LC 00763: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 12: | Regel 12: | ||
Hoewel het Rotterdamse factorenmodel (Wiering, 2015) tot nu toe nog niet expliciet is gebruikt in de aanpak van de Zeeuwse Jeugdmonitor, zijn veel van de factoren uit het factorenmodel in de afgelopen 20 jaar aan de orde gekomen in de onderzoeken van Jeugdmonitor Zeeland. De rijke data die door de jaren heen zijn verzameld in de onderzoeken van de Jeugdmonitor Zeeland worden in deze publicatie middels het factorenmodel gestructureerd tot een completer beeld van de leefwereld van de Zeeuwse jeugd. | Hoewel het Rotterdamse factorenmodel (Wiering, 2015) tot nu toe nog niet expliciet is gebruikt in de aanpak van de Zeeuwse Jeugdmonitor, zijn veel van de factoren uit het factorenmodel in de afgelopen 20 jaar aan de orde gekomen in de onderzoeken van Jeugdmonitor Zeeland. De rijke data die door de jaren heen zijn verzameld in de onderzoeken van de Jeugdmonitor Zeeland worden in deze publicatie middels het factorenmodel gestructureerd tot een completer beeld van de leefwereld van de Zeeuwse jeugd. | ||
''Figuur 3.1: Vijf settings uit het factorenmodel (Wiering, 2015) die een rol spelen bij de ontwikkeling van kinderen en jongeren'' | ''Figuur 3.1: Vijf settings uit het factorenmodel (Wiering, 2015) die een rol spelen bij de ontwikkeling van kinderen en jongeren'' | ||
[[Bestand:Settings factmodel.png.jpg|2245x2245px]] | [[Bestand:Settings factmodel.png.jpg|2245x2245px]] | ||
''Bron: Gemeente Rotterdam, bewerking ZB| Planbureau'' | ''Bron: Gemeente Rotterdam, bewerking ZB| Planbureau'' | ||
Huidige versie van 17 dec 2024 om 15:50
Voor de beschrijving van de ontwikkeling van de Zeeuwse kinderen en jongeren maken wij in deze jubileumpublicatie gebruik van het factorenmodel met daarin de risicofactoren en beschermende factoren tijdens de jeugd (Wiering, 2015). Het factorenmodel is ontwikkeld door de gemeente Rotterdam in samenwerking met het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). In het factorenmodel worden vijf centrale settings onderscheiden die in het leven van jongeren een rol spelen en belangrijk zijn bij het veilig, gezond en kansrijk opgroeien.
De settings die een rol spelen bij de ontwikkeling van kinderen zijn a) het kind zelf, b) de thuissituatie, c) opvang, school en/of werk, d) de woonomgeving van straat, buurt en wijk en e) de digitale omgeving. De settings zijn weergegeven in onderstaande figuur met daarbij een korte toelichting en een koppeling met de verschillende speerpunten uit de Transformatieagenda Jeugd Zeeland.
Gezien het meer landelijke karakter van Zeeland, is het zeer denkbaar dat er andere processen en ontwikkelingen spelen onder Zeeuwse jeugdigen dan onder jeugdigen in Randstedelijk gebied zoals in Rotterdam. Desalniettemin is het factorenmodel (Wiering, 2015) breed toepasbaar. Het model kan een waardevolle bijdrage leveren aan de monitoring van de ontwikkeling van kinderen en jongeren in Zeeland en wel om een aantal redenen:
- Het factorenmodel is gestoeld op wetenschappelijk onderzoek en belicht factoren (oftewel meetbare indicatoren) die een rol spelen bij het veilig, gezond en kansrijk opgroeien van jeugdigen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat deze factoren breed toepasbaar zijn, ongeacht regio, gemeente of provincie waarin men opgroeit. In totaal zijn meer dan 70 factoren benoemd in het factorenmodel die gerelateerd zijn aan de vijf settings (kind, thuis, school, wijk en digitaal).
- In het factorenmodel wordt onderscheid gemaakt tussen risicofactoren en beschermende factoren. De risicofactoren zijn factoren die de ontwikkeling van jeugdigen in de weg staan en de kans op onveiligheid, ongezond gedrag en kansarm opgroeien doen vergroten. De beschermende factoren daarentegen zijn factoren die bijdragen aan een positieve ontwikkeling van kinderen en jongeren. Een deel van de risico- en beschermende factoren zijn ook benoemd in de transformatieagenda 2018-2021 van de Zeeuwse gemeenten.
- De benoemde factoren in het factorenmodel zijn niet alleen gericht op monitoring van problematiek, maar ook op monitoring van kansen en mogelijkheden voor jeugdbeleid.
- Verschillende levensfases van het kind hebben hun plaats in het factorenmodel. Op elkaar volgen zwangerschap, vroege kindertijd, de basisschoolperiode, puberteit en jongvolwassenheid. Elke levensfase vraagt om monitoring van specifieke, levensfase afhankelijke factoren. Het model geeft inzicht in de meest belangrijke factoren per levensfase.
- Sommige factoren spelen een rol in verschillende levensfases van een kind, andere factoren beperken zich tot één levensfase. Het factorenmodel maakt onderscheid tussen beide type factoren waardoor inzichtelijk wordt welke factoren in welke levensfase van invloed zijn op de ontwikkeling van een jeugdige.
Hoewel het Rotterdamse factorenmodel (Wiering, 2015) tot nu toe nog niet expliciet is gebruikt in de aanpak van de Zeeuwse Jeugdmonitor, zijn veel van de factoren uit het factorenmodel in de afgelopen 20 jaar aan de orde gekomen in de onderzoeken van Jeugdmonitor Zeeland. De rijke data die door de jaren heen zijn verzameld in de onderzoeken van de Jeugdmonitor Zeeland worden in deze publicatie middels het factorenmodel gestructureerd tot een completer beeld van de leefwereld van de Zeeuwse jeugd.
Figuur 3.1: Vijf settings uit het factorenmodel (Wiering, 2015) die een rol spelen bij de ontwikkeling van kinderen en jongeren Bron: Gemeente Rotterdam, bewerking ZB| Planbureau