LC 00244: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
De Facilitator of Change gaat in gesprek met belanghebbenden en draagt bij aan een '''continue proces''' van het '''expliciteren en begrijpen van elkaars perspectieven''', van '''interactie''' en dialoog, en van het samen leren om met elkaar bewegingsruimte te creëeren en wenselijke verbeteringen te vinden. '''‘Verbinden’''', en daartoe continue betrokkenen uit het vraagstuk te weten uit te nodigen, is dan ook '''de modus operandi van de Facilitator of Change'''. | |||
Dit proces is '''participatief, interdisciplinair, iteratief, reflexief en''' {{Cite|resource=Resource Hyperlink 00846|name='''generatief'''|dialog=process-linkwebsite-dialog}} van aard. Je zou kunnen zeggen dat je als Facilitator of Change, maar dit geldt ook voor de belanghebbenden uit de vraagstukken waar jullie aan werken, raak je betrokken in "lerende netwerken". Je werkt aan het vraagstuk vanuit de insteek “samen elkaar (dus zowel Facilitator of Change als belanghebbenden) zoeken naar breed gedragen oplossingen” in plaats van de doorgaans gebruikelijke opdrachtgever-opdrachtnemer-insteek “wij als adviseurs of onderzoekers voeren het voor jullie uit en geven jullie aan het einde van het project advies over hoe je dingen anders kunt doen.” | |||
Om bewegingsruimte te creëren voor het vinden van breed gedragen oplossingen voor het vraagstuk moeten we onze focus verleggen. Bewegingsruimte ontstaat namelijk met behulp van een proces dat kan worden omschreven als ‘co-evolutie’: daarin gaan belanghebbenden continu en gezamenlijk opzoek naar wat ‘de juiste dingen’ zijn om te doen. Bij het werken aan dit soort vraagstukken ligt de '''focus''' daarom '''op het proces''' en niet op een vooraf vastgesteld resultaat of eindproduct. | |||
==Wat het wel en niet is== | |||
*Een interview (een vraaggesprek met het doel om het gehoorde te publiceren of uit te zenden - Van Dale). | |||
*Monoloog en discussie helpen ook niet erg mee: | |||
{| class="wikitable" | |||
|'''Monoloog''' | |||
|'''Dialoog''' | |||
|- | |||
|Eenrichtingsverkeer | |||
|Tweerichtingsverkeer | |||
|- | |||
|Afstand | |||
|Betrokkenheid | |||
|- | |||
|Geen contact | |||
|Contact en reacties op elkaar | |||
|- | |||
|Inhoud onveranderd | |||
|Nieuwe gezichtspunten ontdekken | |||
|- | |||
|Partijen onveranderd | |||
|Samen leren en veranderen | |||
|} | |||
{| class="wikitable" | |||
|'''Discussie''' | |||
|'''Dialoog''' | |||
|- | |||
|Arena, strijdtoneel | |||
|Agora, marktplein | |||
|- | |||
|Standpunten innemen | |||
|Ervaringen delen | |||
|- | |||
|Gericht op winnen/verliezen | |||
|Gericht op leren van elkaar | |||
|- | |||
|Argumentatieve rationaliteit | |||
|Narratieve rationaliteit | |||
|- | |||
|Partijen | |||
|Mensen met namen en gezichten | |||
|} | |||
===Emergente eigenschappen en enablers=== | |||
*Het gaat om het hier en nu, om wat er nu speelt en gebeurt | |||
*Empowerment / emancipatie | |||
*Veiligheid, kwetsbaarheid, ontwapening, respect, vertrouwen | |||
*Humor, plezier, ontspanning, spelen / speelsheid | |||
*Zo veel mogelijk leren en fouten maken (“faalmoed”) | |||
*Tijd, rust, ruimte, structuur, het ‘ondertussen’ | |||
*Relatie is een doel, geen middel | |||
*Intentie / kwaliteit van je aanwezigheid en van ‘the space between’ | |||
*Niet oordelen, alles mag er zijn | |||
*Voortdurend de vraag stellen: "Wat zijn voor ons (belanghebbenden) de juiste en zinvolle dingen om te doen?" | |||
{{Light Context | {{Light Context | ||
|Supercontext=LC_00579 | |Supercontext=LC_00579 |
Huidige versie van 1 okt 2021 om 14:28
De Facilitator of Change gaat in gesprek met belanghebbenden en draagt bij aan een continue proces van het expliciteren en begrijpen van elkaars perspectieven, van interactie en dialoog, en van het samen leren om met elkaar bewegingsruimte te creëeren en wenselijke verbeteringen te vinden. ‘Verbinden’, en daartoe continue betrokkenen uit het vraagstuk te weten uit te nodigen, is dan ook de modus operandi van de Facilitator of Change.
Dit proces is participatief, interdisciplinair, iteratief, reflexief en generatief van aard. Je zou kunnen zeggen dat je als Facilitator of Change, maar dit geldt ook voor de belanghebbenden uit de vraagstukken waar jullie aan werken, raak je betrokken in "lerende netwerken". Je werkt aan het vraagstuk vanuit de insteek “samen elkaar (dus zowel Facilitator of Change als belanghebbenden) zoeken naar breed gedragen oplossingen” in plaats van de doorgaans gebruikelijke opdrachtgever-opdrachtnemer-insteek “wij als adviseurs of onderzoekers voeren het voor jullie uit en geven jullie aan het einde van het project advies over hoe je dingen anders kunt doen.”
Om bewegingsruimte te creëren voor het vinden van breed gedragen oplossingen voor het vraagstuk moeten we onze focus verleggen. Bewegingsruimte ontstaat namelijk met behulp van een proces dat kan worden omschreven als ‘co-evolutie’: daarin gaan belanghebbenden continu en gezamenlijk opzoek naar wat ‘de juiste dingen’ zijn om te doen. Bij het werken aan dit soort vraagstukken ligt de focus daarom op het proces en niet op een vooraf vastgesteld resultaat of eindproduct.
Wat het wel en niet is
- Een interview (een vraaggesprek met het doel om het gehoorde te publiceren of uit te zenden - Van Dale).
- Monoloog en discussie helpen ook niet erg mee:
Monoloog | Dialoog |
Eenrichtingsverkeer | Tweerichtingsverkeer |
Afstand | Betrokkenheid |
Geen contact | Contact en reacties op elkaar |
Inhoud onveranderd | Nieuwe gezichtspunten ontdekken |
Partijen onveranderd | Samen leren en veranderen |
Discussie | Dialoog |
Arena, strijdtoneel | Agora, marktplein |
Standpunten innemen | Ervaringen delen |
Gericht op winnen/verliezen | Gericht op leren van elkaar |
Argumentatieve rationaliteit | Narratieve rationaliteit |
Partijen | Mensen met namen en gezichten |
Emergente eigenschappen en enablers
- Het gaat om het hier en nu, om wat er nu speelt en gebeurt
- Empowerment / emancipatie
- Veiligheid, kwetsbaarheid, ontwapening, respect, vertrouwen
- Humor, plezier, ontspanning, spelen / speelsheid
- Zo veel mogelijk leren en fouten maken (“faalmoed”)
- Tijd, rust, ruimte, structuur, het ‘ondertussen’
- Relatie is een doel, geen middel
- Intentie / kwaliteit van je aanwezigheid en van ‘the space between’
- Niet oordelen, alles mag er zijn
- Voortdurend de vraag stellen: "Wat zijn voor ons (belanghebbenden) de juiste en zinvolle dingen om te doen?"