zo bereid de zieke zich vaak voor op het afscheid nemen van familieleden omdat de ziekte in sommige gevallen de dood betekend (Q). In het geval van de partner is dit heel anders, hij/zij blijft straks alleen over en moet zich een leven voor gaan stellen zonder zijn/haar geliefde (R).

"Veel patiënten vinden het leuk om wat meer om handen te hebben en deze proberen we dan ook zoveel mogelijk naar een dagopvang te kunnen sturen (P). Ik vind het heel belangrijk dat deze dingen er zijn. Je ziet ze hier echt van genieten." Wanneer de kankerpatiënt even iets anders kan gaan doen zorgt dit dan vervolgens ook weer even voor rust bij de partner, verteld Wilma. Op dit soort momenten kan de partner dan ook even wat voor zichzelf doen (Q).

Psychisch welzijn (impact ziekte, depressief, positieve benadrukken, christelijk)

Wilma geeft aan dat de impact van de ziekte vaak heel groot kan zijn, vooral ook in de beginfase na bijvoorbeeld een slechtnieuwsgesprek (P). "Patiënten gaan soms in een hoekje zitten en soms ook huilen omdat ze het dan echt heel zwaar en heel moeilijk hebben (Q), ook omdat ze soms niet goed weten wat het nou allemaal betekend, waar ze aan toe zijn (R)."

Veel psychische problematiek heeft Wilma verder niet zo zeer meegemaakt (B). Ze geeft ook aan dat dit soort problemen eerder bij de huisarts terecht zullen komen, dat zij hier meer verstand van hebben en eerder doorverwijzen (R). De verzorgende zijn hier dan ook niet in gespecialiseerd (R). Wanneer een patiënt kenmerken van bijvoorbeeld depressiviteit vertoont zal een verzorgende dan ook in eerste instantie doorverwijzen naar de huisarts, die pakt dit dan vervolgens verder op. Wilma geeft aan dat er soms wel eens iemand van Emergis over de vloer komt om hier dan vervolgens met de patiënt over te praten (P).

De verzorgende proberen de thuissituatie dan ook zo normaal mogelijk te laten verlopen en vooral de focus te leggen op de dingen die de patiënt nog wel kan (P). "Het positieve benadrukken, niet het negatieve (Q)." Wanneer een patiënt alleen of eenzaam is komen deze kenmerken nog vaker voor, verteld Wilma. "Het is dan soms ook wel heel moeilijk om ze weer de zin van het leven in te laten zien en ze te motiveren om dingen te blijven ondernemen (B)."

In Zeeland zijn er veel gereformeerde gemeenschappen, hier is dan ook een aparte thuiszorgorganisatie voor verteld Wilma (P). Deze thuiszorgorganisatie die in een groot gedeelte van Zeeland zit heet Curadomi en is een christelijke organisatie.

Financiën (tijd, AOW, WMO)

De medewerkers van Allévo zitten met een bepaalde tijd waarin zij de patiënten moeten verzorgen, aan deze tijd moeten zij voldoen (P). Hierdoor is er geen tijd voor andere dingen die de patiënt op dat moment aan de medewerkers vraagt. Boodschappen doen valt bijvoorbeeld niet onder de taken van de verzorgende (Q). De patiënt kan naar het hoofdkantoor van Allévo bellen en wordt van daar uit doorverwezen naar verschillende vrijwilligersorganisaties (R).

Wilma geeft aan dat er soms onrust ontstaat bij ouderen (P) doordat er een partner komt te overlijden en er minder geld binnenkomt doordat er een deel van de AOW komt te vervallen (Q). "Veel ouderen hebben dan ook echt niet meer geld dan alleen nog hun AOW, wanneer er dan soms extra kosten gemaakt moeten worden hoor je ze dan ook echt mopperen dat niet alles meer mogelijk is (R)."

Wanneer iemand thuis hulp nodig heeft moet de patiënt naar de gemeente bellen, de WMO bepaald welke zorg de persoon zal krijgen.

Door de bezuinigingen die in de zorg de laatste tijd erg centraal staan verandert er binnen de organisatie bij Allévo soms het een en het ander. Zo krijgen de medewerkers bij sommige patiënten minder lang de tijd voor de algemene dagelijkse levensbehoeften, waar ze eerst een half uur mochten zijn, zijn ze bij sommigen ingekort tot 5 maar soms ook 10 minuten.