PR SSM 00007 - resultaten: verschil tussen versies

Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 151: Regel 151:
|
|
|}
|}
{| class="MsoNormalTable"
{| class="wikitable"
!Thematrekkers ...
  |
!Antwoord / resultaat
'''Thematrekkers ...'''
|-
 
|Naam betrokken persoon of organisatie
  |
|Leendert-Jan Parlevliet, thematrekker ‘ouderbetrokkenheid’
= Antwoord / resultaat
|-
|Doelstelling van de betrokkene
|-
|Niet met één grote groep over ‘ouderbetrokkenheid praten, maar ''“zoveel mensen als mogelijk in plg-achtige-settings
  |
bij elkaar laten komen om met elkaar praktijkgericht onderzoek te doen”.''
Naam betrokken persoon of organisatie
Hiervoor is een organisatorische structuur gemaakt. 
 
|-
  |
|Rol in de situatie
Leendert-Jan Parlevliet, thematrekker
|Thematrekker, werken vanuit praktijkgericht onderzoek
‘ouderbetrokkenheid’
|-
|Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
|-
|Praktijkgericht onderzoek is nodig, om stapsgewijs vragen uit de praktijk zo helder mogelijk te kunnen beantwoorden: (1)Ontdek de factoren die je niet weet. (2) de verdieping, liefst theoretisch, het kan ook in de praktijk: informatie verzamelen uit de praktijk door bijvoorbeeld andere betrokkenen te interviewen. (3) het ontwikkelen en uitproberen van alternatieven. (4) het evalueren van deze alternatieven.
  |
 
Doelstelling
Verschillende leerkrachten ‘worden blij’ van het werken vanuit vertraging (komt bij randvoorwaarden terug’. Andere leerkrachten worden onzeker hiervan, ze zijn het niet gewend op deze wijze te werken. 
van de betrokkene
 
 
Geleerde les: “opgeven voor een dosplusthema is niet hetzelfde als zelf gemotiveerd zijn voor een onderwerp. Het zelfgemotiveerd zijn is juist noodzakelijk om mensen in een PLG actief te krijgen”. De successen worden geboekt bij mensen die vanuit zichzelf vragen hebben. 
  |
 
Niet met één grote groep over ‘ouderbetrokkenheid
Studenten die participeren in zowel de plg’s als de meer algemenere studiedagen: De hele kolom van onderwijs is vertegenwoordigd en er is gelijkwaardigheid. Ieder heeft een volwaardige rol.
praten, maar ''“zoveel mensen als
|-
mogelijk in plg-achtige-settings bij elkaar laten komen om met elkaar
|Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen)
praktijkgericht onderzoek te doen”.'' Hiervoor is een organisatorische
|·        
structuur gemaakt.  
Het bovengenoemde
praktijkgericht onderzoek helpt nieuwe praktijken te ontwikkelen en met elkaar
|-
te leren.  
  |
 
Rol in de situatie
 
  |
Thematrekker, werken vanuit
praktijkgericht onderzoek
|-
  |
Succesfactoren en nut voor zichzelf
en anderen
 
  |
·        
Praktijkgericht
onderzoek is nodig, om stapsgewijs vragen uit de praktijk zo helder mogelijk te
kunnen beantwoorden: (1)Ontdek de factoren die je niet weet. (2) de
verdieping, liefst theoretisch, het kan ook in de praktijk: informatie verzamelen
uit de praktijk door bijvoorbeeld andere betrokkenen te interviewen. (3) het
ontwikkelen en uitproberen van alternatieven. (4) het evalueren van deze
alternatieven.
 
·        
Verschillende
leerkrachten ‘worden blij’ van het werken vanuit vertraging (komt bij
randvoorwaarden terug’. Andere leerkrachten worden onzeker hiervan, ze zijn
het niet gewend op deze wijze te werken.  
 
·        
Geleerde
les: ''“opgeven voor een dosplusthema is
niet hetzelfde als zelf gemotiveerd zijn voor een onderwerp. Het
zelfgemotiveerd zijn is juist noodzakelijk om mensen in een PLG actief te
krijgen”. De successen worden geboekt bij mensen die vanuit zichzelf vragen
hebben.''
 
·        
Studenten
die participeren in zowel de plg’s als de meer algemenere studiedagen: De
hele kolom van onderwijs is vertegenwoordigd en er is gelijkwaardigheid. Ieder
heeft een volwaardige rol.  
|-
  |
Randvoorwaarden (wensen,
overtuigingen en belemmeringen)
 
  |
·        
Het
bovengenoemde praktijkgericht onderzoek helpt nieuwe praktijken te ontwikkelen
en met elkaar te leren.  
 
·        
·        
De
De
theoretische kant van onderzoek doen is belangrijk om meerdere redenen:  
theoretische kant van onderzoek doen is belangrijk om meerdere redenen:  
 
 
o    “basisschoolleerkrachten moeten
o    “basisschoolleerkrachten moeten wellicht wennen dat
wellicht wennen dat er al heel veel kennis is buiten hun eigen directe
er al heel veel kennis is buiten hun eigen directe omgeving en dat er veel
omgeving en dat er veel literatuur is waarmee ze hun voordeel kunnen doen.
literatuur is waarmee ze hun voordeel kunnen doen. Door te kijken naar wat andere
Door te kijken naar wat andere mensen schrijven, kijken we ook zelf weer
mensen schrijven, kijken we ook zelf weer anders naar onze eigen praktijk. Ik
anders naar onze eigen praktijk. Ik vind het goed dat het op deze manier
vind het goed dat het op deze manier vanzelfsprekend wordt”.  
vanzelfsprekend wordt”.  
 
 
o    Het onderzoek doen geeft de ‘vertraging’ waarvan
o    Het onderzoek doen geeft de ‘vertraging’
LeendertJan voorstander is. “Hardnekkige problemen hebben meer tijd en afstand
waarvan LeendertJan voorstander is. “Hardnekkige problemen hebben meer tijd
nodig om er op een juiste wijze mee om te kunnen gaan.”  
en afstand nodig om er op een juiste wijze mee om te kunnen gaan.”  
 
 
·        
·        
Wens:
Wens:
Regel 253: Regel 200:
gedacht en daarbij basisschoolteams de PLG’s vormen en hun praktijkgerichte
gedacht en daarbij basisschoolteams de PLG’s vormen en hun praktijkgerichte
onderzoek doen.  
onderzoek doen.  
 
 
·        
·        
Mogelijke
Mogelijke
belemmering is het werken vanuit de onzekerheid vanuit de vertraging.  
belemmering is het werken vanuit de onzekerheid vanuit de vertraging.  
 
 
·        
·        
Mogelijke
Mogelijke
Regel 263: Regel 210:
is de uitwerking anders dan wanneer leerkrachten vanuit hun eigen leervragen
is de uitwerking anders dan wanneer leerkrachten vanuit hun eigen leervragen
deelnemen.
deelnemen.
 
 
·        
·        
Wanneer
Wanneer
Regel 270: Regel 217:
de plg deelnemen. ‘Slechts één teamlid krijgt vervolgens zijn eigen team vaak
de plg deelnemen. ‘Slechts één teamlid krijgt vervolgens zijn eigen team vaak
minder in beweging, dan meerdere teamleden.’  
minder in beweging, dan meerdere teamleden.’  
 
 
·        
·        
PLG’s
PLG’s
Regel 276: Regel 223:
verder dan de eerste verkenning. Als
verder dan de eerste verkenning. Als
scholen echte leergemeenschappen worden, is de plg een uitstekende vorm.  
scholen echte leergemeenschappen worden, is de plg een uitstekende vorm.  
 
 
·        
·        
De
De
vorm PLG is niet direct vanzelfsprekend. Verkennende gesprekken vooraf zijn
vorm PLG is niet direct vanzelfsprekend. Verkennende gesprekken vooraf zijn
nodig om een scherpe beginsituatie te krijgen.  
nodig om een scherpe beginsituatie te krijgen.  
 
 
·        
·        
Als
Als
we een netwerk willen waarmee plg’s kunnen worden vormgegeven, dan zijn er in
we een netwerk willen waarmee plg’s kunnen worden vormgegeven, dan zijn er in
de regio experts nodig op de gebieden waarvoor plg’s worden opgezet. Dat
de regio experts nodig op de gebieden waarvoor plg’s worden opgezet. Dat moeten
moeten mensen zijn die vanuit hun expertise de eerste gesprekken kunnen
mensen zijn die vanuit hun expertise de eerste gesprekken kunnen voeren. Die
voeren. Die experts zijn mensen uit de basisscholen én uit de pabo. Het vergt
experts zijn mensen uit de basisscholen én uit de pabo. Het vergt een andere
een andere manier van opleiden dan we nu vaak gewend zijn: mensen, ook een
manier van opleiden dan we nu vaak gewend zijn: mensen, ook een groot deel van
groot deel van het paboteam, moeten dus expert op thema’s worden. Belemmering
het paboteam, moeten dus expert op thema’s worden. Belemmering hierin is de
hierin is de grote aandacht die nu wordt besteed aan het ‘klassiek’ opleiden.
grote aandacht die nu wordt besteed aan het ‘klassiek’ opleiden. Als opleiding
Als opleiding schuiven we dan meer naar de scholen, werkplekleren is
schuiven we dan meer naar de scholen, werkplekleren is belangrijk, daar is een
belangrijk, daar is een lerende gemeenschap nodig en daar gaan experts in
lerende gemeenschap nodig en daar gaan experts in functioneren.  
functioneren.  
 
 
·        
·        
Belemmering.
Belemmering.
Regel 301: Regel 247:
expertise binnen. Tegelijkertijd lukt het ons onvoldoende om die expertise
expertise binnen. Tegelijkertijd lukt het ons onvoldoende om die expertise
direct in de kennisinfrastructuur in te zetten. Voorbeeld van waar het wel gebeurde
direct in de kennisinfrastructuur in te zetten. Voorbeeld van waar het wel gebeurde
was het project ‘leren voor het leven’, waar ‘verschillende wieltjes in
was het project ‘leren voor het leven’, waar ‘verschillende wieltjes in elkaar
elkaar draaiden’.  
draaiden’.  
 
 
·        
·        
Het
Het
onderwerp van kennis staat in het midden en de mensen eromheen maken de
onderwerp van kennis staat in het midden en de mensen eromheen maken de kennis
kennis (Palmer). Het samen nieuwe praktijken ontwikkelen zorgt ervoor dat
(Palmer). Het samen nieuwe praktijken ontwikkelen zorgt ervoor dat kennisdeling
kennisdeling gebeurt door met elkaar critical friend te zijn. Door te delen ontstaat kennis tussen
gebeurt door met elkaar critical friend te zijn. Door te delen ontstaat kennis tussen mensen: “Kennis staat niet zomaar op één plek”.  
mensen: “Kennis staat niet zomaar op één
 
plek”.  
 
·        
·        
Een
Een
lastige kant is het daadwerkelijke vastleggen van de kennis. Zodra je in de
lastige kant is het daadwerkelijke vastleggen van de kennis. Zodra je in de
praktijk ‘gaat rommelen’, verandert die praktijk. Alleen al door een
praktijk ‘gaat rommelen’, verandert die praktijk. Alleen al door een onderzoek
onderzoek van een lio-er, kan de praktijk voor desbetreffende school worden
van een lio-er, kan de praktijk voor desbetreffende school worden veranderd. Het
veranderd. Het beschrijven van een casus is een mooi praktijkvoorbeeld.
beschrijven van een casus is een mooi praktijkvoorbeeld. Mensen moeten
Mensen moeten aanhaken, daarmee verandert de kennis.  
aanhaken, daarmee verandert de kennis.  
 
 
·        
·        
Mogelijke
Mogelijke
belemmering: Lio-studenten nemen deel aan de plg’s.  
belemmering: Lio-studenten nemen deel aan de plg’s.  
 
 
o    Zij lopen in een ander tempo dan de
o    Zij lopen in een ander tempo dan de deelnemende
deelnemende leerkrachten. Leerkrachten hebben een lager tempo. De studenten
leerkrachten. Leerkrachten hebben een lager tempo. De studenten hebben meer de
hebben meer de tijd.  
tijd.  
 
 
o    Studenten doen een vrij grondig
o    Studenten doen een vrij grondig onderzoek.  
onderzoek.  
 
 
o    De organisatie van de lio loopt niet parallel aan
o    De organisatie van de lio loopt niet
die van plg’s.  
parallel aan die van plg’s.  
 
 
·        
·        
Waar
Waar
het werkt: Daar waar studenten en leerkrachten dezelfde stappen in
het werkt: Daar waar studenten en leerkrachten dezelfde stappen in
actieonderzoek zetten en aan dezelfde vragen werken!
actieonderzoek zetten en aan dezelfde vragen werken!
 
 
'''Uitspraken in relatie tot curriculum'''  
'''Uitspraken in relatie tot curriculum'''  
 
 
·        
·        
De
De
Regel 346: Regel 289:
stelt. Daar hoeft de student niet te vragen welk onderzoeksthema centraal
stelt. Daar hoeft de student niet te vragen welk onderzoeksthema centraal
staat.  
staat.  
 
 
·        
·        
Niet
Niet
ieder leerteam hoeft met leerkrachten, het kan ook in de opleiding.. Het
ieder leerteam hoeft met leerkrachten, het kan ook in de opleiding.. Het leren
leren van de school is ook mogelijk: studenten onderzoeken verschillende
van de school is ook mogelijk: studenten onderzoeken verschillende scholen.  
scholen.  
 
 
·        
·        
Derde
Derde
en vierdejaars werken samen met leerkrachten, ontwikkelen zich met
en vierdejaars werken samen met leerkrachten, ontwikkelen zich met
leerkrachten.  
leerkrachten.  
 
 
·        
·        
De
De
plg is een middel om een ontwikkeling te bereiken. Hetzelfde woord gebruik je
plg is een middel om een ontwikkeling te bereiken. Hetzelfde woord gebruik je
voor scholen die leren.  
voor scholen die leren.  
 
 
·        
·        
Als
Als
je met zijn allen anders leert, kun je veel meer ruimte maken voor studenten
je met zijn allen anders leert, kun je veel meer ruimte maken voor studenten en
en hoef je niet zoveel te organiseren. Nu is het lastig, want we willen iets
hoef je niet zoveel te organiseren. Nu is het lastig, want we willen iets waar
waar een klein deel van de basisscholen aan gewend is. In principe moet het
een klein deel van de basisscholen aan gewend is. In principe moet het
eenvoudiger zijn. We werken met elkaar aan onderzoek en thema’s.  
eenvoudiger zijn. We werken met elkaar aan onderzoek en thema’s.  
 
 
·        
·        
Dochy
Dochy
Regel 376: Regel 318:
in het curriculum, maar ook binnen de professionalisering in ‘scholen voor de
in het curriculum, maar ook binnen de professionalisering in ‘scholen voor de
toekomst’.  
toekomst’.  
 
 
·        
·        
Het
Het
samenwerken tussen leerkrachten, directeuren en studenten: Laat deze groepen
samenwerken tussen leerkrachten, directeuren en studenten: Laat deze groepen
bij elkaar komen tijdens goede inhoudelijke studiedagen over thema’s (vanuit
bij elkaar komen tijdens goede inhoudelijke studiedagen over thema’s (vanuit de
de school of het bestuur) en zet de directeuren ook in andere groepen bij
school of het bestuur) en zet de directeuren ook in andere groepen bij elkaar:
elkaar: dat zijn de ‘meest ontwikkelingsgerichte personen’ (vraag van Riaan
dat zijn de ‘meest ontwikkelingsgerichte personen’ (vraag van Riaan n.a.v. dit
n.a.v. dit stuk: dienen zij als hefboom voor hun teams?)
stuk: dienen zij als hefboom voor hun teams?)
 
 
'''Wanneer hou je in ‘Scholen voor de toekomst’ op
'''Wanneer hou je in ‘Scholen voor de toekomst’ op met het thema ‘ouderbetrokkenheid’
met het thema ‘ouderbetrokkenheid’ en start je met nieuwe thema’s?'''
en start je met nieuwe thema’s?'''
 
 
Als per regio één of twee mensen
Als per regio één of twee mensen zijn,
zijn, waarvan iedereen weet dat zij het verst zijn met ouderbetrokkenheid en
waarvan iedereen weet dat zij het verst zijn met ouderbetrokkenheid en
duidelijk is welke scholen deze ontwikkeling hebben gemaakt. Als je zelf
duidelijk is welke scholen deze ontwikkeling hebben gemaakt. Als je zelf
stappen wilt maken, ga je in overleg met de collega van die school. Het
stappen wilt maken, ga je in overleg met de collega van die school. Het liefst
liefst ook met de HZ (er wordt een beroep gedaan op de eerder genoemde
ook met de HZ (er wordt een beroep gedaan op de eerder genoemde expert).  
expert).  
 
 
Wanneer je uitkomsten van het thema vanuit
Wanneer je uitkomsten van het thema vanuit
pedagogisch en onderwijskundig perspectief clustert, kunnen van daaruit
pedagogisch en onderwijskundig perspectief clustert, kunnen van daaruit nieuwe
nieuwe thema’s ontstaan.  
thema’s ontstaan.  
 
 
Het moeilijke is om vanuit dit soort
Het moeilijke is om vanuit dit soort
ideeën een structuur op te zetten. Mogelijke handvatten hiervoor:
ideeën een structuur op te zetten. Mogelijke handvatten hiervoor:
 
 
·        
·        
Per
Per
bestuur zouden er mensen moeten zijn waarbij inhoudelijke thema’s belegd zijn.
bestuur zouden er mensen moeten zijn waarbij inhoudelijke thema’s belegd zijn.
Zij weten af van ‘leren en kennisdelen’.  
Zij weten af van ‘leren en kennisdelen’.  
 
 
·        
·        
Per
Per
bestuur zouden er mensen moeten zijn die PLG’s kunnen vormgeven. (voorbeeld
bestuur zouden er mensen moeten zijn die PLG’s kunnen vormgeven. (voorbeeld van
van nu: de PLG van IB-ers).  
nu: de PLG van IB-ers).  
 
 
·        
Ook binnen de pabo worden
Ook
op dezelfde wijze plg’s vormgegeven. Ook collega’s moeten hierin geschoold
binnen de pabo worden op dezelfde wijze plg’s vormgegeven. Ook collega’s
worden Collega’s moeten plg’s kunnen leiden, naast hun hoofwerk als expert zijn
moeten hierin geschoold worden Collega’s moeten plg’s kunnen leiden, naast
op thema’s.
hun hoofwerk als expert zijn op thema’s.  
|-
  |
''Eventueel:'' aanvullend feitenmateriaal
 
  |
Ten aanzien van ‘Onzekerheid’ van
<nowiki>  leerkrachten: http://hetkind.org/2016/02/02/het-serieus-nemen-van-onzekerheid/</nowiki>   
|}
{| class="wikitable"
!Thematrekkers ...
!Antwoord / resultaat
|-
|Naam betrokken persoon of organisatie
|
|-
|Doelstelling van de betrokkene
|
|-
|Rol in de situatie
|
|-
|Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
|
|-
|Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen)
|
|-
|-
|''Eventueel:'' aanvullend feitenmateriaal
|''Eventueel:'' aanvullend feitenmateriaal
|
|<nowiki>Ten aanzien van ‘Onzekerheid’ van leerkrachten: http://hetkind.org/2016/02/02/het-serieus-nemen-van-onzekerheid/  </nowiki>
|}
|}


{| class="wikitable"
{| class="wikitable"

Versie van 11 mrt 2016 12:13

Op deze pagina beschrijf je:

  • Het rijke plaatje met de wereldbeelden van betrokkenen in de huidige en ideale situatie
  • De resultaten en inzichten uit jouw project of onderzoek

NB: deze pagina kun je naar eigen inzicht en voorkeur (anders) indelen, wijzigen en opmaken.


Rijk plaatje

Maak een visueel overzicht van de huidige en ideale situatie: maak een plaatje van de betrokkenen, hun activiteiten, issues, wensen, etc. en op welke manier ze met elkaar verbonden zijn (op papier of met een digitaal tekenprogramma). Huidige en ideale situatie mogen ook in één plaatje afgebeeld worden.

Conceptmap van samenwerkingsverbanden en het kennisnetwerk van alle betrokkenen uit het primair onderwijs in Zeeland (DRAFT).


Resultaten uit het project of onderzoek

Gezamenlijke doelstelling van de betrokkenen in deze uitdagende situatie

Succesfactoren in deze uitdagende situatie

Oplossingen, interventies, kansen etc.

Hier jouw tekst - uitgevoerde of wenselijke aanpassing in de situatie. Beschrijf hier ook eventuele theoretische onderbouwing en resultaten uit verdiepend onderzoek

(Beoogd) resultaat of effect van de oplossing

Interview is afgenomen door Truus Duijnhouwer en Corrinne Dekker. Doel: inzicht krijgen in nieuwe vormen van leren.


Wereldbeelden van de betrokkenen

Thematrekkers Opbrengstgericht werken Antwoord / resultaat
Naam betrokken persoon of organisatie Opleidingsmentor Archipel, bestuurder Archipel, docent HZ-pabo
Doelstelling van de betrokkenen Hoe komt opbrengstgericht werken bij het leerkrachten gedrag. Motto: samenwerken aan nog betere leerkrachten.

Achterhalen van factoren die leerkrachten in staat stelt opbrengstgericht werken te versterken. Achterhalen van factoren die alle betrokkenen in staat stelt onderzoekend te leren.

Rol in de situatie Voorlichting, programma maken op basis van verwachtingen, doelen bewaken, plannen, verbinden van alle betrokkenen in het project, signaalfunctie binnen de diverse groepen rondom opbrengstgericht werken.
Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
  • Als opbrengstgericht werken echt geland is op de school.
  • Invliegen van Gabriëlle voor SSM-training
  • Waarom is het fijn om hier aanwezig te zijn (vrijwillig)
  • Studenten hebben geen vrijwilligheid
  • Uitspreken van verwachtingen
  • Muurtje tussen HZ-werkveld is geslecht
  • Directeur is hefboom in de school rondom leren maar ook rondom het thema
  • Bestuur geeft aan het belangrijk te vinden door iemand van het bestuur erbij te betrekken
Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen) Wensen: laatste jaar alleen met leerkrachten om het doel realiseren. Directeur heeft faciliterende rol voor leerkracht.

Goede voorlichting voor alle betrokkenen m.b.t. facilitering.

De leerkrachten moeten beter worden in opbrengstgericht werken. ER moet een duidelijke koppeling komen tussen de inhoud van de themawerkgroep en de dagelijkse praktijk.

Leerwerkplek zoeken niet op basis van afstand maar op basis van leren en interesse.

Activiteiten ontplooien gericht op verschillende rollen binnen de themawerkgroep. Bestuurs- school- en groepsniveau.

Belemmeringen: afwezigheid van derde en vierde jaars studenten op scholen die wel betrokken zijn bij dit thema.

Uitdaging: kennis borgen in een wiki. Eerste stappen zijn hierin gezet.

Eventueel: aanvullend feitenmateriaal Alpha Scholegroep
Thematrekker AIPI Antwoord / resultaat
Naam betrokken persoon of organisatie Marjo Schillings, thematrekker "Aansluiting initiële programma op de pabo en de eerste fase van het leraarschap".
Doelstelling van de betrokkene De nieuw op te zetten profieldelen en specialisaties binnen de pabo te laten

aansluiten op het werkveld.

Het uitzoeken wat die profieldelen en specialisaties inhouden, welke onderdelen in het pabocurriculum moeten worden vorm gegeven. Centrale vraag: Hoe kunnen deze onderdelen worden vormgegeven in het nieuwe curriculum van de pabo en hierin samen op te trekken met het werkveld? Tevens wordt bekeken op welke wijze deze op te zetten onderdelen zowel initieel als post-initieel kunnen worden vorm gegeven (volgens training on the job).

De vormgeving van deze onderdelen zoveel als mogelijk is gezamenlijk (basisonderwijs en pabo) bepalen. 

Rol in de situatie Marjo onderzoekt op het moment van interview hoe het werkveld hun

post-initiële professionalisering aanpakt, wat ze daarvan verwachten van de pabo, wat ze zelf organiseren, hoe de pabo bij die zelf georganiseerde onderdelen kan aansluiten, hoe die cirkels meer door elkaar kunnen lopen en vooral ook wat het werkveld verwacht aan specialisaties en de prioriteiten die hierin liggen.

De volgende stap is het meenemen van deze handvatten in de vormgeving van het curriculum en bepalen op welke wijze de werkgroep hieraan kan bijdragen. 

Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen Overleg

over de onderwerpen met zowel de werkgroep als de leidinggevende van de pabo. Die gesprekken leveren plaatjes op die steeds aangepast worden. De overlap tussen pabo en werkveld wordt hiermee zichtbaar.

Inzicht in hoe basisscholen professionalisering inrichten. Voorbeeld: in gesprekken over professionalisering met leerkrachten wordt door veel basisscholen gekeken naar het belang van de gehele school (schoolontwikkeling). Individuele scholing is voor sommige scholen te kwetsbaar (beschikbare middelen inzetten voor zoveel mogelijk mensen).

Training on the job van de profieldelen kan ervoor zorgen dat professionaliseren in hierboven genoemde situaties beter ingericht kan worden: het werken en leren op de werkplek in plaats van het vaak naar een aparte instelling gaan voor cursus. Hierdoor creëert de school een betekenisvolle leerwerkplek, waarin af en toe een expert wordt ingevlogen, door bijvoorbeeld studiedagen.

Inhoudelijk inzicht in wat basisscholen aan professionalisering doen en daarmee nadenken over de rol die ook de pabo hierin zou kunnen vervullen.

Interviews en de wijze van werken zorgen ervoor dat je uit je eigen perspectief komt en die van anderen kunt inzien: eigen beelden worden steeds weer bijgesteld. Door interviews wordt het beeld nog weer anders, daadwerkelijke ontmoetingen zijn hierin heel goed: “Het opent luikjes waar je niet aan had gedacht”. 

Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen) Wensen:
  • De ‘cirkels’ van professionaliseren van zowel de pabo als basisscholen overlappen elkaar. We halen van en brengen bij elkaar. Het ook daadwerkelijk zichtbaar maken van wat er zich binnen die cirkels afspeelt.
  • Meer contacten met meerdere (inhoudelijke) themagroepen in het land, die kunnen bijdragen aan professionalisering, zoals Lobo en Scholen aan Zet. Ook internationaal zijn mogelijkheden te vinden. Marjo acht het van belang dat het presenteren buiten de eigen regio zorgt voor kritisch nadenken over wat wordt gedaan. Het gaat om het onderzoeken van eigen mooie voorbeelden en die van anderen. Het is leerzaam om te zien hoe anderen met dezelfde zaken omgaan, dat geeft andere perspectieven.
  • De profieldelen samen met het werkveld ontwikkelen.


Overtuigingen:

  • De verschillende losse werkgroepen komen steeds meer bij elkaar wat invulling betreft.
  • Pedagogiek en onderwijs horen bij elkaar. Het zou daarom goed zijn om stakeholder HZ breder te maken dan alleen de pabo.
  • ‘Scholen voor de toekomst’ wordt nog mooier en beter als er nog meer partners meedoen, ook dit zorgt weer voor meerdere perspectieven t.a.v. onderwerpen.
  • Openstellen voor nieuwe ideeën en ontmoetingen met mensen zijn noodzakelijk om te kunnen professionaliseren. Onderdeel hiervan is het bijstellen van eigen beelden door perspectieven van anderen. “Als je blijft denken wat je denkt, word je niet rijker”.
  • Professionaliseren is voor een deel ontmoeten, waar kennis aan verbonden is. Die kennis wordt ook gevormd door literatuur, e.d.


Belemmeringen:

  • De pabo en werkveld zijn van elkaar afhankelijk voor het invullen van de profieldelen. Het invullen (inhoudelijk) en vormgeven (organisatorisch) van deze profieldelen is op dit moment niet voor iedere partij helder, waardoor de beweging stagneert. Ook in het paboteam moet hier de noodzaak duidelijk worden.
Eventueel: aanvullend feitenmateriaal
Thematrekkers ... Antwoord / resultaat
Naam betrokken persoon of organisatie Leendert-Jan Parlevliet, thematrekker ‘ouderbetrokkenheid’
Doelstelling van de betrokkene Niet met één grote groep over ‘ouderbetrokkenheid praten, maar “zoveel mensen als mogelijk in plg-achtige-settings

bij elkaar laten komen om met elkaar praktijkgericht onderzoek te doen”. Hiervoor is een organisatorische structuur gemaakt. 

Rol in de situatie Thematrekker, werken vanuit praktijkgericht onderzoek
Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen • Praktijkgericht onderzoek is nodig, om stapsgewijs vragen uit de praktijk zo helder mogelijk te kunnen beantwoorden: (1)Ontdek de factoren die je niet weet. (2) de verdieping, liefst theoretisch, het kan ook in de praktijk: informatie verzamelen uit de praktijk door bijvoorbeeld andere betrokkenen te interviewen. (3) het ontwikkelen en uitproberen van alternatieven. (4) het evalueren van deze alternatieven.

• Verschillende leerkrachten ‘worden blij’ van het werken vanuit vertraging (komt bij randvoorwaarden terug’. Andere leerkrachten worden onzeker hiervan, ze zijn het niet gewend op deze wijze te werken. 

• Geleerde les: “opgeven voor een dosplusthema is niet hetzelfde als zelf gemotiveerd zijn voor een onderwerp. Het zelfgemotiveerd zijn is juist noodzakelijk om mensen in een PLG actief te krijgen”. De successen worden geboekt bij mensen die vanuit zichzelf vragen hebben. 

• Studenten die participeren in zowel de plg’s als de meer algemenere studiedagen: De hele kolom van onderwijs is vertegenwoordigd en er is gelijkwaardigheid. Ieder heeft een volwaardige rol.

Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen) ·        

Het bovengenoemde praktijkgericht onderzoek helpt nieuwe praktijken te ontwikkelen en met elkaar te leren.

·         De theoretische kant van onderzoek doen is belangrijk om meerdere redenen:

o    “basisschoolleerkrachten moeten wellicht wennen dat er al heel veel kennis is buiten hun eigen directe omgeving en dat er veel literatuur is waarmee ze hun voordeel kunnen doen. Door te kijken naar wat andere mensen schrijven, kijken we ook zelf weer anders naar onze eigen praktijk. Ik vind het goed dat het op deze manier vanzelfsprekend wordt”.

o    Het onderzoek doen geeft de ‘vertraging’ waarvan LeendertJan voorstander is. “Hardnekkige problemen hebben meer tijd en afstand nodig om er op een juiste wijze mee om te kunnen gaan.”

·         Wens: het werken met PLG’s waarbij steeds meer vanuit schoolontwikkeling wordt gedacht en daarbij basisschoolteams de PLG’s vormen en hun praktijkgerichte onderzoek doen.

·         Mogelijke belemmering is het werken vanuit de onzekerheid vanuit de vertraging.

·         Mogelijke belemmering: Wanneer leerkrachten vanuit een basisschool naar een PLG ‘moeten’, is de uitwerking anders dan wanneer leerkrachten vanuit hun eigen leervragen deelnemen.

·         Wanneer een school een onderwerp belangrijk vindt, is het vervolgens ook weer van belang dat er meerdere mensen (die dan zelf gemotiveerd zijn) uit dat team aan de plg deelnemen. ‘Slechts één teamlid krijgt vervolgens zijn eigen team vaak minder in beweging, dan meerdere teamleden.’

·         PLG’s werken vanuit hardnekkige problemen en vanuit motivatie. Anders kom je niet verder dan de eerste verkenning. Als scholen echte leergemeenschappen worden, is de plg een uitstekende vorm.

·         De vorm PLG is niet direct vanzelfsprekend. Verkennende gesprekken vooraf zijn nodig om een scherpe beginsituatie te krijgen.

·         Als we een netwerk willen waarmee plg’s kunnen worden vormgegeven, dan zijn er in de regio experts nodig op de gebieden waarvoor plg’s worden opgezet. Dat moeten mensen zijn die vanuit hun expertise de eerste gesprekken kunnen voeren. Die experts zijn mensen uit de basisscholen én uit de pabo. Het vergt een andere manier van opleiden dan we nu vaak gewend zijn: mensen, ook een groot deel van het paboteam, moeten dus expert op thema’s worden. Belemmering hierin is de grote aandacht die nu wordt besteed aan het ‘klassiek’ opleiden. Als opleiding schuiven we dan meer naar de scholen, werkplekleren is belangrijk, daar is een lerende gemeenschap nodig en daar gaan experts in functioneren.

·         Belemmering. Kennisontwikkeling is een rationeel iets, waarvoor een gemeenschap nodig is. Ook masters behalen is een vorm van professionaliseren, ook daarmee komt expertise binnen. Tegelijkertijd lukt het ons onvoldoende om die expertise direct in de kennisinfrastructuur in te zetten. Voorbeeld van waar het wel gebeurde was het project ‘leren voor het leven’, waar ‘verschillende wieltjes in elkaar draaiden’.

·         Het onderwerp van kennis staat in het midden en de mensen eromheen maken de kennis (Palmer). Het samen nieuwe praktijken ontwikkelen zorgt ervoor dat kennisdeling gebeurt door met elkaar critical friend te zijn. Door te delen ontstaat kennis tussen mensen: “Kennis staat niet zomaar op één plek”.

·         Een lastige kant is het daadwerkelijke vastleggen van de kennis. Zodra je in de praktijk ‘gaat rommelen’, verandert die praktijk. Alleen al door een onderzoek van een lio-er, kan de praktijk voor desbetreffende school worden veranderd. Het beschrijven van een casus is een mooi praktijkvoorbeeld. Mensen moeten aanhaken, daarmee verandert de kennis.

·         Mogelijke belemmering: Lio-studenten nemen deel aan de plg’s.

o    Zij lopen in een ander tempo dan de deelnemende leerkrachten. Leerkrachten hebben een lager tempo. De studenten hebben meer de tijd.

o    Studenten doen een vrij grondig onderzoek.

o    De organisatie van de lio loopt niet parallel aan die van plg’s.

·         Waar het werkt: Daar waar studenten en leerkrachten dezelfde stappen in actieonderzoek zetten en aan dezelfde vragen werken!

Uitspraken in relatie tot curriculum

·         De ideale school is een school die een leergemeenschap is en een thema centraal stelt. Daar hoeft de student niet te vragen welk onderzoeksthema centraal staat.

·         Niet ieder leerteam hoeft met leerkrachten, het kan ook in de opleiding.. Het leren van de school is ook mogelijk: studenten onderzoeken verschillende scholen.

·         Derde en vierdejaars werken samen met leerkrachten, ontwikkelen zich met leerkrachten.

·         De plg is een middel om een ontwikkeling te bereiken. Hetzelfde woord gebruik je voor scholen die leren.

·         Als je met zijn allen anders leert, kun je veel meer ruimte maken voor studenten en hoef je niet zoveel te organiseren. Nu is het lastig, want we willen iets waar een klein deel van de basisscholen aan gewend is. In principe moet het eenvoudiger zijn. We werken met elkaar aan onderzoek en thema’s.

·         Dochy wordt aangehaald: je moet erop letten dat je niet altijd weer dezelfde vormen pakt. Een of twee goede vormen ernaast ontwikkelen is van belang. Niet alleen in het curriculum, maar ook binnen de professionalisering in ‘scholen voor de toekomst’.

·         Het samenwerken tussen leerkrachten, directeuren en studenten: Laat deze groepen bij elkaar komen tijdens goede inhoudelijke studiedagen over thema’s (vanuit de school of het bestuur) en zet de directeuren ook in andere groepen bij elkaar: dat zijn de ‘meest ontwikkelingsgerichte personen’ (vraag van Riaan n.a.v. dit stuk: dienen zij als hefboom voor hun teams?)

Wanneer hou je in ‘Scholen voor de toekomst’ op met het thema ‘ouderbetrokkenheid’ en start je met nieuwe thema’s?

Als per regio één of twee mensen zijn, waarvan iedereen weet dat zij het verst zijn met ouderbetrokkenheid en duidelijk is welke scholen deze ontwikkeling hebben gemaakt. Als je zelf stappen wilt maken, ga je in overleg met de collega van die school. Het liefst ook met de HZ (er wordt een beroep gedaan op de eerder genoemde expert).

Wanneer je uitkomsten van het thema vanuit pedagogisch en onderwijskundig perspectief clustert, kunnen van daaruit nieuwe thema’s ontstaan.

Het moeilijke is om vanuit dit soort ideeën een structuur op te zetten. Mogelijke handvatten hiervoor:

·         Per bestuur zouden er mensen moeten zijn waarbij inhoudelijke thema’s belegd zijn. Zij weten af van ‘leren en kennisdelen’.

·         Per bestuur zouden er mensen moeten zijn die PLG’s kunnen vormgeven. (voorbeeld van nu: de PLG van IB-ers).

Ook binnen de pabo worden op dezelfde wijze plg’s vormgegeven. Ook collega’s moeten hierin geschoold worden Collega’s moeten plg’s kunnen leiden, naast hun hoofwerk als expert zijn op thema’s.

Eventueel: aanvullend feitenmateriaal Ten aanzien van ‘Onzekerheid’ van leerkrachten: http://hetkind.org/2016/02/02/het-serieus-nemen-van-onzekerheid/ 
Thematrekkers ... Antwoord / resultaat
Naam betrokken persoon of organisatie
Doelstelling van de betrokkene
Rol in de situatie
Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen)
Eventueel: aanvullend feitenmateriaal

Naar aanleiding van de programmagroep op 07-03-2016:

  • Marjan heeft aangegeven dat voor de projectverantwoording gaat worden gekeken naar indicatoren die ondersteunen dat de doelen worden behaald. Volgende stap voor de werkgroep 'Samenwerking Algemeen' zou hierin kunnen zijn dat we met elkaar de interviews gaan bekijken vanuit de doelstellingen (op zich een logische actie, omdat daarmee de gegevens van de interviews worden geanalyseerd. (RL, 070316)
  • Ellemijn van Waveren en Adrianne Capel zien in hun thema professionalisering verschuiven: Vorig jaar waren er meer individuen, nu komen er ook veel schooldirecteuren. Reden die in de programmagroep wordt gedeeld: 'Scholen voor de toekomst' wordt serieus genomen. Directeuren komen nu om vandaaruit schoolontwikkeling in gang te zetten. Wim R vraagt naar de transfer volgend jaar: de werkgroep 'ouderbetrokkenheid' wil van iedere deelnemende school een werkplan hebben. Studenten (P4) die onderzoek deden (vorig jaar) in de plg, hadden hun eigen onderzoek. Dat was hun eigen onderzoeksproces. Nu ze gekoppeld zijn aan leerkrachten en werkt het wel. VRAAG OM VERDER TE ONDERZOEKEN: Wat maakt dan nu dat het wel werkt? . Mariet Lusse heeft een duidelijke opbouw gegeven voor het werken met ouderbetrokkenheid op de pabo: houding p1, relatie p2, inhoud p3 en beleid p4. (Jolanda, Hilde en Riaan constateren dat de opdracht in thema 3 pabo 1, zo gek nog niet gekozen is :-) ). (RL, 070316) .

Publicaties

Hier de link naar jouw eigen en andermans relevante documenten, publicaties, etc. van het project of onderzoek