LC 00872: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
In 2017 hebben ruim 1.300 ouders de {{Cite|resource=Resource Hyperlink 01090|name=vragenlijst|dialog=process-linkwebsite-dialog}} ingevuld over hun kind (dit komt neer op een respons van 38%; zie ook de {{Cite|resource=Resource Hyperlink 01091|name=onderzoeksverantwoording|dialog=process-linkwebsite-dialog}}). In dit hoofdstuk worden de bevindingen uit 2017 – waar mogelijk - vergeleken met de bevindingen uit de eerdere meetjaren (2001, 2005, 2009 en 2013). Onder een ‘jong gezin’ of ‘gezin met jonge kinderen’ wordt hier een gezin met tenminste één kind van 3 of 4 jaar oud verstaan. De Jeugdmonitor Zeeland kijkt specifiek naar gezinnen waarbij een kind in het onderzoeksjaar 4 jaar wordt. | |||
''Tabel 5.1: Beschrijvende statistiek steekproef onderzoeken Ouders Jonge Kinderen'' {{EMM Power BI|key=eyJrIjoiMTA1MjUwODUtOGVlNC00ZGRiLThiYjYtZjZmNTI4YWZmYjk2IiwidCI6IjRjMTZkZWIzLTM0MmQtNGZjYS1iY2Q1LWIxNDI5MzA4MDM0YyIsImMiOjh9|height=300}} | |||
De meeste jonge gezinnen (2017: 63%) in Zeeland wonen in niet-stedelijk gebied. Ruim driekwart van de 3- of 4-jarigen heeft geen migratieachtergrond; van ongeveer 6% is één van de ouders of zijn beide ouders in België geboren. | |||
Overwegend groeien de jonge kinderen op in een gezin met twee ouders, in 2017 ging het om 87% van de doelgroep. We zien door de jaren heen een stijging van 7 naar 12% van alle jonge kinderen in een eenoudergezin. Landelijk ligt het aandeel jonge kinderen in eenoudergezinnen net iets hoger op 13% ({{EMM Tooltip|text=in 2017; CBS 2020|description=Voor de statistieken van CBS geldt; het jongste kind in het gezin is 0 tot 5 jaar}}). | |||
Het aandeel jonge kinderen dat zonder broertjes of zusjes opgroeit in een gezin is tussen 2001 en 2017 gestegen van 16 naar 19 procent. Het aandeel jonge kinderen dat met twee of meer broers of zussen opgroeit is gedaald van 32 naar 29%. | |||
''Figuur 5.1: Aantal kinderen per huishouden van gezinnen met 3- of 4-jarige kinderen (2001-2017)'' | |||
{{EMM Power BI|key=eyJrIjoiZGM2M2I1OTItMmNhNS00MjEzLTk5OGItNmQ4MDY4NmE2N2FiIiwidCI6IjRjMTZkZWIzLTM0MmQtNGZjYS1iY2Q1LWIxNDI5MzA4MDM0YyIsImMiOjh9|height=612}} | |||
{{Light Context | {{Light Context |
Huidige versie van 19 dec 2024 om 11:26
In 2017 hebben ruim 1.300 ouders de vragenlijst ingevuld over hun kind (dit komt neer op een respons van 38%; zie ook de onderzoeksverantwoording). In dit hoofdstuk worden de bevindingen uit 2017 – waar mogelijk - vergeleken met de bevindingen uit de eerdere meetjaren (2001, 2005, 2009 en 2013). Onder een ‘jong gezin’ of ‘gezin met jonge kinderen’ wordt hier een gezin met tenminste één kind van 3 of 4 jaar oud verstaan. De Jeugdmonitor Zeeland kijkt specifiek naar gezinnen waarbij een kind in het onderzoeksjaar 4 jaar wordt.
Tabel 5.1: Beschrijvende statistiek steekproef onderzoeken Ouders Jonge Kinderen
De meeste jonge gezinnen (2017: 63%) in Zeeland wonen in niet-stedelijk gebied. Ruim driekwart van de 3- of 4-jarigen heeft geen migratieachtergrond; van ongeveer 6% is één van de ouders of zijn beide ouders in België geboren.
Overwegend groeien de jonge kinderen op in een gezin met twee ouders, in 2017 ging het om 87% van de doelgroep. We zien door de jaren heen een stijging van 7 naar 12% van alle jonge kinderen in een eenoudergezin. Landelijk ligt het aandeel jonge kinderen in eenoudergezinnen net iets hoger op 13% (in 2017; CBS 2020 ).
Het aandeel jonge kinderen dat zonder broertjes of zusjes opgroeit in een gezin is tussen 2001 en 2017 gestegen van 16 naar 19 procent. Het aandeel jonge kinderen dat met twee of meer broers of zussen opgroeit is gedaald van 32 naar 29%.
Figuur 5.1: Aantal kinderen per huishouden van gezinnen met 3- of 4-jarige kinderen (2001-2017)