LC 00029: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
De samenleving is in transitie. We zijn op weg naar een duurzame samenleving met nieuwe rollen voor burger en overheid. Het verduurzamen van een samenleving door burger- en overheidsparticipatie is een proces. Voor het goed kunnen sturen en waar nodig aanpassen van het proces is het noodzakelijk dat wordt bewogen vanuit een gemeenschappelijk fundament, een sociale theorie waarmee we initiatieven kunnen analyseren op gewenstheid en impact. Met een sociale theorie kunnen we heel praktisch de sociale spelregels in een samenleving bepalen: de morele rechten en plichten. Veel spelregels en uitgangspunten zijn onuitgesproken. Maar zeker nu we in transitie zijn naar een duurzame samenleving met voor iedereen veranderende rollen is het van belang de spelregels en uitgangspunten te expliciteren. | |||
De sociale theorie is gebaseerd op: | |||
* | * {{Internal link|link=LC 00026|name=verbondenheid}}: we kunnen elkaar alleen helpen als we elkaar kennen; | ||
* | * individu versus collectief: | ||
== | == Individu versus collectief == | ||
* Het collectief wordt gezien als overheid plus burgers. De overheid moet het belang van de burger dienen en is daarmee ook onlosmakelijk een onderdeel van het collectief. | Het uitgangspunt is dat alleen door samenwerking in het collectief (door individuen) op effectieve wijze voorzieningen kunnen worden gerealiseerd die bevorderend zijn voor de leefbaarheid en het welzijn van een samenleving en daarmee ook bevorderend zijn voor de individuen die onderdeel zijn van de samenleving. | ||
* Het collectief wordt gezien als overheid plus bedrijfsleven en burgers. De overheid moet het belang van het bedrijfsleven en de burger dienen en is daarmee ook onlosmakelijk een onderdeel van het collectief. | |||
* Gezamenlijk optrekken in een collectief is nuttig voor de samenleving in het algemeen. De vraag is hoe zich dit verhoudt tot de hoge mate van individualisatie van de Nederlandse maatschappij. Collectiviteit is niet synoniem met het streven naar een op het collectief gerichte staatsvorm (een soort communistische heilstaat). Het gaat hier om een vorm van participatie waarin wordt bijgedragen, in natura of met belastingen, aan het grotere geheel. Het collectief is een netwerk van rollen die worden ingevuld door burgers en overheid: familie en groepen die een gemeenschappelijk belang na streven, namelijk een leefbare en welvarende samenleving. | * Gezamenlijk optrekken in een collectief is nuttig voor de samenleving in het algemeen. De vraag is hoe zich dit verhoudt tot de hoge mate van individualisatie van de Nederlandse maatschappij. Collectiviteit is niet synoniem met het streven naar een op het collectief gerichte staatsvorm (een soort communistische heilstaat). Het gaat hier om een vorm van participatie waarin wordt bijgedragen, in natura of met belastingen, aan het grotere geheel. Het collectief is een netwerk van rollen die worden ingevuld door burgers en overheid: familie en groepen die een gemeenschappelijk belang na streven, namelijk een leefbare en welvarende samenleving. | ||
* Een sociale theorie zal ook antwoorden en/of richtlijnen moeten geven voor issues die spelen: | * Een sociale theorie zal ook antwoorden en/of richtlijnen moeten geven voor issues die spelen: |
Versie van 19 feb 2016 13:31
De samenleving is in transitie. We zijn op weg naar een duurzame samenleving met nieuwe rollen voor burger en overheid. Het verduurzamen van een samenleving door burger- en overheidsparticipatie is een proces. Voor het goed kunnen sturen en waar nodig aanpassen van het proces is het noodzakelijk dat wordt bewogen vanuit een gemeenschappelijk fundament, een sociale theorie waarmee we initiatieven kunnen analyseren op gewenstheid en impact. Met een sociale theorie kunnen we heel praktisch de sociale spelregels in een samenleving bepalen: de morele rechten en plichten. Veel spelregels en uitgangspunten zijn onuitgesproken. Maar zeker nu we in transitie zijn naar een duurzame samenleving met voor iedereen veranderende rollen is het van belang de spelregels en uitgangspunten te expliciteren.
De sociale theorie is gebaseerd op:
- verbondenheid: we kunnen elkaar alleen helpen als we elkaar kennen;
- individu versus collectief:
Individu versus collectief
Het uitgangspunt is dat alleen door samenwerking in het collectief (door individuen) op effectieve wijze voorzieningen kunnen worden gerealiseerd die bevorderend zijn voor de leefbaarheid en het welzijn van een samenleving en daarmee ook bevorderend zijn voor de individuen die onderdeel zijn van de samenleving.
- Het collectief wordt gezien als overheid plus bedrijfsleven en burgers. De overheid moet het belang van het bedrijfsleven en de burger dienen en is daarmee ook onlosmakelijk een onderdeel van het collectief.
- Gezamenlijk optrekken in een collectief is nuttig voor de samenleving in het algemeen. De vraag is hoe zich dit verhoudt tot de hoge mate van individualisatie van de Nederlandse maatschappij. Collectiviteit is niet synoniem met het streven naar een op het collectief gerichte staatsvorm (een soort communistische heilstaat). Het gaat hier om een vorm van participatie waarin wordt bijgedragen, in natura of met belastingen, aan het grotere geheel. Het collectief is een netwerk van rollen die worden ingevuld door burgers en overheid: familie en groepen die een gemeenschappelijk belang na streven, namelijk een leefbare en welvarende samenleving.
- Een sociale theorie zal ook antwoorden en/of richtlijnen moeten geven voor issues die spelen:
- het potentiële conflict tussen het individuele belang en het collectieve belang;
- disruptieve krachten;
- onbalans in macht (wie betaalt bepaalt)
- onttrekken aan burgerplicht maar wel profiteren van gemeenschappelijke voorzieningen: het probleem van de free riders;
- onzorgvuldig omgaan t.b.v. eigen gewin met schaarse, gedeelde middelen: het probleem van de tragedy of the commons.
Het inrichten van het proces van burger- en overheidsparticipatie
- Het proces is gericht op:
- vaststellen en indien nodig veranderen van machtsposities;
- verantwoordelijken tot verantwoording kunnen roepen op basis van vastgestelde ethische uitgangspunten;
- het optimaal gebruik maken van elkaars expertise (kennis en kunde);
- transparantie.
- Ethische uitgangspunten:
- Rentmeesterschap, de morele verplichting de aarde zoals hij nu is zo goed mogelijk in stand houden.
- Burgers worden geacht bijdragen te leveren aan het collectief. Dit is een morele verplichting: je leeft niet uitsluitend voor jezelf.
- Krachten, al dan niet disruptief, die gericht zijn op het individu mogen geen negatieve uitwerking hebben op het belang van het collectief. Bijvoorbeeld, een zorgverzekeringsmaatschappij kan een individueel aanbod doen op basis van life style. Maar persoonlijk aanboden kan leiden tot tweespalt in een samenleving (stigmatiserend: waarom zou ik een persoon met een bewust ongezond leven gaan helpen?) en daarmee solidariteit en dus het collectieve belang ondergraven. Het is dan ook maar de vraag of aanbod op maat vanuit dit gezichtspunt een wenselijke ontwikkeling is.
- Er moet wederkerigheid zijn in wat individuen bijdragen en ontvangen van het collectief. Hiermee wordt gesteld dat free riders en tragedies of the commons niet worden getolereerd. Een consequentie kan zijn dat als iemand niet bijdraagt of te veel neemt, hij ook niet ontvangt van het collectief.
- Burgers hebben dus rechten en plichten. En hiermee komt ook gelijk het probleem van handhaving om de hoek kijken. Hoe wordt bijgehouden dat aan de burgerplicht wordt voldaan, en wat zijn de sancties als een burger zijn plichten niet nakomt? Wat niet de bedoeling is, is naast de rechtstaat en soort "1984, big brother is watching you" staat in te richten.
- Mogelijke oplossingsrichting: zelfregulerende en zelfcorrigerende systemen. Een observatie is dat veel burgers onderdeel uitmaken van één of meer groepen die hun eigen normen en waarden erop nahouden. Hier zit de mogelijkheid tot corrigerend vermogen. Men weet in een groep, bijvoorbeeld de voetbalvereniging, wie altijd meedoet en wie niet. Het idee is nu simpel: extra overheidsfinanciering indien een vereniging naast zijn eigen doelstellingen ook bijdraagt aan de samenleving, bijvoorbeeld, het onderhoud van de plantsoenen. Overheidsgeld dat hiermee wordt bespaard kan dan worden ingezet voor andere doeleinden, bijvoorbeeld zorg. Dit is geen volledige compensatie, anders zou er geen sprake zijn van burgerparticipatie, maar van betaalde arbeid. Het is wel een incentive om bij te dragen, via de groep en met het corrigerende vermogen van een groep. Iets formeler kan dit principe worden toegepast door vrijwilligersorganisaties Zij vervullen een makelaarsrol en kunnen dus ook bijhouden wie bijdraagt aan de samenleving. Ook hier weer geen volledige compensatie. Het gaat hierom dat inzet van een burger wordt beloond: als die burger op een later tijdstip iets nodig heeft, dan krijgt hij het ook. Het is ook een middel om het probleem van free riders te reduceren: wie niet bijdraagt krijgt ook niets.