LC 00035: verschil tussen versies

Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
(24 tussenliggende versies door 4 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
== Overzicht van geïnterviewden ==
{| class="wikitable"
!Type stakeholder
!Naam stakeholder
!Organisatie / SvdT-themagroep
!Geïnterviewd door (SA-groeplid)
!Schil*
|-
|Leerkracht bouwcoördinator
|…
|…
|Wim
|1
|-
|Opleidingsmentor Archipel
Bestuurder Archipel
Docent HZ-pabo
|Agnes Hiemenga
Frans Veijgen
Jos de Jong
|Themagroep Opbrengstgericht werken
|Corrinne en Truus
|1, 2, 3
|-
|Schooldirecteur De Linge Biezelinge (Alpha)
Docent HZ-pabo
|Ellemijn van Waveren
Adrianne van Capel
Leendert-Jan Parlevliet
|Themagroep Ouderbetrokkenheid
|Riaan en Hilde
|1, 2, 3
|-
|Docent HZ-pabo
|Marjo Schillings
|Themagroep Aansluiting initieel / post-initieel
|Riaan en Hilde
|1, 3
|-
|Academiedirecteur Pedagogiek en Educatie
|Henk Zielstra
|HZ-pabo
|Wim
|2
|-
|Schooldirecteur
|Birgitte de Ruiter
|De Kirreweie (Obase), themagroep Begeleiding beginnende leerkracht
|Wim
|2, 3
|-
|…
|…
|Scalda (mbo)
|Riaan
|3
|-
|Transfercentrum (HR-vraagstukken PO)
|…
|TCOZ
|Wim
|3
|-
|Directeur/thematrekker Radar
Docent HZ-Pabo
|Nelly de Bruine
Godelief Riddersma
Annemiek van Rooijen
|Themawerkgroep sociale inclusie
|Corrinne
|3
|-
|thematrekkers Omgaan met verschillen (schooldirecteur en pabodocent)
|Joos Lijbaert en Carlien Nijdam
|Themawerkgroep omgaan met verschillen
|Hilde
|3
|-
|…
|…
|…
|Wim
|
|}
<nowiki>*</nowiki> Toelichting: {{Cite|resource = Bestand:Schillenmodel PO.pdf|name = schillenmodel primair onderwijs|optional = }}.
==  Opbrengstgericht werken ==
==  Opbrengstgericht werken ==
{| class="wikitable"
{| class="wikitable"
Regel 42: Regel 136:
|-
|-
|''Eventueel:'' aanvullend feitenmateriaal
|''Eventueel:'' aanvullend feitenmateriaal
|[http://www.alphascholengroep.nl/ Alpha Scholegroep]
|[http://www.alphascholengroep.nl/ Alpha Scholengroep]
|}
|}


Regel 144: Regel 238:
|-
|-
|Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
|Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
|Praktijkgericht onderzoek is nodig, om stapsgewijs vragen uit de praktijk zo helder mogelijk te kunnen beantwoorden: (1)Ontdek de factoren die je niet weet. (2) de verdieping, liefst theoretisch, het kan ook in de praktijk: informatie verzamelen uit de praktijk door bijvoorbeeld andere betrokkenen te interviewen. (3) het ontwikkelen en uitproberen van alternatieven. (4) het evalueren van deze alternatieven.
|
 
* Praktijkgericht onderzoek is nodig, om stapsgewijs vragen uit de praktijk zo helder mogelijk te kunnen beantwoorden: (1)Ontdek de factoren die je niet weet. (2) de verdieping, liefst theoretisch, het kan ook in de praktijk: informatie verzamelen uit de praktijk door bijvoorbeeld andere betrokkenen te interviewen. (3) het ontwikkelen en uitproberen van alternatieven. (4) het evalueren van deze alternatieven.
Verschillende leerkrachten ‘worden blij’ van het werken vanuit vertraging (komt bij randvoorwaarden terug’. Andere leerkrachten worden onzeker hiervan, ze zijn het niet gewend op deze wijze te werken. 
* Verschillende leerkrachten ‘worden blij’ van het werken vanuit vertraging (komt bij randvoorwaarden terug’. Andere leerkrachten worden onzeker hiervan, ze zijn het niet gewend op deze wijze te werken.
 
* Geleerde les: “opgeven voor een dosplusthema is niet hetzelfde als zelf gemotiveerd zijn voor een onderwerp. Het zelfgemotiveerd zijn is juist noodzakelijk om mensen in een PLG actief te krijgen”. De successen worden geboekt bij mensen die vanuit zichzelf vragen hebben.
Geleerde les: “opgeven voor een dosplusthema is niet hetzelfde als zelf gemotiveerd zijn voor een onderwerp. Het zelfgemotiveerd zijn is juist noodzakelijk om mensen in een PLG actief te krijgen”. De successen worden geboekt bij mensen die vanuit zichzelf vragen hebben. 
* Studenten die participeren in zowel de plg’s als de meer algemenere studiedagen: De hele kolom van onderwijs is vertegenwoordigd en er is gelijkwaardigheid. Ieder heeft een volwaardige rol.
 
Studenten die participeren in zowel de plg’s als de meer algemenere studiedagen: De hele kolom van onderwijs is vertegenwoordigd en er is gelijkwaardigheid. Ieder heeft een volwaardige rol.
|-
|-
|Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen)
|Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen)
|·        
|
Het bovengenoemde
* Het bovengenoemde praktijkgericht onderzoek helpt nieuwe praktijken te ontwikkelen en met elkaar te leren.
praktijkgericht onderzoek helpt nieuwe praktijken te ontwikkelen en met elkaar
* De theoretische kant van onderzoek doen is belangrijk om meerdere redenen:
te leren.  
** “basisschoolleerkrachten moeten wellicht wennen dat er al heel veel kennis is buiten hun eigen directe omgeving en dat er veel literatuur is waarmee ze hun voordeel kunnen doen. Door te kijken naar wat andere mensen schrijven, kijken we ook zelf weer anders naar onze eigen praktijk. Ik vind het goed dat het op deze manier vanzelfsprekend wordt”.
 
** Het onderzoek doen geeft de ‘vertraging’ waarvan LeendertJan voorstander is. “Hardnekkige problemen hebben meer tijd en afstand nodig om er op een juiste wijze mee om te kunnen gaan.”
·        
* Wens: het werken met PLG’s waarbij steeds meer vanuit schoolontwikkeling wordt gedacht en daarbij basisschoolteams de PLG’s vormen en hun praktijkgerichte onderzoek doen.
De
* Mogelijke belemmering is het werken vanuit de onzekerheid vanuit de vertraging.
theoretische kant van onderzoek doen is belangrijk om meerdere redenen:  
* Mogelijke belemmering: Wanneer leerkrachten vanuit een basisschool naar een PLG ‘moeten’, is de uitwerking anders dan wanneer leerkrachten vanuit hun eigen leervragen deelnemen.
 
* Wanneer een school een onderwerp belangrijk vindt, is het vervolgens ook weer van belang dat er meerdere mensen (die dan zelf gemotiveerd zijn) uit dat team aan de plg deelnemen. ‘Slechts één teamlid krijgt vervolgens zijn eigen team vaak minder in beweging, dan meerdere teamleden.’
o    “basisschoolleerkrachten moeten wellicht wennen dat
* PLG’s werken vanuit hardnekkige problemen en vanuit motivatie. Anders kom je niet verder dan de eerste verkenning. Als scholen echte leergemeenschappen worden, is de plg een uitstekende vorm.
er al heel veel kennis is buiten hun eigen directe omgeving en dat er veel
* De vorm PLG is niet direct vanzelfsprekend. Verkennende gesprekken vooraf zijn nodig om een scherpe beginsituatie te krijgen.
literatuur is waarmee ze hun voordeel kunnen doen. Door te kijken naar wat andere
* Als we een netwerk willen waarmee plg’s kunnen worden vormgegeven, dan zijn er in de regio experts nodig op de gebieden waarvoor plg’s worden opgezet. Dat moeten mensen zijn die vanuit hun expertise de eerste gesprekken kunnen voeren. Die experts zijn mensen uit de basisscholen én uit de pabo. Het vergt een andere manier van opleiden dan we nu vaak gewend zijn: mensen, ook een groot deel van het paboteam, moeten dus expert op thema’s worden. Belemmering hierin is de grote aandacht die nu wordt besteed aan het ‘klassiek’ opleiden. Als opleiding schuiven we dan meer naar de scholen, werkplekleren is belangrijk, daar is een lerende gemeenschap nodig en daar gaan experts in functioneren.
mensen schrijven, kijken we ook zelf weer anders naar onze eigen praktijk. Ik
* Belemmering. Kennisontwikkeling is een rationeel iets, waarvoor een gemeenschap nodig is. Ook masters behalen is een vorm van professionaliseren, ook daarmee komt expertise binnen. Tegelijkertijd lukt het ons onvoldoende om die expertise direct in de kennisinfrastructuur in te zetten. Voorbeeld van waar het wel gebeurde was het project ‘leren voor het leven’, waar ‘verschillende wieltjes in elkaar draaiden’.
vind het goed dat het op deze manier vanzelfsprekend wordt”.  
* Het onderwerp van kennis staat in het midden en de mensen eromheen maken de kennis (Palmer). Het samen nieuwe praktijken ontwikkelen zorgt ervoor dat kennisdeling gebeurt door met elkaar critical friend te zijn. Door te delen ontstaat kennis tussen mensen: “Kennis staat niet zomaar op één plek”.
 
* Een lastige kant is het daadwerkelijke vastleggen van de kennis. Zodra je in de praktijk ‘gaat rommelen’, verandert die praktijk. Alleen al door een onderzoek van een lio-er, kan de praktijk voor desbetreffende school worden veranderd. Het beschrijven van een casus is een mooi praktijkvoorbeeld. Mensen moeten aanhaken, daarmee verandert de kennis.
o    Het onderzoek doen geeft de ‘vertraging’ waarvan
* Mogelijke belemmering: Lio-studenten nemen deel aan de plg’s.
LeendertJan voorstander is. “Hardnekkige problemen hebben meer tijd en afstand
** Zij lopen in een ander tempo dan de deelnemende leerkrachten. Leerkrachten hebben een lager tempo. De studenten hebben meer de tijd.
nodig om er op een juiste wijze mee om te kunnen gaan.”  
** Studenten doen een vrij grondig onderzoek.
 
** De organisatie van de lio loopt niet parallel aan die van plg’s.
·        
* Waar het werkt: Daar waar studenten en leerkrachten dezelfde stappen in actieonderzoek zetten en aan dezelfde vragen werken!
Wens:
'''Uitspraken in relatie tot curriculum'''
het werken met PLG’s waarbij steeds meer vanuit schoolontwikkeling wordt
* De ideale school is een school die een leergemeenschap is en een thema centraal stelt. Daar hoeft de student niet te vragen welk onderzoeksthema centraal staat.  
gedacht en daarbij basisschoolteams de PLG’s vormen en hun praktijkgerichte
* Niet ieder leerteam hoeft met leerkrachten, het kan ook in de opleiding.. Het leren van de school is ook mogelijk: studenten onderzoeken verschillende scholen.  
onderzoek doen.  
* Derde en vierdejaars werken samen met leerkrachten, ontwikkelen zich met leerkrachten.  
 
* De plg is een middel om een ontwikkeling te bereiken. Hetzelfde woord gebruik je voor scholen die leren.  
·        
* Als je met zijn allen anders leert, kun je veel meer ruimte maken voor studenten en hoef je niet zoveel te organiseren. Nu is het lastig, want we willen iets waar een klein deel van de basisscholen aan gewend is. In principe moet het eenvoudiger zijn. We werken met elkaar aan onderzoek en thema’s.  
Mogelijke
* Dochy wordt aangehaald: je moet erop letten dat je niet altijd weer dezelfde vormen pakt. Een of twee goede vormen ernaast ontwikkelen is van belang. Niet alleen in het curriculum, maar ook binnen de professionalisering in ‘scholen voor de toekomst’.  
belemmering is het werken vanuit de onzekerheid vanuit de vertraging.  
* Het samenwerken tussen leerkrachten, directeuren en studenten: Laat deze groepen bij elkaar komen tijdens goede inhoudelijke studiedagen over thema’s (vanuit de school of het bestuur) en zet de directeuren ook in andere groepen bij elkaar: dat zijn de ‘meest ontwikkelingsgerichte personen’ (vraag van Riaan n.a.v. dit stuk: dienen zij als hefboom voor hun teams?)  
 
'''Wanneer hou je in ‘Scholen voor de toekomst’ op met het thema ‘ouderbetrokkenheid’ en start je met nieuwe thema’s?'''
·        
Mogelijke
belemmering: Wanneer leerkrachten vanuit een basisschool naar een PLG ‘moeten’,
is de uitwerking anders dan wanneer leerkrachten vanuit hun eigen leervragen
deelnemen.
 
·        
Wanneer
een school een onderwerp belangrijk vindt, is het vervolgens ook weer van
belang dat er meerdere mensen (die dan zelf gemotiveerd zijn) uit dat team aan
de plg deelnemen. ‘Slechts één teamlid krijgt vervolgens zijn eigen team vaak
minder in beweging, dan meerdere teamleden.’  
 
·        
PLG’s
werken vanuit hardnekkige problemen en vanuit motivatie. Anders kom je niet
verder dan de eerste verkenning. Als
scholen echte leergemeenschappen worden, is de plg een uitstekende vorm.  
 
·        
De
vorm PLG is niet direct vanzelfsprekend. Verkennende gesprekken vooraf zijn
nodig om een scherpe beginsituatie te krijgen.  
 
·        
Als
we een netwerk willen waarmee plg’s kunnen worden vormgegeven, dan zijn er in
de regio experts nodig op de gebieden waarvoor plg’s worden opgezet. Dat moeten
mensen zijn die vanuit hun expertise de eerste gesprekken kunnen voeren. Die
experts zijn mensen uit de basisscholen én uit de pabo. Het vergt een andere
manier van opleiden dan we nu vaak gewend zijn: mensen, ook een groot deel van
het paboteam, moeten dus expert op thema’s worden. Belemmering hierin is de
grote aandacht die nu wordt besteed aan het ‘klassiek’ opleiden. Als opleiding
schuiven we dan meer naar de scholen, werkplekleren is belangrijk, daar is een
lerende gemeenschap nodig en daar gaan experts in functioneren.  
 
·        
Belemmering.
Kennisontwikkeling is een rationeel iets, waarvoor een gemeenschap nodig is.
Ook masters behalen is een vorm van professionaliseren, ook daarmee komt
expertise binnen. Tegelijkertijd lukt het ons onvoldoende om die expertise
direct in de kennisinfrastructuur in te zetten. Voorbeeld van waar het wel gebeurde
was het project ‘leren voor het leven’, waar ‘verschillende wieltjes in elkaar
draaiden’.  
 
·        
Het
onderwerp van kennis staat in het midden en de mensen eromheen maken de kennis
(Palmer). Het samen nieuwe praktijken ontwikkelen zorgt ervoor dat kennisdeling
gebeurt door met elkaar critical friend te zijn. Door te delen ontstaat kennis tussen mensen: “Kennis staat niet zomaar op één plek”.  
 
·        
Een
lastige kant is het daadwerkelijke vastleggen van de kennis. Zodra je in de
praktijk ‘gaat rommelen’, verandert die praktijk. Alleen al door een onderzoek
van een lio-er, kan de praktijk voor desbetreffende school worden veranderd. Het
beschrijven van een casus is een mooi praktijkvoorbeeld. Mensen moeten
aanhaken, daarmee verandert de kennis.  
 
·        
Mogelijke
belemmering: Lio-studenten nemen deel aan de plg’s.  
 
o    Zij lopen in een ander tempo dan de deelnemende
leerkrachten. Leerkrachten hebben een lager tempo. De studenten hebben meer de
tijd.  
 
o    Studenten doen een vrij grondig onderzoek.  
 
o    De organisatie van de lio loopt niet parallel aan
die van plg’s.  
 
·        
Waar
het werkt: Daar waar studenten en leerkrachten dezelfde stappen in
actieonderzoek zetten en aan dezelfde vragen werken!
 
'''Uitspraken in relatie tot curriculum'''  
 
·        
De
ideale school is een school die een leergemeenschap is en een thema centraal
stelt. Daar hoeft de student niet te vragen welk onderzoeksthema centraal
staat.  
 
·        
Niet
ieder leerteam hoeft met leerkrachten, het kan ook in de opleiding.. Het leren
van de school is ook mogelijk: studenten onderzoeken verschillende scholen.  
 
·        
Derde
en vierdejaars werken samen met leerkrachten, ontwikkelen zich met
leerkrachten.  
 
·        
De
plg is een middel om een ontwikkeling te bereiken. Hetzelfde woord gebruik je
voor scholen die leren.  
 
·        
Als
je met zijn allen anders leert, kun je veel meer ruimte maken voor studenten en
hoef je niet zoveel te organiseren. Nu is het lastig, want we willen iets waar
een klein deel van de basisscholen aan gewend is. In principe moet het
eenvoudiger zijn. We werken met elkaar aan onderzoek en thema’s.  
 
·        
Dochy
wordt aangehaald: je moet erop letten dat je niet altijd weer dezelfde vormen
pakt. Een of twee goede vormen ernaast ontwikkelen is van belang. Niet alleen
in het curriculum, maar ook binnen de professionalisering in ‘scholen voor de
toekomst’.  
 
·        
Het
samenwerken tussen leerkrachten, directeuren en studenten: Laat deze groepen
bij elkaar komen tijdens goede inhoudelijke studiedagen over thema’s (vanuit de
school of het bestuur) en zet de directeuren ook in andere groepen bij elkaar:
dat zijn de ‘meest ontwikkelingsgerichte personen’ (vraag van Riaan n.a.v. dit
stuk: dienen zij als hefboom voor hun teams?)
 
'''Wanneer hou je in ‘Scholen voor de toekomst’ op met het thema ‘ouderbetrokkenheid’'''
en start je met nieuwe thema’s?


Als per regio één of twee mensen zijn,
Als per regio één of twee mensen zijn,
Regel 319: Regel 287:
Het moeilijke is om vanuit dit soort
Het moeilijke is om vanuit dit soort
ideeën een structuur op te zetten. Mogelijke handvatten hiervoor:
ideeën een structuur op te zetten. Mogelijke handvatten hiervoor:
 
* Per bestuur zouden er mensen moeten zijn waarbij inhoudelijke thema’s belegd zijn. Zij weten af van ‘leren en kennisdelen’.  
·        
* Per bestuur zouden er mensen moeten zijn die PLG’s kunnen vormgeven. (voorbeeld van nu: de PLG van IB-ers).  
Per
bestuur zouden er mensen moeten zijn waarbij inhoudelijke thema’s belegd zijn.
Zij weten af van ‘leren en kennisdelen’.  
 
·        
Per
bestuur zouden er mensen moeten zijn die PLG’s kunnen vormgeven. (voorbeeld van
nu: de PLG van IB-ers).  
 
Ook binnen de pabo worden
Ook binnen de pabo worden
op dezelfde wijze plg’s vormgegeven. Ook collega’s moeten hierin geschoold
op dezelfde wijze plg’s vormgegeven. Ook collega’s moeten hierin geschoold
Regel 336: Regel 295:
|-
|-
|''Eventueel:'' aanvullend feitenmateriaal
|''Eventueel:'' aanvullend feitenmateriaal
|<nowiki>Ten aanzien van ‘Onzekerheid’ van leerkrachten: http://hetkind.org/2016/02/02/het-serieus-nemen-van-onzekerheid/  </nowiki>
|Uit hetkind: {{External link|resource = Resource Hyperlink 00016|name = ‘Onzekerheid’ van leerkrachten}}
|}
|}
Ouderbetrokkenheid
 
== Ouderbetrokkenheid ==
{| class="wikitable"
{| class="wikitable"
!Thematrekkers ...
!Thematrekkers Ouderbetrokkenheid
!Antwoord / resultaat
!Antwoord / resultaat
|-
|-
|Naam betrokken persoon of organisatie
|Naam betrokken persoon of organisatie
|Ellemijn van Waveren en Adrianne Capel (thematrekkers werkgroep ouderbetrokkenheid)
|Ellemijn van Waveren (directeur CBS De Linge, Biezelinge, Alpha) en Adrianne Capel (groepsleerkracht CBS Het Kompas, Yerseke, Alpha)  
|-
|-
|Doelstelling van de betrokkene
|Doelstelling van de betrokkene
|
|Scholen en leerkrachten en studenten de mogelijkheid bieden te ontwikkelen en professionaliseren binnen het thema ouderbetrokkenheid. 
|-
|-
|Rol in de situatie
|Rol in de situatie
|
|Ellemijn is, samen met Leendert-Jan Parlevliet, thematrekker. Adrianne is deelnemer aan de werkgroep en heeft ook een plg geleid.
|-
|-
|Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
|Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
|
|Het werken in een plg is een krachtige vorm van met elkaar leren gebleken. Heel belangrijk daarin is de onderzoekende houding van de deelnemers. Deelnemers met een onderzoeksvraag die echt van henzelf was en bovendien binnen hun cirkel van invloed lag, hadden de grootste opbrengsten van hun deelname aan de plg.
In het tweede jaar van het project zijn directeuren meer betrokken geraakt bij de themawerkgroep en nemen zij meer deel aan de plg. Dit leidt tot ontwikkelingen op de deelnemende scholen. 
 
Een mooie combinatie is een school waarvan de directeur, een leerkracht en een student meedoen in het leerteam. De student gaat onderzoeken, de directeur moet het gaan uitvoeren, de leerkracht ondersteunt in dit process. Hier ontstaat een soort wederzijdse afhankelijkheid.
 
Deelname aan een plg op een andere school binnen een ander bestuur heeft als bijkomend effect dat je eens buiten je eigen 'kring' komt. Dit wordt als heel positief ervaren. Door, naast het leren in plg's ook plenaire bijeenkomsten te organiseren wordt een grote groep geïnteresseerden van verschillende scholen bereikt. 
 
|-
|-
|Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen)
|Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen)
|
|randvoorwaarden:
 
overtuigingen:
Deelnemers aan een plg hebben een eigen onderzoeksvraag die valt binnen hun cirkel van betrokkenheid. Voor individuele leerkrachten zal dit bijvoorbeeld vooral op relatie liggen, voor een directeur meer op beleidsniveau.
 
Het is belangrijk dat er ruimte is voor beide processen: individuele professionalisering en ontwikkeling op schoolniveau. Het ideaal zou zijn een leerteam voor leidinggevenden en een plg voor leerkrachten. 
 
Naast de plg zijn er andere manieren om tot ontwikkeling/professionalisering te komen. Verschil met een plg is, dat het meer 'buitenkant' blijft. De vorm van een plg maakt dat het 'dichter bij je komt'. Je moet elkaar feedback geven, kritische vragen stellen, dat houdt je scherp. 
 
Voorwaarden voor deelname aan een plg door leerkrachten
* Het moet een vrije keuze zijn van de betrokkene. 
 
* De leidinggevende geeft ruimte en duidelijkheid: wat kun je doen, welke ruimte heb je (mag je bv iets vertellen in een vergadering, iets laten zien, zelf een plg starten op school)
* enthousiasme, betrokkenheid, onderzoekende houding
 
voorwaarden voor het welslagen van een plg
* Aantal deelnemers 6 - 8 (Uit ervaring blijkt dat 3 - 4 te klein is, mensen haken sneller af en het is lasting om in tweetallen te werken.
 
Deelname aan een plg door studenten: voorwaarden:
* tijdpaden op elkaar afstemmen
* Het onderwerp dat de student kiest moet de school ook willen.
 
belemmeringen bij het organiseren en uitvoeren van een plg
* tijd
* afstand
* je stapt even uit je eigen omgeving, dat maakt het soms wel lasting om het daar vervolgens wel uit te gaan voeren. Er zit tijd tussen bijeenkomsten en door de waan van de dag lukt het dan soms niet.
 
voornemens:
* Tijdens dit studiejaar Edmodo inzetten in het leerteam
 
wensen m.b.t. pabocurriculum:
* Veel eerder in de opleiding aan de slag met ouderbetrokkenheid. Studenten zijn dan zelf nog niet afhankelijk van ouders en kunnen in alle openheid naar ouders kijken. Dit heeft een grote meerwaarde voor studenten: ze ontdekken de personen achter de leerlingen
* Hierbij kunnen de stappen attitude, relatie, inhoud en beleid gevolgd worden door de opleiding heen (opbouw)
 
n.a.v. het rijke plaatje:
* De HZ zou zich veel meer kunnen profileren als kenniscentrum. Er is geen aanbod. Waarom geen inzicht in het curriculum in keuzevakken die je ook na de opleiding nog kunt volgen. Denk bv. aan de minor zorg, verdieping Engels, woordenschat, specialisatie jonge/oude kind. Dit zou in plg vorm kunnen of in de vorm van opdrachten waarbij de HZ docenten een begeleidende rol hebben.
* We zouden de HZ in een rol willen zien van vernieuwende dingen.
* Er zitten kansen in netwerken die blijven bestaan als svdt is afgerond. Als je mensen kent, dan weet je waar je moet zijn als je bepaalde kennis wilt halen. Als er een network zou zijn waar docenten van de pabo, leerkrachten, studenten en oud-studenten een plaats hebben, ben je snel bij de vorm van leren die je nodig hebt. Je moet weten waar iemand goed in is. Daar kan een wiki misschien een rol in spelen. De vorming van het lerarenregister kan daar ook bij gaan helpen. Je bent verantwoordelijk als leerkracht.
* Ondernemers worden toegevoegd aan het plaatje.
|-
|-
|''Eventueel:'' aanvullend feitenmateriaal
|''Eventueel:'' aanvullend feitenmateriaal
|
|In de werkgroep Ouderbetrokkenheid hebben in het studiejaar 2014-2015 drie plg's met leerkrachten en studenten gedraaid. Dit jaar is dat een leerteam met leidinggevenden en leerkrachten. Daarnaast vindt er een aantal plenaire bijeenkomsten plaats. Zo is er een lector uit Rotterdam geweest, die de stappen van ouderbetrokkenheid: attitude, relatie, inhoud en beleid heeft gepresenteerd en toegelicht. Er zijn drie schoolbesturen betrokken bij de werkgroep: Alpha, Nobego en Archipel. 
Verder is er een groep vierderjaars studenten die hun afstudeeronderzoek doen binnen het thema ouderbetrokkenheid 
|}
|}
{| class="wikitable"
{| class="wikitable"
!Thematrekkers ...
!Thematrekkers van themawerkgroep Sociale Inclusie
!Antwoord / resultaat
!
|-
|-
|Naam betrokken persoon of organisatie
|Naam betrokken persoon of organisatie
|
|Nelly de Bruine, als directeur van 1 van de Radarscholen, Annemiek van Rooijen als docent bij Social Work en Godelief Riddersma als docent aan de Pabo.
|-
|-
|Doelstelling van de betrokkene
|Doelstelling van de betrokkene
|Handboek voor EMM maken, zodat op alle scholen gehanteerd kan worden bij conflictsituaties.
|-
|
|
|Onderzoek door studenten in de minor waardoor het onderwerp 'pesten' daadwerkelijk vorm gaat krijgen in het curriculum.
Sociale inclusie is een onderwerp dat bespreekbaar wordt in de scholen en dat het niet meer eng is.
|-
|-
|Rol in de situatie
|Rol in de situatie
|
|Verbanden leggen, relaties leggen tussen en binnen werkveld en HZ.
Organiseren van dialoogtafel.
 
Inzetten van vragenlijst, om de situatie op de scholen helder te krijgen.
 
Kennis van de wetgeving.
|-
|-
|Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
|Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
|
|
* Door onderzoeken van studenten, waren kinderen gehoord. Dit was een eyeopener voor leerkrachten
* Bij de dialoogtafel wordt grote openheid van kinderen gezien.
* Er zijn korte lijntjes.
* Het proces binnen de werkgroep op de terminologie.
* Verbanden tussen de verschillende werkgroepen waardoor verbinding ontstaat en inzicht ontstaat wat er allemaal kan.
* PLG met IB'ers, waarbij eigenaarschap ontstaat rondom het thema. Er ontstaat een veelkleurig pallet waarbij iedereen zijn eigen vraag mag hebben binnen het thema. Opbrengsten binnen de PLG zitten vooral in het proces.
* Impulsen gegeven in het leren van het vragen stellen.
* Het wordt steeds helder welke kant de groep op wil en kan waardoor daadkracht ontstaat.
* Nieuw curriculum biedt steeds meer kansen om een basishouding te ontwikkelen van en met elkaar te leren. Ook als docenten onderling. 
* Eigenaarschap van projectgroep groeit. 
|-
|-
|Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen)
|Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen)
|
|
* Als themawerkgroep meer de scholen in om het gesprek aan te gaan.
* Onderzoekende houding van alle deelnemers stimuleren.
* Moeten er aan een PLG met IB'ers eisen worden gesteld en welke kunnen er gesteld worden? Welke vrijblijvendheid is er of deze er niet.
* Proces richting de gedachten dat leerkrachten en IB<nowiki>'ers de ''</nowiki>waarheid" hebben.
* Workshops organiseren rondom het thema sociale inclusie.
* Ook nieuwsgierigheid naar de inhoud van het curriculum als meerwaarde voor het werkveld rondom dit thema. Het laten zakken van de muren, waardoor onderling contact meer mogelijk wordt.
* Verduurzamen van de dunne lijntjes die nu zijn ontstaan ook als geld wegvalt. Verduurzaming vraagt ook een apart plan. 
* Communicatie in de groep en naar buiten, zodat er bekendheid rondom dit thema komt. De transparantie van structuren in de Pabo is niet transparant. De kennis hierover zit in mensen en niet in het systeem. Daarnaast zit kennis over inhouden bij mensen en is niet voor iedereen beschikbaar. 
* Periode tussen de bijeenkomsten zijn te lang, hierdoor blijft de motor niet draaiende.
* Bijeenkomsten moeten meer doelgericht zijn. Werken vanuit een eigen plan, zal hiertoe bijdragen. Na bijeenkomsten duidelijke werkafspraken maken. 
* Er lijkt meer sturing nodig te zijn bij de deelnemers. 
* Samenwerkingsverband realiseren rondom dit thema, bijvoorbeeld een kwaliteitskring. Scholen met elkaar verbinden en rondom dit thema met elkaar in gesprek laten gaan. 
* Realiseren van pedagogische bewustwording binnen de HZ-studenten-werkveld. 
* Lijnen van projectgroep en themagroepen zijn er, maar worden nog niet altijd optimaal benut. 
|-
|-
|''Eventueel:'' aanvullend feitenmateriaal
|''Eventueel:'' aanvullend feitenmateriaal
|
|
|}
|}
'''Omgaan met verschillen'''
{| class="wikitable"
{| class="wikitable"
!Thematrekkers ...
!Thematrekkers werkgroep Omgaan met verschillen
!Antwoord / resultaat
!Antwoord / resultaat
|-
|-
|Naam betrokken persoon of organisatie
|Naam betrokken persoon of organisatie
|
|Joop Lijbaart, schoolleider Perspecto,  Carlien Nijdam docent Pabo en Wim Reynhout, schooldirecteur, binnen de themawerkgroep: leider plg
|-
|-
|Doelstelling van de betrokkene
|Doelstelling van de betrokkene
|
|Het thema 'omgaan met verschillen' breed neerzetten en scholen in de gelegenheid stellen expertise op te bouwen binnen dit thema en hierin samen op te trekken en van elkaar te leren.
|-
|-
|Rol in de situatie
|Rol in de situatie
|
|thematrekkers en leiders van de plg's
|-
|-
|Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
|Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
|
|Bij de themawerkgroep Omgaan met verschillen zijn zo'n 25 basisscholen betrokken. Het success zit 'm voornamelijk in de twee volgende zaken:
- Het thema is breed neergezet. Aanvankelijk leek het vooral over klassenmanagement te gaan maar doordat er tijdens de werkconferentie vanuit een breder perspectief werd gekeken, ontstonden er meer ideeën en kwamen er thema's boven die voor veel scholen van belang bleken (hoogbegaafdheid, talentontwikkeling, inrichting van de groene ruimte). Men inspireerde elkaar hierin.
 
- De scholen hebben de gelegenheid gekregen om tamelijk autonoom aan de slag te gaan. Iedere school dient een eigen projectplan in en geeft hierin aan wat er nodig is aan facilitering (materialen en uren). Deze facilitering is heel belangrijk om echt serieus met een thema aan de slag te gaan.
 
De werkgroep komt 3 a 4 keer per jaar bij elkaar. Het samen optrekken en van elkaar leren binnen dit thema wordt erg gewaardeerd. Dit schooljaar zijn ook 3 plg's gestart. Bij de plg's zijn lio studenten betrokken die hun onderzoek doen. Zij onderzoeken een vraag die vanuit de school is gekomen. Ook hun mentoren doen mee. Deze wederzijdse afhankelijkheid blijkt heel belangrijk. Het is heel belangrijk dat de bijeenkomsten betekenisvol zijn voor de deelnemers. De aanwezigheid van een pabostudent op een school blijkt een hefboom. Als er geen stagiaires (lio-ers) zijn wordt dit door de betrokken scholen als een gemis ervaren.
 
Het werken als een plg wordt gezien als een waardevolle manier om aan schoolontwikkeling te werken. Het zou mooi zijn als een opbrengst van de plg's zou zijn dat mensen ook in de toekomst weten hoe ze een bepaald knelpunt aan kunnen pakken (onderzoekende houding).  Eigenaarschap is hier belangrijk in: hoe kijk je aan tegen leren het is een sociaal gebeuren, gaat altijd in relatie met anderen.
|-
|-
|Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen)
|Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen)
|
|De facilitering is belangrijk gebleken. Het komend schooljaar zullen de scholen moeten benutten om de opgedane expertise te borgen voor de tijd daarna.
De thematrekkers geven aan dat er behoefte is aan ook meer kennisverwerving op landelijk niveau: er is veel expertise: denk aan conferenties, lectoraten. Hier zou men meer gebruik van willen maken.
 
De onderwerpen talentontwikkeling/ meer- hoogbegaafdheid en outdoor learning moeten een plaats krijgen in het pabocurriculum.
 
De kennis/ervaringen die opgedaan zijn in de plg's moeten nog wel verder uitwerking krijgen/ gedeeld worden in de teams. 
 
In hoeverre heeft de plg echt gedraaid zoals het werken in een plg bedoeld is? Of was het meer een leerteam: hier is know how en expertise gewenst! (scholingsvraag) 
 
Het is belangrijk een plg goed te faciliteren, dit is wel een knelpunt, formaties staan onder druk. 
|-
|-
|''Eventueel:'' aanvullend feitenmateriaal
|''Eventueel:'' aanvullend feitenmateriaal
|
|De werkgroep werkt dit jaar (15-16) voor het eerst met plg's. Er zijn 3 plg's gevormd op basis van thema's. De werkgroep gaat dit jaar aan de slag met kennisdeling onder leiding van Gabrielle.
|}
|}
{| class="wikitable"
{| class="wikitable"
Regel 450: Regel 505:
|}
|}
{{Light Context
{{Light Context
|Supercontext=PR_SSM_00007_-_resultaten
|Supercontext=LC 00017,
|Topcontext=PR SSM 00007
|Topcontext=PR SSM 00007
|Context type=Situation
|Context type=Situation
|Heading=Interviewverslagen Samenwerking Algemeen
|Heading=Interviewverslagen Samenwerking Algemeen
}}
}}

Huidige versie van 23 nov 2016 om 10:59

Overzicht van geïnterviewden

Type stakeholder Naam stakeholder Organisatie / SvdT-themagroep Geïnterviewd door (SA-groeplid) Schil*
Leerkracht bouwcoördinator Wim 1
Opleidingsmentor Archipel

Bestuurder Archipel

Docent HZ-pabo

Agnes Hiemenga

Frans Veijgen

Jos de Jong

Themagroep Opbrengstgericht werken Corrinne en Truus 1, 2, 3
Schooldirecteur De Linge Biezelinge (Alpha)

Docent HZ-pabo

Ellemijn van Waveren

Adrianne van Capel

Leendert-Jan Parlevliet

Themagroep Ouderbetrokkenheid Riaan en Hilde 1, 2, 3
Docent HZ-pabo Marjo Schillings Themagroep Aansluiting initieel / post-initieel Riaan en Hilde 1, 3
Academiedirecteur Pedagogiek en Educatie Henk Zielstra HZ-pabo Wim 2
Schooldirecteur Birgitte de Ruiter De Kirreweie (Obase), themagroep Begeleiding beginnende leerkracht Wim 2, 3
Scalda (mbo) Riaan 3
Transfercentrum (HR-vraagstukken PO) TCOZ Wim 3
Directeur/thematrekker Radar

Docent HZ-Pabo

Nelly de Bruine

Godelief Riddersma

Annemiek van Rooijen

Themawerkgroep sociale inclusie Corrinne 3
thematrekkers Omgaan met verschillen (schooldirecteur en pabodocent) Joos Lijbaert en Carlien Nijdam Themawerkgroep omgaan met verschillen Hilde 3
Wim

* Toelichting: schillenmodel primair onderwijs.

  Opbrengstgericht werken

Thematrekkers Opbrengstgericht werken Antwoord / resultaat
Naam betrokken persoon of organisatie Opleidingsmentor Archipel, bestuurder Archipel, docent HZ-pabo
Doelstelling van de betrokkenen Hoe komt opbrengstgericht werken bij het leerkrachten gedrag. Motto: samenwerken aan nog betere leerkrachten.

Achterhalen van factoren die leerkrachten in staat stelt opbrengstgericht werken te versterken. Achterhalen van factoren die alle betrokkenen in staat stelt onderzoekend te leren.

Rol in de situatie Voorlichting, programma maken op basis van verwachtingen, doelen bewaken, plannen, verbinden van alle betrokkenen in het project, signaalfunctie binnen de diverse groepen rondom opbrengstgericht werken.
Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
  • Als opbrengstgericht werken echt geland is op de school.
  • Invliegen van Gabriëlle voor SSM-training
  • Waarom is het fijn om hier aanwezig te zijn (vrijwillig)
  • Studenten hebben geen vrijwilligheid
  • Uitspreken van verwachtingen
  • Muurtje tussen HZ-werkveld is geslecht
  • Directeur is hefboom in de school rondom leren maar ook rondom het thema
  • Bestuur geeft aan het belangrijk te vinden door iemand van het bestuur erbij te betrekken
Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen) Wensen: laatste jaar alleen met leerkrachten om het doel realiseren. Directeur heeft faciliterende rol voor leerkracht.

Goede voorlichting voor alle betrokkenen m.b.t. facilitering.

De leerkrachten moeten beter worden in opbrengstgericht werken. ER moet een duidelijke koppeling komen tussen de inhoud van de themawerkgroep en de dagelijkse praktijk.

Leerwerkplek zoeken niet op basis van afstand maar op basis van leren en interesse.

Activiteiten ontplooien gericht op verschillende rollen binnen de themawerkgroep. Bestuurs- school- en groepsniveau.

Belemmeringen: afwezigheid van derde en vierde jaars studenten op scholen die wel betrokken zijn bij dit thema.

Uitdaging: kennis borgen in een wiki. Eerste stappen zijn hierin gezet.

Eventueel: aanvullend feitenmateriaal Alpha Scholengroep

Aansluiting initieel/postinitieel programma

Thematrekker AIPI Antwoord / resultaat
Naam betrokken persoon of organisatie Marjo Schillings, thematrekker "Aansluiting initiële programma op de pabo en de eerste fase van het leraarschap".
Doelstelling van de betrokkene De nieuw op te zetten profieldelen en specialisaties binnen de pabo te laten

aansluiten op het werkveld.

Het uitzoeken wat die profieldelen en specialisaties inhouden, welke onderdelen in het pabocurriculum moeten worden vorm gegeven. Centrale vraag: Hoe kunnen deze onderdelen worden vormgegeven in het nieuwe curriculum van de pabo en hierin samen op te trekken met het werkveld? Tevens wordt bekeken op welke wijze deze op te zetten onderdelen zowel initieel als post-initieel kunnen worden vorm gegeven (volgens training on the job).

De vormgeving van deze onderdelen zoveel als mogelijk is gezamenlijk (basisonderwijs en pabo) bepalen. 

Rol in de situatie Marjo onderzoekt op het moment van interview hoe het werkveld hun

post-initiële professionalisering aanpakt, wat ze daarvan verwachten van de pabo, wat ze zelf organiseren, hoe de pabo bij die zelf georganiseerde onderdelen kan aansluiten, hoe die cirkels meer door elkaar kunnen lopen en vooral ook wat het werkveld verwacht aan specialisaties en de prioriteiten die hierin liggen.

De volgende stap is het meenemen van deze handvatten in de vormgeving van het curriculum en bepalen op welke wijze de werkgroep hieraan kan bijdragen. 

Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen Overleg

over de onderwerpen met zowel de werkgroep als de leidinggevende van de pabo. Die gesprekken leveren plaatjes op die steeds aangepast worden. De overlap tussen pabo en werkveld wordt hiermee zichtbaar.

Inzicht in hoe basisscholen professionalisering inrichten. Voorbeeld: in gesprekken over professionalisering met leerkrachten wordt door veel basisscholen gekeken naar het belang van de gehele school (schoolontwikkeling). Individuele scholing is voor sommige scholen te kwetsbaar (beschikbare middelen inzetten voor zoveel mogelijk mensen).

Training on the job van de profieldelen kan ervoor zorgen dat professionaliseren in hierboven genoemde situaties beter ingericht kan worden: het werken en leren op de werkplek in plaats van het vaak naar een aparte instelling gaan voor cursus. Hierdoor creëert de school een betekenisvolle leerwerkplek, waarin af en toe een expert wordt ingevlogen, door bijvoorbeeld studiedagen.

Inhoudelijk inzicht in wat basisscholen aan professionalisering doen en daarmee nadenken over de rol die ook de pabo hierin zou kunnen vervullen.

Interviews en de wijze van werken zorgen ervoor dat je uit je eigen perspectief komt en die van anderen kunt inzien: eigen beelden worden steeds weer bijgesteld. Door interviews wordt het beeld nog weer anders, daadwerkelijke ontmoetingen zijn hierin heel goed: “Het opent luikjes waar je niet aan had gedacht”. 

Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen) Wensen:
  • De ‘cirkels’ van professionaliseren van zowel de pabo als basisscholen overlappen elkaar. We halen van en brengen bij elkaar. Het ook daadwerkelijk zichtbaar maken van wat er zich binnen die cirkels afspeelt.
  • Meer contacten met meerdere (inhoudelijke) themagroepen in het land, die kunnen bijdragen aan professionalisering, zoals Lobo en Scholen aan Zet. Ook internationaal zijn mogelijkheden te vinden. Marjo acht het van belang dat het presenteren buiten de eigen regio zorgt voor kritisch nadenken over wat wordt gedaan. Het gaat om het onderzoeken van eigen mooie voorbeelden en die van anderen. Het is leerzaam om te zien hoe anderen met dezelfde zaken omgaan, dat geeft andere perspectieven.
  • De profieldelen samen met het werkveld ontwikkelen.


Overtuigingen:

  • De verschillende losse werkgroepen komen steeds meer bij elkaar wat invulling betreft.
  • Pedagogiek en onderwijs horen bij elkaar. Het zou daarom goed zijn om stakeholder HZ breder te maken dan alleen de pabo.
  • ‘Scholen voor de toekomst’ wordt nog mooier en beter als er nog meer partners meedoen, ook dit zorgt weer voor meerdere perspectieven t.a.v. onderwerpen.
  • Openstellen voor nieuwe ideeën en ontmoetingen met mensen zijn noodzakelijk om te kunnen professionaliseren. Onderdeel hiervan is het bijstellen van eigen beelden door perspectieven van anderen. “Als je blijft denken wat je denkt, word je niet rijker”.
  • Professionaliseren is voor een deel ontmoeten, waar kennis aan verbonden is. Die kennis wordt ook gevormd door literatuur, e.d.


Belemmeringen:

  • De pabo en werkveld zijn van elkaar afhankelijk voor het invullen van de profieldelen. Het invullen (inhoudelijk) en vormgeven (organisatorisch) van deze profieldelen is op dit moment niet voor iedere partij helder, waardoor de beweging stagneert. Ook in het paboteam moet hier de noodzaak duidelijk worden.
Eventueel: aanvullend feitenmateriaal

Ouderbetrokkenheid

Thematrekker Ouderbetrokkkenheid Antwoord / resultaat
Naam betrokken persoon of organisatie Leendert-Jan Parlevliet, thematrekker ‘ouderbetrokkenheid’
Doelstelling van de betrokkene Niet met één grote groep over ‘ouderbetrokkenheid praten, maar “zoveel mensen als mogelijk in plg-achtige-settings

bij elkaar laten komen om met elkaar praktijkgericht onderzoek te doen”. Hiervoor is een organisatorische structuur gemaakt. 

Rol in de situatie Thematrekker, werken vanuit praktijkgericht onderzoek
Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
  • Praktijkgericht onderzoek is nodig, om stapsgewijs vragen uit de praktijk zo helder mogelijk te kunnen beantwoorden: (1)Ontdek de factoren die je niet weet. (2) de verdieping, liefst theoretisch, het kan ook in de praktijk: informatie verzamelen uit de praktijk door bijvoorbeeld andere betrokkenen te interviewen. (3) het ontwikkelen en uitproberen van alternatieven. (4) het evalueren van deze alternatieven.
  • Verschillende leerkrachten ‘worden blij’ van het werken vanuit vertraging (komt bij randvoorwaarden terug’. Andere leerkrachten worden onzeker hiervan, ze zijn het niet gewend op deze wijze te werken.
  • Geleerde les: “opgeven voor een dosplusthema is niet hetzelfde als zelf gemotiveerd zijn voor een onderwerp. Het zelfgemotiveerd zijn is juist noodzakelijk om mensen in een PLG actief te krijgen”. De successen worden geboekt bij mensen die vanuit zichzelf vragen hebben.
  • Studenten die participeren in zowel de plg’s als de meer algemenere studiedagen: De hele kolom van onderwijs is vertegenwoordigd en er is gelijkwaardigheid. Ieder heeft een volwaardige rol.
Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen)
  • Het bovengenoemde praktijkgericht onderzoek helpt nieuwe praktijken te ontwikkelen en met elkaar te leren.
  • De theoretische kant van onderzoek doen is belangrijk om meerdere redenen:
    • “basisschoolleerkrachten moeten wellicht wennen dat er al heel veel kennis is buiten hun eigen directe omgeving en dat er veel literatuur is waarmee ze hun voordeel kunnen doen. Door te kijken naar wat andere mensen schrijven, kijken we ook zelf weer anders naar onze eigen praktijk. Ik vind het goed dat het op deze manier vanzelfsprekend wordt”.
    • Het onderzoek doen geeft de ‘vertraging’ waarvan LeendertJan voorstander is. “Hardnekkige problemen hebben meer tijd en afstand nodig om er op een juiste wijze mee om te kunnen gaan.”
  • Wens: het werken met PLG’s waarbij steeds meer vanuit schoolontwikkeling wordt gedacht en daarbij basisschoolteams de PLG’s vormen en hun praktijkgerichte onderzoek doen.
  • Mogelijke belemmering is het werken vanuit de onzekerheid vanuit de vertraging.
  • Mogelijke belemmering: Wanneer leerkrachten vanuit een basisschool naar een PLG ‘moeten’, is de uitwerking anders dan wanneer leerkrachten vanuit hun eigen leervragen deelnemen.
  • Wanneer een school een onderwerp belangrijk vindt, is het vervolgens ook weer van belang dat er meerdere mensen (die dan zelf gemotiveerd zijn) uit dat team aan de plg deelnemen. ‘Slechts één teamlid krijgt vervolgens zijn eigen team vaak minder in beweging, dan meerdere teamleden.’
  • PLG’s werken vanuit hardnekkige problemen en vanuit motivatie. Anders kom je niet verder dan de eerste verkenning. Als scholen echte leergemeenschappen worden, is de plg een uitstekende vorm.
  • De vorm PLG is niet direct vanzelfsprekend. Verkennende gesprekken vooraf zijn nodig om een scherpe beginsituatie te krijgen.
  • Als we een netwerk willen waarmee plg’s kunnen worden vormgegeven, dan zijn er in de regio experts nodig op de gebieden waarvoor plg’s worden opgezet. Dat moeten mensen zijn die vanuit hun expertise de eerste gesprekken kunnen voeren. Die experts zijn mensen uit de basisscholen én uit de pabo. Het vergt een andere manier van opleiden dan we nu vaak gewend zijn: mensen, ook een groot deel van het paboteam, moeten dus expert op thema’s worden. Belemmering hierin is de grote aandacht die nu wordt besteed aan het ‘klassiek’ opleiden. Als opleiding schuiven we dan meer naar de scholen, werkplekleren is belangrijk, daar is een lerende gemeenschap nodig en daar gaan experts in functioneren.
  • Belemmering. Kennisontwikkeling is een rationeel iets, waarvoor een gemeenschap nodig is. Ook masters behalen is een vorm van professionaliseren, ook daarmee komt expertise binnen. Tegelijkertijd lukt het ons onvoldoende om die expertise direct in de kennisinfrastructuur in te zetten. Voorbeeld van waar het wel gebeurde was het project ‘leren voor het leven’, waar ‘verschillende wieltjes in elkaar draaiden’.
  • Het onderwerp van kennis staat in het midden en de mensen eromheen maken de kennis (Palmer). Het samen nieuwe praktijken ontwikkelen zorgt ervoor dat kennisdeling gebeurt door met elkaar critical friend te zijn. Door te delen ontstaat kennis tussen mensen: “Kennis staat niet zomaar op één plek”.
  • Een lastige kant is het daadwerkelijke vastleggen van de kennis. Zodra je in de praktijk ‘gaat rommelen’, verandert die praktijk. Alleen al door een onderzoek van een lio-er, kan de praktijk voor desbetreffende school worden veranderd. Het beschrijven van een casus is een mooi praktijkvoorbeeld. Mensen moeten aanhaken, daarmee verandert de kennis.
  • Mogelijke belemmering: Lio-studenten nemen deel aan de plg’s.
    • Zij lopen in een ander tempo dan de deelnemende leerkrachten. Leerkrachten hebben een lager tempo. De studenten hebben meer de tijd.
    • Studenten doen een vrij grondig onderzoek.
    • De organisatie van de lio loopt niet parallel aan die van plg’s.
  • Waar het werkt: Daar waar studenten en leerkrachten dezelfde stappen in actieonderzoek zetten en aan dezelfde vragen werken!

Uitspraken in relatie tot curriculum

  • De ideale school is een school die een leergemeenschap is en een thema centraal stelt. Daar hoeft de student niet te vragen welk onderzoeksthema centraal staat.
  • Niet ieder leerteam hoeft met leerkrachten, het kan ook in de opleiding.. Het leren van de school is ook mogelijk: studenten onderzoeken verschillende scholen.
  • Derde en vierdejaars werken samen met leerkrachten, ontwikkelen zich met leerkrachten.
  • De plg is een middel om een ontwikkeling te bereiken. Hetzelfde woord gebruik je voor scholen die leren.
  • Als je met zijn allen anders leert, kun je veel meer ruimte maken voor studenten en hoef je niet zoveel te organiseren. Nu is het lastig, want we willen iets waar een klein deel van de basisscholen aan gewend is. In principe moet het eenvoudiger zijn. We werken met elkaar aan onderzoek en thema’s.
  • Dochy wordt aangehaald: je moet erop letten dat je niet altijd weer dezelfde vormen pakt. Een of twee goede vormen ernaast ontwikkelen is van belang. Niet alleen in het curriculum, maar ook binnen de professionalisering in ‘scholen voor de toekomst’.
  • Het samenwerken tussen leerkrachten, directeuren en studenten: Laat deze groepen bij elkaar komen tijdens goede inhoudelijke studiedagen over thema’s (vanuit de school of het bestuur) en zet de directeuren ook in andere groepen bij elkaar: dat zijn de ‘meest ontwikkelingsgerichte personen’ (vraag van Riaan n.a.v. dit stuk: dienen zij als hefboom voor hun teams?)

Wanneer hou je in ‘Scholen voor de toekomst’ op met het thema ‘ouderbetrokkenheid’ en start je met nieuwe thema’s?

Als per regio één of twee mensen zijn, waarvan iedereen weet dat zij het verst zijn met ouderbetrokkenheid en duidelijk is welke scholen deze ontwikkeling hebben gemaakt. Als je zelf stappen wilt maken, ga je in overleg met de collega van die school. Het liefst ook met de HZ (er wordt een beroep gedaan op de eerder genoemde expert).

Wanneer je uitkomsten van het thema vanuit pedagogisch en onderwijskundig perspectief clustert, kunnen van daaruit nieuwe thema’s ontstaan.

Het moeilijke is om vanuit dit soort ideeën een structuur op te zetten. Mogelijke handvatten hiervoor:

  • Per bestuur zouden er mensen moeten zijn waarbij inhoudelijke thema’s belegd zijn. Zij weten af van ‘leren en kennisdelen’.
  • Per bestuur zouden er mensen moeten zijn die PLG’s kunnen vormgeven. (voorbeeld van nu: de PLG van IB-ers).

Ook binnen de pabo worden op dezelfde wijze plg’s vormgegeven. Ook collega’s moeten hierin geschoold worden Collega’s moeten plg’s kunnen leiden, naast hun hoofwerk als expert zijn op thema’s.

Eventueel: aanvullend feitenmateriaal Uit hetkind: ‘Onzekerheid’ van leerkrachten

Ouderbetrokkenheid

Thematrekkers Ouderbetrokkenheid Antwoord / resultaat
Naam betrokken persoon of organisatie Ellemijn van Waveren (directeur CBS De Linge, Biezelinge, Alpha) en Adrianne Capel (groepsleerkracht CBS Het Kompas, Yerseke, Alpha)
Doelstelling van de betrokkene Scholen en leerkrachten en studenten de mogelijkheid bieden te ontwikkelen en professionaliseren binnen het thema ouderbetrokkenheid.
Rol in de situatie Ellemijn is, samen met Leendert-Jan Parlevliet, thematrekker. Adrianne is deelnemer aan de werkgroep en heeft ook een plg geleid.
Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen Het werken in een plg is een krachtige vorm van met elkaar leren gebleken. Heel belangrijk daarin is de onderzoekende houding van de deelnemers. Deelnemers met een onderzoeksvraag die echt van henzelf was en bovendien binnen hun cirkel van invloed lag, hadden de grootste opbrengsten van hun deelname aan de plg.

In het tweede jaar van het project zijn directeuren meer betrokken geraakt bij de themawerkgroep en nemen zij meer deel aan de plg. Dit leidt tot ontwikkelingen op de deelnemende scholen.

Een mooie combinatie is een school waarvan de directeur, een leerkracht en een student meedoen in het leerteam. De student gaat onderzoeken, de directeur moet het gaan uitvoeren, de leerkracht ondersteunt in dit process. Hier ontstaat een soort wederzijdse afhankelijkheid.

Deelname aan een plg op een andere school binnen een ander bestuur heeft als bijkomend effect dat je eens buiten je eigen 'kring' komt. Dit wordt als heel positief ervaren. Door, naast het leren in plg's ook plenaire bijeenkomsten te organiseren wordt een grote groep geïnteresseerden van verschillende scholen bereikt.

Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen) randvoorwaarden:

overtuigingen: Deelnemers aan een plg hebben een eigen onderzoeksvraag die valt binnen hun cirkel van betrokkenheid. Voor individuele leerkrachten zal dit bijvoorbeeld vooral op relatie liggen, voor een directeur meer op beleidsniveau.

Het is belangrijk dat er ruimte is voor beide processen: individuele professionalisering en ontwikkeling op schoolniveau. Het ideaal zou zijn een leerteam voor leidinggevenden en een plg voor leerkrachten.

Naast de plg zijn er andere manieren om tot ontwikkeling/professionalisering te komen. Verschil met een plg is, dat het meer 'buitenkant' blijft. De vorm van een plg maakt dat het 'dichter bij je komt'. Je moet elkaar feedback geven, kritische vragen stellen, dat houdt je scherp.

Voorwaarden voor deelname aan een plg door leerkrachten

  • Het moet een vrije keuze zijn van de betrokkene.
  • De leidinggevende geeft ruimte en duidelijkheid: wat kun je doen, welke ruimte heb je (mag je bv iets vertellen in een vergadering, iets laten zien, zelf een plg starten op school)
  • enthousiasme, betrokkenheid, onderzoekende houding

voorwaarden voor het welslagen van een plg

  • Aantal deelnemers 6 - 8 (Uit ervaring blijkt dat 3 - 4 te klein is, mensen haken sneller af en het is lasting om in tweetallen te werken.

Deelname aan een plg door studenten: voorwaarden:

  • tijdpaden op elkaar afstemmen
  • Het onderwerp dat de student kiest moet de school ook willen.

belemmeringen bij het organiseren en uitvoeren van een plg

  • tijd
  • afstand
  • je stapt even uit je eigen omgeving, dat maakt het soms wel lasting om het daar vervolgens wel uit te gaan voeren. Er zit tijd tussen bijeenkomsten en door de waan van de dag lukt het dan soms niet.

voornemens:

  • Tijdens dit studiejaar Edmodo inzetten in het leerteam

wensen m.b.t. pabocurriculum:

  • Veel eerder in de opleiding aan de slag met ouderbetrokkenheid. Studenten zijn dan zelf nog niet afhankelijk van ouders en kunnen in alle openheid naar ouders kijken. Dit heeft een grote meerwaarde voor studenten: ze ontdekken de personen achter de leerlingen
  • Hierbij kunnen de stappen attitude, relatie, inhoud en beleid gevolgd worden door de opleiding heen (opbouw)

n.a.v. het rijke plaatje:

  • De HZ zou zich veel meer kunnen profileren als kenniscentrum. Er is geen aanbod. Waarom geen inzicht in het curriculum in keuzevakken die je ook na de opleiding nog kunt volgen. Denk bv. aan de minor zorg, verdieping Engels, woordenschat, specialisatie jonge/oude kind. Dit zou in plg vorm kunnen of in de vorm van opdrachten waarbij de HZ docenten een begeleidende rol hebben.
  • We zouden de HZ in een rol willen zien van vernieuwende dingen.
  • Er zitten kansen in netwerken die blijven bestaan als svdt is afgerond. Als je mensen kent, dan weet je waar je moet zijn als je bepaalde kennis wilt halen. Als er een network zou zijn waar docenten van de pabo, leerkrachten, studenten en oud-studenten een plaats hebben, ben je snel bij de vorm van leren die je nodig hebt. Je moet weten waar iemand goed in is. Daar kan een wiki misschien een rol in spelen. De vorming van het lerarenregister kan daar ook bij gaan helpen. Je bent verantwoordelijk als leerkracht.
  • Ondernemers worden toegevoegd aan het plaatje.
Eventueel: aanvullend feitenmateriaal In de werkgroep Ouderbetrokkenheid hebben in het studiejaar 2014-2015 drie plg's met leerkrachten en studenten gedraaid. Dit jaar is dat een leerteam met leidinggevenden en leerkrachten. Daarnaast vindt er een aantal plenaire bijeenkomsten plaats. Zo is er een lector uit Rotterdam geweest, die de stappen van ouderbetrokkenheid: attitude, relatie, inhoud en beleid heeft gepresenteerd en toegelicht. Er zijn drie schoolbesturen betrokken bij de werkgroep: Alpha, Nobego en Archipel.

Verder is er een groep vierderjaars studenten die hun afstudeeronderzoek doen binnen het thema ouderbetrokkenheid

Thematrekkers van themawerkgroep Sociale Inclusie
Naam betrokken persoon of organisatie Nelly de Bruine, als directeur van 1 van de Radarscholen, Annemiek van Rooijen als docent bij Social Work en Godelief Riddersma als docent aan de Pabo.
Doelstelling van de betrokkene Handboek voor EMM maken, zodat op alle scholen gehanteerd kan worden bij conflictsituaties.
Onderzoek door studenten in de minor waardoor het onderwerp 'pesten' daadwerkelijk vorm gaat krijgen in het curriculum.

Sociale inclusie is een onderwerp dat bespreekbaar wordt in de scholen en dat het niet meer eng is.

Rol in de situatie Verbanden leggen, relaties leggen tussen en binnen werkveld en HZ.

Organiseren van dialoogtafel.

Inzetten van vragenlijst, om de situatie op de scholen helder te krijgen.

Kennis van de wetgeving.

Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
  • Door onderzoeken van studenten, waren kinderen gehoord. Dit was een eyeopener voor leerkrachten
  • Bij de dialoogtafel wordt grote openheid van kinderen gezien.
  • Er zijn korte lijntjes.
  • Het proces binnen de werkgroep op de terminologie.
  • Verbanden tussen de verschillende werkgroepen waardoor verbinding ontstaat en inzicht ontstaat wat er allemaal kan.
  • PLG met IB'ers, waarbij eigenaarschap ontstaat rondom het thema. Er ontstaat een veelkleurig pallet waarbij iedereen zijn eigen vraag mag hebben binnen het thema. Opbrengsten binnen de PLG zitten vooral in het proces.
  • Impulsen gegeven in het leren van het vragen stellen.
  • Het wordt steeds helder welke kant de groep op wil en kan waardoor daadkracht ontstaat.
  • Nieuw curriculum biedt steeds meer kansen om een basishouding te ontwikkelen van en met elkaar te leren. Ook als docenten onderling.
  • Eigenaarschap van projectgroep groeit.
Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen)
  • Als themawerkgroep meer de scholen in om het gesprek aan te gaan.
  • Onderzoekende houding van alle deelnemers stimuleren.
  • Moeten er aan een PLG met IB'ers eisen worden gesteld en welke kunnen er gesteld worden? Welke vrijblijvendheid is er of deze er niet.
  • Proces richting de gedachten dat leerkrachten en IB'ers de ''waarheid" hebben.
  • Workshops organiseren rondom het thema sociale inclusie.
  • Ook nieuwsgierigheid naar de inhoud van het curriculum als meerwaarde voor het werkveld rondom dit thema. Het laten zakken van de muren, waardoor onderling contact meer mogelijk wordt.
  • Verduurzamen van de dunne lijntjes die nu zijn ontstaan ook als geld wegvalt. Verduurzaming vraagt ook een apart plan.
  • Communicatie in de groep en naar buiten, zodat er bekendheid rondom dit thema komt. De transparantie van structuren in de Pabo is niet transparant. De kennis hierover zit in mensen en niet in het systeem. Daarnaast zit kennis over inhouden bij mensen en is niet voor iedereen beschikbaar.
  • Periode tussen de bijeenkomsten zijn te lang, hierdoor blijft de motor niet draaiende.
  • Bijeenkomsten moeten meer doelgericht zijn. Werken vanuit een eigen plan, zal hiertoe bijdragen. Na bijeenkomsten duidelijke werkafspraken maken.
  • Er lijkt meer sturing nodig te zijn bij de deelnemers.
  • Samenwerkingsverband realiseren rondom dit thema, bijvoorbeeld een kwaliteitskring. Scholen met elkaar verbinden en rondom dit thema met elkaar in gesprek laten gaan.
  • Realiseren van pedagogische bewustwording binnen de HZ-studenten-werkveld.
  • Lijnen van projectgroep en themagroepen zijn er, maar worden nog niet altijd optimaal benut.
Eventueel: aanvullend feitenmateriaal

Omgaan met verschillen

Thematrekkers werkgroep Omgaan met verschillen Antwoord / resultaat
Naam betrokken persoon of organisatie Joop Lijbaart, schoolleider Perspecto, Carlien Nijdam docent Pabo en Wim Reynhout, schooldirecteur, binnen de themawerkgroep: leider plg
Doelstelling van de betrokkene Het thema 'omgaan met verschillen' breed neerzetten en scholen in de gelegenheid stellen expertise op te bouwen binnen dit thema en hierin samen op te trekken en van elkaar te leren.
Rol in de situatie thematrekkers en leiders van de plg's
Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen Bij de themawerkgroep Omgaan met verschillen zijn zo'n 25 basisscholen betrokken. Het success zit 'm voornamelijk in de twee volgende zaken:

- Het thema is breed neergezet. Aanvankelijk leek het vooral over klassenmanagement te gaan maar doordat er tijdens de werkconferentie vanuit een breder perspectief werd gekeken, ontstonden er meer ideeën en kwamen er thema's boven die voor veel scholen van belang bleken (hoogbegaafdheid, talentontwikkeling, inrichting van de groene ruimte). Men inspireerde elkaar hierin.

- De scholen hebben de gelegenheid gekregen om tamelijk autonoom aan de slag te gaan. Iedere school dient een eigen projectplan in en geeft hierin aan wat er nodig is aan facilitering (materialen en uren). Deze facilitering is heel belangrijk om echt serieus met een thema aan de slag te gaan.

De werkgroep komt 3 a 4 keer per jaar bij elkaar. Het samen optrekken en van elkaar leren binnen dit thema wordt erg gewaardeerd. Dit schooljaar zijn ook 3 plg's gestart. Bij de plg's zijn lio studenten betrokken die hun onderzoek doen. Zij onderzoeken een vraag die vanuit de school is gekomen. Ook hun mentoren doen mee. Deze wederzijdse afhankelijkheid blijkt heel belangrijk. Het is heel belangrijk dat de bijeenkomsten betekenisvol zijn voor de deelnemers. De aanwezigheid van een pabostudent op een school blijkt een hefboom. Als er geen stagiaires (lio-ers) zijn wordt dit door de betrokken scholen als een gemis ervaren.

Het werken als een plg wordt gezien als een waardevolle manier om aan schoolontwikkeling te werken. Het zou mooi zijn als een opbrengst van de plg's zou zijn dat mensen ook in de toekomst weten hoe ze een bepaald knelpunt aan kunnen pakken (onderzoekende houding). Eigenaarschap is hier belangrijk in: hoe kijk je aan tegen leren het is een sociaal gebeuren, gaat altijd in relatie met anderen.

Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen) De facilitering is belangrijk gebleken. Het komend schooljaar zullen de scholen moeten benutten om de opgedane expertise te borgen voor de tijd daarna.

De thematrekkers geven aan dat er behoefte is aan ook meer kennisverwerving op landelijk niveau: er is veel expertise: denk aan conferenties, lectoraten. Hier zou men meer gebruik van willen maken.

De onderwerpen talentontwikkeling/ meer- hoogbegaafdheid en outdoor learning moeten een plaats krijgen in het pabocurriculum.

De kennis/ervaringen die opgedaan zijn in de plg's moeten nog wel verder uitwerking krijgen/ gedeeld worden in de teams.

In hoeverre heeft de plg echt gedraaid zoals het werken in een plg bedoeld is? Of was het meer een leerteam: hier is know how en expertise gewenst! (scholingsvraag)

Het is belangrijk een plg goed te faciliteren, dit is wel een knelpunt, formaties staan onder druk.

Eventueel: aanvullend feitenmateriaal De werkgroep werkt dit jaar (15-16) voor het eerst met plg's. Er zijn 3 plg's gevormd op basis van thema's. De werkgroep gaat dit jaar aan de slag met kennisdeling onder leiding van Gabrielle.
Thematrekkers ... Antwoord / resultaat
Naam betrokken persoon of organisatie
Doelstelling van de betrokkene
Rol in de situatie
Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen)
Eventueel: aanvullend feitenmateriaal
Thematrekkers ... Antwoord / resultaat
Naam betrokken persoon of organisatie
Doelstelling van de betrokkene
Rol in de situatie
Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen
Randvoorwaarden (wensen, overtuigingen en belemmeringen)
Eventueel: aanvullend feitenmateriaal























Referenties


Hier wordt aan gewerkt of naar verwezen door: Jaarplan Samenwerking Algemeen 2016-2017, Resultaten