Ook al zijn patiënten op een gegeven moment kankervrij verklaard, dan nog blijven zij vaak met angst voor terugkeer zitten, ongeacht of deze angst reëel is of niet. Elke patiënt ervaart dit.
Clair drukt de angst voor de terugkeer weg.
Claire was erg bang dat het terug zou komen maar langzamerhand lukte het om dat naar de achtergrond te laten schuiven.
Meneer Raaymakers denkt soms dat het niet meer goedkomt.
De heer Raaymakers heeft veel last van vermoeidheid na de behandeling. Hij weet niet of hij ooit weer kan werken.
Aline leeft bij elke controle in spanning.
Aline voelt zich angstig en kwetsbaar omdat de kanker terug kan komen.
Meneer Tuinman kan niet alles meer doen.
Mevr. Schoonenbrug[bewerken | brontekst bewerken]
Morgen is het weer een beetje eng. Ik heb dan weer controle. Dat is toch altijd weer spannend: stel dat ze weer wat vinden. Dat zou toch zo tegenvallen.
Tips[bewerken | brontekst bewerken]
Angst binnen de perken houden[brontekst bewerken]
Elke (ex)patiënt heeft te maken met de angst dat de kanker terugkomt. Voor een deel hoort het bij de ziekte. Maar angst moet niet het leven van de patiënt gaan beheersen.
Tips[brontekst bewerken]
Tip voor Patiënt: Bespreek de angst met de hulpverlener of arts om te horen of het normaal is.
- Bezoek de controles volgens het schema.
- Als je iets vermoedt, blijf er niet mee doorlopen.
- Als de angst te groot wordt, zoek dan hulp.
- Zoek lotgenoten op.
Tip voor Professional: Geef aan dat de patiënt altijd terecht kan, ook voor onredelijk lijkende angstgevoelens.
- Neem angst en onrust serieus.
- Verwijs eventueel door naar een therapeut of psycholoog.
- Bied een mogelijkheid aan tot nazorg, bijvoorbeeld met een oncologieverpleegkundige