LC 00789: verschil tussen versies

Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 25: Regel 25:


''Beter aansluiten op landelijke vragenlijsten en monitors''
''Beter aansluiten op landelijke vragenlijsten en monitors''
De meerwaarde van aansluiting op landelijke metingen is dat Zeeuwse trends vergeleken kunnen worden met landelijke trends. Hoewel wij reeds oog hebben voor vragen in landelijke monitors, willen wij onze vraagstellingen nog beter aan laten sluiten bij vragen die ook elders worden gesteld. Het is daarbij niet onze intentie om landelijk onderzoek over te doen. Voor landelijk onderzoek worden echter veelal gegevens verzameld die niet of slecht te regionaliseren zijn. Door onze Jeugdmonitor meer af te stemmen op landelijke vragenlijsten, kunnen wij in de toekomst onderzoeksresultaten beter ijken aan landelijke ontwikkelingen en de verdieping verzorgen voor de provincie als geheel en de 13 Zeeuwse gemeenten afzonderlijk.
De meerwaarde van aansluiting op landelijke metingen is dat Zeeuwse trends vergeleken kunnen worden met landelijke trends. Hoewel wij reeds oog hebben voor vragen in landelijke monitors, willen wij onze vraagstellingen nog beter aan laten sluiten bij vragen die ook elders worden gesteld. Het is daarbij niet onze intentie om landelijk onderzoek over te doen. Voor landelijk onderzoek worden echter veelal gegevens verzameld die niet of slecht te regionaliseren zijn. Door onze Jeugdmonitor meer af te stemmen op landelijke vragenlijsten, kunnen wij in de toekomst onderzoeksresultaten beter ijken aan landelijke ontwikkelingen en de verdieping verzorgen voor de provincie als geheel en de 13 Zeeuwse gemeenten afzonderlijk.


''Aanvullingen met nieuwe databronnen en dataverzamelingstechnieken''
''Aanvullingen met nieuwe databronnen en dataverzamelingstechnieken''
Het zou voor Zeeland van meerwaarde zijn om informatie bij elkaar te brengen over:
Het zou voor Zeeland van meerwaarde zijn om informatie bij elkaar te brengen over:


:*de staat van de jeugd;
* de staat van de jeugd;
:*het gebruik van jeugdzorg en speciale onderwijsvoorzieningen;
* het gebruik van jeugdzorg en speciale onderwijsvoorzieningen;
:*het beleid van gemeenten en samenwerkingsverbanden Primair Onderwijs (PO) en; Voortgezet Onderwijs (VO).
* het beleid van gemeenten en samenwerkingsverbanden Primair Onderwijs (PO) en; Voortgezet Onderwijs (VO).


Deels gebeurt dit al via de Zeelandscan website. Het nog beter combineren van onze enquêtegegevens met registercijfers kan monitoring (nog) relevanter maken voor beleid en in het debat over opvoeden en opgroeien in Zeeland.
Deels gebeurt dit al via de Zeelandscan website. Het nog beter combineren van onze enquêtegegevens met registercijfers kan monitoring (nog) relevanter maken voor beleid en in het debat over opvoeden en opgroeien in Zeeland.

Versie van 17 dec 2024 15:57

Voor dit jubileumrapport, ons 20-jarig bestaan, hebben wij de gegevens die sinds 2001 zijn verzameld onder de Zeeuwse jeugd gebundeld en samengevat. De veelheid en variatie aan informatie die in de afgelopen 20 jaar zijn verzameld waren input voor deze rapportage en kunnen als naslagwerk gebruikt worden voor beleidsmakers op het thema jeugd en informatief zijn voor andere belangstellenden.

In dit laatste hoofdstuk blikken wij terug en reflecteren wij op de resultaten en 20 jaar jeugdmonitor in Zeeland.

Een reflectie op de resultaten

In de afgelopen 20 jaar zijn veel positieve ontwikkelingen te zien onder Zeeuwse kinderen en jongeren. Jongeren voelen zich over het algemeen gezond, groeien overwegend prettig op, zijn (sociaal) actief en zijn steeds hoger opgeleid. Dergelijke positieve ontwikkelingen zien we ook bij andere Nederlandse jongeren. Zo laat de landelijke jeugdmonitorrapportage, die onlangs is verschenen, zien dat jongeren minder vaak opgroeien in de bijstand, hoger zijn opgeleid, vaker betaald werk hebben (met uitzondering van dit jaar als gevolg van COVID-19), minder vaak verdacht en slachtoffer zijn van criminaliteit en hun mate van geluk consequent hoog waarderen.

Deze positieve ontwikkelingen, op zowel landelijk als Zeeuws niveau, staan in contrast met het toenemende gebruik van Jeugdzorg. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft in 2019 onderzoek gedaan naar het toenemende aantal gebruikers van jeugdzorg. In hun rapportage becijferen zij dat het gebruik in 20 jaar tijd is gestegen van 1 op de 27 naar 1 op de 8. Enerzijds lijkt het dus goed te gaan met jongeren op het gebied van sociale indicatoren; anderzijds zien we dat meer jongeren tegenwoordig beroep doen op professionele jeugdzorg. Het Nederlands Jeugdinstituut wijst drie hoofdfactoren aan voor het toenemende jeugdzorggebruik, namelijk: 1) ontwikkelingen in het opvoeden en opgroeien van kinderen (meer echtscheidingen, prestatiedruk en sociale media-gebruik); 2) de stelselherziening in 2015 en 3) de combinatie van hoge verwachtingen over en beperkte ontwikkeling in preventie en jeugdzorg (NJI, 2019).

Het CBS stelt dat meer onderzoek nodig is naar de relatie tussen jeugdzorggebruik en sociale indicatoren van de jeugd. De Jeugdmonitor Zeeland kan hier mede een bijdrage aan leveren en onderzoek doen naar factoren die gerelateerd zijn aan het gebruik van de jeugdzorg. De kennis die dit oplevert kan een cijfermatige onderbouwing bieden bij het debat over het gebruik van jeugdzorg in de regio. Tevens kan de Jeugdmonitor Zeeland aanvullende informatie geven over de ondersteunende en compenserende potentie van de sociale leefomgeving van jeugdigen. De kracht van het alledaagse waarbij de professional in de pedagogische basisvoorzieningen ondersteunend zijn, zou daarbij leidend moeten zijn. Op wie kunnen Zeeuwse jeugdigen terugvallen? Hoe kunnen positieve, sociale bindingen van jongeren worden bevorderd en worden versterkt? Lukt het jongeren die een groter, positief sociaal netwerk hebben beter om hun welbevinden te verhogen? Toekomstige monitoring en aanvullend onderzoek kunnen hier antwoord op geven.

Een reflectie op monitoring van jeugd in Zeeland

De Jeugdmonitor Zeeland startte 20 jaar geleden met de volgende doelen op het gebied van jeugdinformatie, namelijk dat deze informatie: a) periodiek wordt verzameld en beschikbaar komt; b) verzameld is op een gelijke schaal; c) bijeenkomt uit verschillende invalshoeken en d) van de jeugd zelf komt.

Als we terugkijken naar de conclusies uit 1999 over de wensen ten aanzien van monitoring van de Zeeuwse jeugd dan kunnen we concluderen dat de Jeugdmonitor grotendeels in de wensen heeft voorzien. Desondanks zien we nog kansen en uitdagingen voor de verdere ontwikkeling van monitoring jeugd in Zeeland. De volgende vijf zaken dagen ons uit.

Jeugdmonitor koppelen aan het factorenmodel en dit voor Zeeland verder uitwerken In Rotterdam, een jonge stad, wordt gewerkt met een beleidskader jeugd ‘Rotterdam groeit’. In het Rotterdamse Jeugdbeleid hanteert men het ‘factorenmodel’ (Wiering, 2015) als middel om gericht en effectief beleid te ontwikkelen. Dit wetenschappelijk onderbouwde model laat zien welke beschermende en risicofactoren in het leven van de jongeren samenhangen en aan welke knoppen gedraaid kan worden (per levensfase en per setting) om de jeugd veilig, gezond en kansrijk te laten opgroeien in een regio. Het factorenmodel (Wiering, 2015) is veelbelovend, ook als het gaat om monitoring jeugd in Zeeland en kan zorgen voor volledigheid, meer validiteit, efficiëntie en eenduidigheid in het meten van indicatoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van de Zeeuwse jeugd.

Focus aanbrengen op thema’s

In de afgelopen 20 jaar heeft Jeugdmonitor Zeeland meerdere settings en factoren van kinderen en jongeren in kaart gebracht. Het is binnen één monitor onmogelijk om alle belangrijke factoren in het leven van jeugdigen in kaart te brengen. Het is belangrijk om meer focus aan te brengen in de monitoring. Daarbij kan een intensievere samenwerking tussen de regionale kennisinstellingen op het gebied van jeugd helpen. Ons inziens zou elke regionale kennisinstelling een deel van de relevante factoren in de ontwikkeling van kinderen en jongeren moeten monitoren; passend bij het expertisegebied van de instelling. Het factorenmodel kan daarbij als leidraad gebruikt worden. Door rollen te verdelen en slimme afspraken te maken kan de situatie rond Zeeuwse kinderen en jongeren efficiënter (zonder dubbele metingen) in kaart worden gebracht.

Beter aansluiten op landelijke vragenlijsten en monitors

De meerwaarde van aansluiting op landelijke metingen is dat Zeeuwse trends vergeleken kunnen worden met landelijke trends. Hoewel wij reeds oog hebben voor vragen in landelijke monitors, willen wij onze vraagstellingen nog beter aan laten sluiten bij vragen die ook elders worden gesteld. Het is daarbij niet onze intentie om landelijk onderzoek over te doen. Voor landelijk onderzoek worden echter veelal gegevens verzameld die niet of slecht te regionaliseren zijn. Door onze Jeugdmonitor meer af te stemmen op landelijke vragenlijsten, kunnen wij in de toekomst onderzoeksresultaten beter ijken aan landelijke ontwikkelingen en de verdieping verzorgen voor de provincie als geheel en de 13 Zeeuwse gemeenten afzonderlijk.

Aanvullingen met nieuwe databronnen en dataverzamelingstechnieken

Het zou voor Zeeland van meerwaarde zijn om informatie bij elkaar te brengen over:

  • de staat van de jeugd;
  • het gebruik van jeugdzorg en speciale onderwijsvoorzieningen;
  • het beleid van gemeenten en samenwerkingsverbanden Primair Onderwijs (PO) en; Voortgezet Onderwijs (VO).

Deels gebeurt dit al via de Zeelandscan website. Het nog beter combineren van onze enquêtegegevens met registercijfers kan monitoring (nog) relevanter maken voor beleid en in het debat over opvoeden en opgroeien in Zeeland.

Gebruik van ‘research groups’ en interviews om kennis te verdiepen De Jeugdmonitor heeft als doel om de ontwikkeling van kinderen en jongeren in Zeeland als geheel te omschrijven. Het kan echter zinvol zijn om soms de verdieping te zoeken op bepaalde thema’s binnen het jeugddomein en binnen wijken/kernen van Zeeland. Wat zeggen de cijfers op provincie- en gemeenteniveau over hoe het gaat met de jeugd in een kern of wijk? In hoeverre wordt het beeld uit de cijfers erkend en herkend in de praktijk en wat vindt men van de ontwikkelingen? Kunnen de cijfermatige analyses aangevuld worden met praktijkervaringen? Het factorenmodel (Wiering, 2015) kan hier wederom een inhoudelijke kapstok voor zijn. De verdieping kan gerealiseerd worden door diepte-interviews te houden met betrokken stakeholders of door zogenaamde ‘research groups’ op te zetten. De informatie die deze (kwalitatieve) analyses opleveren, kunnen voor beleidsbepalers jeugd gebruikt worden om samenwerking en beleid te specificeren, te stroomlijnen en/of aan te scherpen.

Conclusie

Jeugdmonitor Zeeland heeft in de afgelopen 20 jaar op een systematische wijze een rijkdom aan informatie opgeleverd over ontwikkelingen in het opvoeden, opgroeien en de weg naar zelfstandigheid van de jeugd in Zeeland. Dit neemt niet weg dat er voldoende uitdagingen zijn voor de toekomst. Meer samenwerking, wetenschappelijke inbedding, inhoudelijke focus, betere vergelijkbaarheid met landelijke cijfers, en innovatie op het gebied van dataverzameling en –deling moeten ervoor zorgen dat de Zeeuwse Jeugdmonitor ook in de toekomst zijn toegevoegde waarde zal houden. Op deze manier kunnen wij ondersteuning blijven bieden aan het jeugdbeleid en trends signaleren waarop beleid kan inspelen.