LC 00149: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(6 tussenliggende versies door 3 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 5: | Regel 5: | ||
Los van verziltingsbestrijding en een betrouwbare zoetwatervoorziening kunnen ter plaatse van de pilots droogteverliezen worden bestreden door het beschikbaar maken van voldoende water voor irrigatie. | Los van verziltingsbestrijding en een betrouwbare zoetwatervoorziening kunnen ter plaatse van de pilots droogteverliezen worden bestreden door het beschikbaar maken van voldoende water voor irrigatie. | ||
Droogteschade | Droogteschade<sup>*</sup> kan worden verminderd door het (actief) verhogen van de grondwaterstand en/of door irrigatie. In zowel het Kreekrug Infiltratie Systeem als de Drains2Buffer pilot kan het vochtgehalte in de wortelzone meer gecontroleerd worden door de extra toegevoegde regelbare drainage. Een constante gewasopbrengst (in hoeveelheid en kwaliteit) geeft mogelijk betere mogelijkheden voor contractteelt en een continue goede kwaliteit zaai- of pootgoed voor het volgend jaar. Bovendien kan in geval van wateroverlast het overtollige water sneller worden afgevoerd. | ||
De ondergrond is een medium waar in het algemeen voldoende ruimte aanwezig is om zoet water op te slaan en later te onttrekken. Tenslotte heeft de ondergrond de zuiverende eigenschap om grondwater te reinigen en zorgt het voor constante -relatief lage- temperaturen van het grondwater (11-12 graden Celsius). | De ondergrond is een medium waar in het algemeen voldoende ruimte aanwezig is om zoet water op te slaan en later te onttrekken. Tenslotte heeft de ondergrond de zuiverende eigenschap om grondwater te reinigen en zorgt het voor constante -relatief lage- temperaturen van het grondwater (11-12 graden Celsius). | ||
''*) Droogteschade treedt op als het vochtgehalte in de wortelzone onder het optimum voor de gewassen is. Wanneer dit optreedt, is afhankelijk van het gewas, de weersomstandigheden, de grondwaterstand en van de bodemsamenstelling die het watervasthoudend vermogen en de capillaire werking bepaalt.'' | |||
{{Light Context | |||
|Supercontext=PR 00117 | |Supercontext=PR 00117 | ||
|Topcontext=PR 00117 | |Topcontext=PR 00117 | ||
|Heading=Voordelen | |Heading=Voordelen | ||
|Show referred by=Ja | |||
|Referred by text=Gerefereerd door: | |||
}} | }} |
Huidige versie van 14 jun 2017 om 12:12
Door klimaatverandering, zeespiegelstijging en in beperkte mate bodemdaling zal de verzilting in de Zuidwestelijke Delta toenemen. Tegelijk zal de vraag naar zoet water door economische ontwikkelingen waarschijnlijk stijgen. Juist in de gebieden zonder aanvoermogelijkheden vanuit het hoofdwatersysteem (Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren, Noord- en Zuid-Beveland en Schouwen-Duiveland) neemt zelfvoorzienendheid in een duurzame zoetwatervoorziening een steeds belangrijkere plaats in. De pilots van GO-FRESH leveren daarbij de kennis die nodig is om water in de bodem te conserveren, en de neerslag in combinatie met zoetwaterlenzen efficiënter en zuiniger te gebruiken.
De doelgroep van de GO-FRESH pilots zijn de agrariërs. Zij zijn de eindgebruikers van het water, en meestal ook degenen die de investeringen moeten doen om de maatregelen op hun perceel te implementeren. De focus binnen de GO-FRESH pilots is op de meerwaarde van zowel verziltingsbestrijding als een betrouwbare zoetwatervoorziening voor de agrariërs. Want de vermindering van risico’s door waterzekerheid voor een vaste prijs, zonder onvoorziene toekomstige prijsschommelingen of afhankelijkheden van duurder (extern) water kan leiden tot een grotere bedrijfszekerheid zonder grote inkomensschommelingen. Dit kan voor de agrariër waardevol zijn. De maatregelen kunnen in dit geval worden gezien als een soort verzekering tegen droge jaren.
Los van verziltingsbestrijding en een betrouwbare zoetwatervoorziening kunnen ter plaatse van de pilots droogteverliezen worden bestreden door het beschikbaar maken van voldoende water voor irrigatie.
Droogteschade* kan worden verminderd door het (actief) verhogen van de grondwaterstand en/of door irrigatie. In zowel het Kreekrug Infiltratie Systeem als de Drains2Buffer pilot kan het vochtgehalte in de wortelzone meer gecontroleerd worden door de extra toegevoegde regelbare drainage. Een constante gewasopbrengst (in hoeveelheid en kwaliteit) geeft mogelijk betere mogelijkheden voor contractteelt en een continue goede kwaliteit zaai- of pootgoed voor het volgend jaar. Bovendien kan in geval van wateroverlast het overtollige water sneller worden afgevoerd.
De ondergrond is een medium waar in het algemeen voldoende ruimte aanwezig is om zoet water op te slaan en later te onttrekken. Tenslotte heeft de ondergrond de zuiverende eigenschap om grondwater te reinigen en zorgt het voor constante -relatief lage- temperaturen van het grondwater (11-12 graden Celsius).
*) Droogteschade treedt op als het vochtgehalte in de wortelzone onder het optimum voor de gewassen is. Wanneer dit optreedt, is afhankelijk van het gewas, de weersomstandigheden, de grondwaterstand en van de bodemsamenstelling die het watervasthoudend vermogen en de capillaire werking bepaalt.