PR SSM 00007 - resultaten: verschil tussen versies

Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 21: Regel 21:


=== Oplossingen, interventies, kansen etc. ===
=== Oplossingen, interventies, kansen etc. ===
''Hier jouw tekst - uitgevoerde of wenselijke aanpassing in de situatie. Beschrijf hier ook eventuele theoretische onderbouwing en resultaten uit verdiepend onderzoek''
=== (Beoogd) resultaat of effect van de oplossing ===
=== (Beoogd) resultaat of effect van de oplossing ===
Interview is afgenomen door Truus Duijnhouwer en Corrinne Dekker. Doel: inzicht krijgen in nieuwe vormen van leren.
=== <br> Wereldbeelden van de betrokkenen ===
{| class="wikitable"
!Thematrekkers '''Opbrengstgericht werken'''
!Antwoord / resultaat
|-
|Naam betrokken persoon of organisatie
|Opleidingsmentor Archipel, bestuurder Archipel, docent HZ-pabo
|-
|Doelstelling van de betrokkenen
|Hoe komt opbrengstgericht werken bij het leerkrachten gedrag. Motto: samenwerken aan nog betere leerkrachten.
Achterhalen van factoren die leerkrachten in staat stelt opbrengstgericht werken te versterken. Achterhalen van factoren die alle betrokkenen in staat stelt onderzoekend te leren.
|-
|Rol in de situatie
|Voorlichting, programma maken op basis van verwachtingen, doelen bewaken, plannen, verbinden van alle betrokkenen in het project, signaalfunctie binnen de diverse groepen rondom opbrengstgericht werken.
|-
|Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
|
* Als opbrengstgericht werken echt geland is op de school.
* Invliegen van Gabriëlle voor SSM-training
* Waarom is het fijn om hier aanwezig te zijn (vrijwillig)
* Studenten hebben geen vrijwilligheid
* Uitspreken van verwachtingen
* Muurtje tussen HZ-werkveld is geslecht
* Directeur is hefboom in de school rondom leren maar ook rondom het thema
* Bestuur geeft aan het belangrijk te vinden door iemand van het bestuur erbij te betrekken
|-
|Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen)
|'''Wensen''': laatste jaar alleen met leerkrachten om het doel realiseren. Directeur heeft faciliterende rol voor leerkracht.
Goede voorlichting voor alle betrokkenen m.b.t. facilitering.
De leerkrachten moeten beter worden in opbrengstgericht werken. ER moet een duidelijke koppeling komen tussen de inhoud van de themawerkgroep en de dagelijkse praktijk.
Leerwerkplek zoeken niet op basis van afstand maar op basis van leren en interesse.
Activiteiten ontplooien gericht op verschillende rollen binnen de themawerkgroep. Bestuurs- school- en groepsniveau.
'''Belemmeringen: '''afwezigheid van derde en vierde jaars studenten op scholen die wel betrokken zijn bij dit thema.
'''Uitdaging: '''kennis borgen in een wiki. Eerste stappen zijn hierin gezet.
|-
|''Eventueel:'' aanvullend feitenmateriaal
|[http://www.alphascholengroep.nl/ Alpha Scholegroep]
|}
{| class="wikitable"
!Thematrekker AIPI
!Antwoord / resultaat
|-
|Naam betrokken persoon of organisatie
|Marjo Schillings, thematrekker "Aansluiting initiële programma op de pabo en de eerste fase van het leraarschap".
|-
|Doelstelling van de betrokkene
|De nieuw op te zetten profieldelen en specialisaties binnen de pabo te laten
aansluiten op het werkveld.
Het uitzoeken wat die profieldelen en specialisaties inhouden, welke onderdelen in het pabocurriculum moeten worden vorm gegeven. Centrale vraag: Hoe kunnen deze
onderdelen worden vormgegeven in het nieuwe curriculum van de pabo en hierin samen op te trekken met het werkveld? Tevens wordt bekeken op welke wijze deze op te zetten onderdelen zowel initieel als post-initieel kunnen worden vorm
gegeven (volgens training on the job).
De vormgeving van deze onderdelen zoveel als mogelijk is gezamenlijk (basisonderwijs en pabo) bepalen. 
|-
|Rol in de situatie
|Marjo onderzoekt op het moment van interview hoe het werkveld hun
post-initiële professionalisering aanpakt, wat ze daarvan verwachten van de
pabo, wat ze zelf organiseren, hoe de pabo bij die zelf georganiseerde
onderdelen kan aansluiten, hoe die cirkels meer door elkaar kunnen lopen en
vooral ook wat het werkveld verwacht aan specialisaties en de prioriteiten die
hierin liggen.
De volgende stap is het
meenemen van deze handvatten in de vormgeving van het curriculum en bepalen op
welke wijze de werkgroep hieraan kan bijdragen. 
|-
|Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
|Overleg
over de onderwerpen met zowel de werkgroep als de leidinggevende van de pabo.
Die gesprekken leveren plaatjes op die steeds aangepast worden. De overlap
tussen pabo en werkveld wordt hiermee zichtbaar.
Inzicht
in hoe basisscholen professionalisering inrichten. Voorbeeld: in gesprekken
over professionalisering met leerkrachten wordt door veel basisscholen gekeken
naar het belang van de gehele school (schoolontwikkeling). Individuele scholing
is voor sommige scholen te kwetsbaar (beschikbare middelen inzetten voor zoveel
mogelijk mensen).
Training
on the job van de profieldelen kan ervoor zorgen dat professionaliseren in
hierboven genoemde situaties beter ingericht kan worden: het werken en leren op
de werkplek in plaats van het vaak naar een aparte instelling gaan voor cursus.
Hierdoor creëert de school een betekenisvolle leerwerkplek, waarin af en toe
een expert wordt ingevlogen, door bijvoorbeeld studiedagen.
Inhoudelijk
inzicht in wat basisscholen aan professionalisering doen en daarmee nadenken over
de rol die ook de pabo hierin zou kunnen vervullen.
Interviews en de wijze van
werken zorgen ervoor dat je uit je eigen perspectief komt en die van anderen
kunt inzien: eigen beelden worden steeds weer bijgesteld. Door interviews wordt
het beeld nog weer anders, daadwerkelijke ontmoetingen zijn hierin heel goed:
“Het opent luikjes waar je niet aan had gedacht”. 
|-
|Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen)
|'''Wensen''':
* De ‘cirkels’ van professionaliseren van zowel de pabo als basisscholen overlappen elkaar. We halen van en brengen bij elkaar. Het ook daadwerkelijk zichtbaar maken van wat er zich binnen die cirkels afspeelt.
* Meer contacten met meerdere (inhoudelijke) themagroepen in het land, die kunnen bijdragen aan professionalisering, zoals Lobo en Scholen aan Zet. Ook internationaal zijn mogelijkheden te vinden. Marjo acht het van belang dat het presenteren buiten de eigen regio zorgt voor kritisch nadenken over wat wordt gedaan. Het gaat om het onderzoeken van eigen mooie voorbeelden en die van anderen. Het is leerzaam om te zien hoe anderen met dezelfde zaken omgaan, dat geeft andere perspectieven.
* De profieldelen samen met het werkveld ontwikkelen.
'''Overtuigingen''':
* De verschillende losse werkgroepen komen steeds meer bij elkaar wat invulling betreft.
* Pedagogiek en onderwijs horen bij elkaar. Het zou daarom goed zijn om stakeholder HZ breder te maken dan alleen de pabo.
* ‘Scholen voor de toekomst’ wordt nog mooier en beter als er nog meer partners meedoen, ook dit zorgt weer voor meerdere perspectieven t.a.v. onderwerpen.
* Openstellen voor nieuwe ideeën en ontmoetingen met mensen zijn noodzakelijk om te kunnen professionaliseren. Onderdeel hiervan is het bijstellen van eigen beelden door perspectieven van anderen. “Als je blijft denken wat je denkt, word je niet rijker”.
* Professionaliseren is voor een deel ontmoeten, waar kennis aan verbonden is. Die kennis wordt ook gevormd door literatuur, e.d.
'''Belemmeringen''':
* De pabo en werkveld zijn van elkaar afhankelijk voor het invullen van de profieldelen. Het invullen (inhoudelijk) en vormgeven (organisatorisch) van deze profieldelen is op dit moment niet voor iedere partij helder, waardoor de beweging stagneert. Ook in het paboteam moet hier de noodzaak duidelijk worden.
|-
|''Eventueel:'' aanvullend feitenmateriaal
|
|}
{| class="wikitable"
!Thematrekkers ...
!Antwoord / resultaat
|-
|Naam betrokken persoon of organisatie
|Leendert-Jan Parlevliet, thematrekker ‘ouderbetrokkenheid’
|-
|Doelstelling van de betrokkene
|Niet met één grote groep over ‘ouderbetrokkenheid praten, maar ''“zoveel mensen als mogelijk in plg-achtige-settings
bij elkaar laten komen om met elkaar praktijkgericht onderzoek te doen”.''
Hiervoor is een organisatorische structuur gemaakt. 
|-
|Rol in de situatie
|Thematrekker, werken vanuit praktijkgericht onderzoek
|-
|Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
|• Praktijkgericht onderzoek is nodig, om stapsgewijs vragen uit de praktijk zo helder mogelijk te kunnen beantwoorden: (1)Ontdek de factoren die je niet weet. (2) de verdieping, liefst theoretisch, het kan ook in de praktijk: informatie verzamelen uit de praktijk door bijvoorbeeld andere betrokkenen te interviewen. (3) het ontwikkelen en uitproberen van alternatieven. (4) het evalueren van deze alternatieven.
• Verschillende leerkrachten ‘worden blij’ van het werken vanuit vertraging (komt bij randvoorwaarden terug’. Andere leerkrachten worden onzeker hiervan, ze zijn het niet gewend op deze wijze te werken. 
• Geleerde les: “opgeven voor een dosplusthema is niet hetzelfde als zelf gemotiveerd zijn voor een onderwerp. Het zelfgemotiveerd zijn is juist noodzakelijk om mensen in een PLG actief te krijgen”. De successen worden geboekt bij mensen die vanuit zichzelf vragen hebben. 
• Studenten die participeren in zowel de plg’s als de meer algemenere studiedagen: De hele kolom van onderwijs is vertegenwoordigd en er is gelijkwaardigheid. Ieder heeft een volwaardige rol.
|-
|Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen)
|·        
Het bovengenoemde
praktijkgericht onderzoek helpt nieuwe praktijken te ontwikkelen en met elkaar
te leren.
·        
De
theoretische kant van onderzoek doen is belangrijk om meerdere redenen:
o    “basisschoolleerkrachten moeten wellicht wennen dat
er al heel veel kennis is buiten hun eigen directe omgeving en dat er veel
literatuur is waarmee ze hun voordeel kunnen doen. Door te kijken naar wat andere
mensen schrijven, kijken we ook zelf weer anders naar onze eigen praktijk. Ik
vind het goed dat het op deze manier vanzelfsprekend wordt”.
o    Het onderzoek doen geeft de ‘vertraging’ waarvan
LeendertJan voorstander is. “Hardnekkige problemen hebben meer tijd en afstand
nodig om er op een juiste wijze mee om te kunnen gaan.”
·        
Wens:
het werken met PLG’s waarbij steeds meer vanuit schoolontwikkeling wordt
gedacht en daarbij basisschoolteams de PLG’s vormen en hun praktijkgerichte
onderzoek doen.
·        
Mogelijke
belemmering is het werken vanuit de onzekerheid vanuit de vertraging.
·        
Mogelijke
belemmering: Wanneer leerkrachten vanuit een basisschool naar een PLG ‘moeten’,
is de uitwerking anders dan wanneer leerkrachten vanuit hun eigen leervragen
deelnemen.
·        
Wanneer
een school een onderwerp belangrijk vindt, is het vervolgens ook weer van
belang dat er meerdere mensen (die dan zelf gemotiveerd zijn) uit dat team aan
de plg deelnemen. ‘Slechts één teamlid krijgt vervolgens zijn eigen team vaak
minder in beweging, dan meerdere teamleden.’
·        
PLG’s
werken vanuit hardnekkige problemen en vanuit motivatie. Anders kom je niet
verder dan de eerste verkenning. Als
scholen echte leergemeenschappen worden, is de plg een uitstekende vorm.
·        
De
vorm PLG is niet direct vanzelfsprekend. Verkennende gesprekken vooraf zijn
nodig om een scherpe beginsituatie te krijgen.
·        
Als
we een netwerk willen waarmee plg’s kunnen worden vormgegeven, dan zijn er in
de regio experts nodig op de gebieden waarvoor plg’s worden opgezet. Dat moeten
mensen zijn die vanuit hun expertise de eerste gesprekken kunnen voeren. Die
experts zijn mensen uit de basisscholen én uit de pabo. Het vergt een andere
manier van opleiden dan we nu vaak gewend zijn: mensen, ook een groot deel van
het paboteam, moeten dus expert op thema’s worden. Belemmering hierin is de
grote aandacht die nu wordt besteed aan het ‘klassiek’ opleiden. Als opleiding
schuiven we dan meer naar de scholen, werkplekleren is belangrijk, daar is een
lerende gemeenschap nodig en daar gaan experts in functioneren.
·        
Belemmering.
Kennisontwikkeling is een rationeel iets, waarvoor een gemeenschap nodig is.
Ook masters behalen is een vorm van professionaliseren, ook daarmee komt
expertise binnen. Tegelijkertijd lukt het ons onvoldoende om die expertise
direct in de kennisinfrastructuur in te zetten. Voorbeeld van waar het wel gebeurde
was het project ‘leren voor het leven’, waar ‘verschillende wieltjes in elkaar
draaiden’.
·        
Het
onderwerp van kennis staat in het midden en de mensen eromheen maken de kennis
(Palmer). Het samen nieuwe praktijken ontwikkelen zorgt ervoor dat kennisdeling
gebeurt door met elkaar critical friend te zijn. Door te delen ontstaat kennis tussen mensen: “Kennis staat niet zomaar op één plek”.
·        
Een
lastige kant is het daadwerkelijke vastleggen van de kennis. Zodra je in de
praktijk ‘gaat rommelen’, verandert die praktijk. Alleen al door een onderzoek
van een lio-er, kan de praktijk voor desbetreffende school worden veranderd. Het
beschrijven van een casus is een mooi praktijkvoorbeeld. Mensen moeten
aanhaken, daarmee verandert de kennis.
·        
Mogelijke
belemmering: Lio-studenten nemen deel aan de plg’s.
o    Zij lopen in een ander tempo dan de deelnemende
leerkrachten. Leerkrachten hebben een lager tempo. De studenten hebben meer de
tijd.
o    Studenten doen een vrij grondig onderzoek.
o    De organisatie van de lio loopt niet parallel aan
die van plg’s.
·        
Waar
het werkt: Daar waar studenten en leerkrachten dezelfde stappen in
actieonderzoek zetten en aan dezelfde vragen werken!
'''Uitspraken in relatie tot curriculum'''
·        
De
ideale school is een school die een leergemeenschap is en een thema centraal
stelt. Daar hoeft de student niet te vragen welk onderzoeksthema centraal
staat.
·        
Niet
ieder leerteam hoeft met leerkrachten, het kan ook in de opleiding.. Het leren
van de school is ook mogelijk: studenten onderzoeken verschillende scholen.
·        
Derde
en vierdejaars werken samen met leerkrachten, ontwikkelen zich met
leerkrachten.
·        
De
plg is een middel om een ontwikkeling te bereiken. Hetzelfde woord gebruik je
voor scholen die leren.
·        
Als
je met zijn allen anders leert, kun je veel meer ruimte maken voor studenten en
hoef je niet zoveel te organiseren. Nu is het lastig, want we willen iets waar
een klein deel van de basisscholen aan gewend is. In principe moet het
eenvoudiger zijn. We werken met elkaar aan onderzoek en thema’s.
·        
Dochy
wordt aangehaald: je moet erop letten dat je niet altijd weer dezelfde vormen
pakt. Een of twee goede vormen ernaast ontwikkelen is van belang. Niet alleen
in het curriculum, maar ook binnen de professionalisering in ‘scholen voor de
toekomst’.
·        
Het
samenwerken tussen leerkrachten, directeuren en studenten: Laat deze groepen
bij elkaar komen tijdens goede inhoudelijke studiedagen over thema’s (vanuit de
school of het bestuur) en zet de directeuren ook in andere groepen bij elkaar:
dat zijn de ‘meest ontwikkelingsgerichte personen’ (vraag van Riaan n.a.v. dit
stuk: dienen zij als hefboom voor hun teams?)
'''Wanneer hou je in ‘Scholen voor de toekomst’ op met het thema ‘ouderbetrokkenheid’
en start je met nieuwe thema’s?'''
Als per regio één of twee mensen zijn,
waarvan iedereen weet dat zij het verst zijn met ouderbetrokkenheid en
duidelijk is welke scholen deze ontwikkeling hebben gemaakt. Als je zelf
stappen wilt maken, ga je in overleg met de collega van die school. Het liefst
ook met de HZ (er wordt een beroep gedaan op de eerder genoemde expert).
Wanneer je uitkomsten van het thema vanuit
pedagogisch en onderwijskundig perspectief clustert, kunnen van daaruit nieuwe
thema’s ontstaan.
Het moeilijke is om vanuit dit soort
ideeën een structuur op te zetten. Mogelijke handvatten hiervoor:
·        
Per
bestuur zouden er mensen moeten zijn waarbij inhoudelijke thema’s belegd zijn.
Zij weten af van ‘leren en kennisdelen’.
·        
Per
bestuur zouden er mensen moeten zijn die PLG’s kunnen vormgeven. (voorbeeld van
nu: de PLG van IB-ers).
Ook binnen de pabo worden
op dezelfde wijze plg’s vormgegeven. Ook collega’s moeten hierin geschoold
worden Collega’s moeten plg’s kunnen leiden, naast hun hoofwerk als expert zijn
op thema’s.
|-
|''Eventueel:'' aanvullend feitenmateriaal
|<nowiki>Ten aanzien van ‘Onzekerheid’ van leerkrachten: http://hetkind.org/2016/02/02/het-serieus-nemen-van-onzekerheid/  </nowiki>
|}


{| class="wikitable"
=== <br>Wereldbeelden van betrokkenen ===
!Thematrekkers ...
* Uitwerkingen van de {{Internal link|link = LC 00035|name = interviews met thematrekkers SvdT}}.
!Antwoord / resultaat
|-
|Naam betrokken persoon of organisatie
|
|-
|Doelstelling van de betrokkene
|
|-
|Rol in de situatie
|
|-
|Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
|
|-
|Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen)
|
|-
|''Eventueel:'' aanvullend feitenmateriaal
|
|}
*  
*  



Versie van 16 mrt 2016 13:09

Op deze pagina beschrijf je:

  • Het rijke plaatje met de wereldbeelden van betrokkenen in de huidige en ideale situatie
  • De resultaten en inzichten uit jouw project of onderzoek

NB: deze pagina kun je naar eigen inzicht en voorkeur (anders) indelen, wijzigen en opmaken.


Rijk plaatje

Maak een visueel overzicht van de huidige en ideale situatie: maak een plaatje van de betrokkenen, hun activiteiten, issues, wensen, etc. en op welke manier ze met elkaar verbonden zijn (op papier of met een digitaal tekenprogramma). Huidige en ideale situatie mogen ook in één plaatje afgebeeld worden.

Conceptmap van samenwerkingsverbanden en het kennisnetwerk van alle betrokkenen uit het primair onderwijs in Zeeland (DRAFT).


Resultaten uit het project of onderzoek

Gezamenlijke doelstelling van de betrokkenen in deze uitdagende situatie

Succesfactoren in deze uitdagende situatie

Oplossingen, interventies, kansen etc.

(Beoogd) resultaat of effect van de oplossing


Wereldbeelden van betrokkenen

Naar aanleiding van de programmagroep op 07-03-2016:

  • Marjan heeft aangegeven dat voor de projectverantwoording gaat worden gekeken naar indicatoren die ondersteunen dat de doelen worden behaald. Volgende stap voor de werkgroep 'Samenwerking Algemeen' zou hierin kunnen zijn dat we met elkaar de interviews gaan bekijken vanuit de doelstellingen (op zich een logische actie, omdat daarmee de gegevens van de interviews worden geanalyseerd. (RL, 070316)
  • Ellemijn van Waveren en Adrianne Capel zien in hun thema professionalisering verschuiven: Vorig jaar waren er meer individuen, nu komen er ook veel schooldirecteuren. Reden die in de programmagroep wordt gedeeld: 'Scholen voor de toekomst' wordt serieus genomen. Directeuren komen nu om vandaaruit schoolontwikkeling in gang te zetten. Wim R vraagt naar de transfer volgend jaar: de werkgroep 'ouderbetrokkenheid' wil van iedere deelnemende school een werkplan hebben. Studenten (P4) die onderzoek deden (vorig jaar) in de plg, hadden hun eigen onderzoek. Dat was hun eigen onderzoeksproces. Nu ze gekoppeld zijn aan leerkrachten en werkt het wel. VRAAG OM VERDER TE ONDERZOEKEN: Wat maakt dan nu dat het wel werkt? . Mariet Lusse heeft een duidelijke opbouw gegeven voor het werken met ouderbetrokkenheid op de pabo: houding p1, relatie p2, inhoud p3 en beleid p4. (Jolanda, Hilde en Riaan constateren dat de opdracht in thema 3 pabo 1, zo gek nog niet gekozen is :-) ). (RL, 070316)

Naar aanleiding van de studiedag op 16-03-2016

De conceptmap dient als praatplaat om te kijken waar we staan. Verschillende groepen gaan met de map aan de slag.

  • Lerarenregister zou een plaats moeten krijgen in de conceptmap.
  • zeeuws netwerk kwaliteit zou moeten worden toegevoegd aan cpoz.
  • Speelt het toezichtkader van zowel PO als NVAO ook nog een rol? De opzet is dat de inspectie gaat inzetten op de ontwikkeling van scholen.
  • Er komt boven dat er mogelijk meerdere definities van dezelfde termen zijn. Het zou goed zijn om duidelijke definities te maken (Wat is een plg, wat is een leerteam, etc?).
  • "Het schoolkind" staat nu min of meer geïsoleerd. In het schema is niet terug te zien hoe om te gaan met het eigenaarschap van leren van het kind. Het is van belang om dit als start van de visie te maken. Vervolgens moeten we dit ook een levende visie houden én elkaar er steeds op aanspreken dat we dit willen (valkuil: "Het is zo makkelijk om terug te vallen in oude patronen").
  • Hoe geven we inzicht in welke scholen aan welke onderwerpen werken?
  • We leven nu in een breukvlak: twee tijden. het huidige nu en onderwijs 2032. Kritiek op 2032 is vooral de 'persoonlijke ontwikkeling'. Er zou aandacht moeten zijn voor het gemeenschappelijke.

Publicaties

Hier de link naar jouw eigen en andermans relevante documenten, publicaties, etc. van het project of onderzoek