De relatie tussen de patiënt en zijn of haar collega's komt vaak onder druk te staan. Enerzijds is er begrip, maar aan de andere kant moet het werk ook worden gedaan.
Claire[bewerken | brontekst bewerken]
De eerste paar jaar kon ze wel gewoon blijven werken, maar het was niet altijd gemakkelijk want collega’s bedoelen het wel goed maar ze snappen het gewoon niet.
Dan zeggen ze: ‘Uitzaaiingen, man, ga toch iets leuks doen.
Dan moest ik ook gelijk de beslissing maken om met mijn werk te stoppen omdat ik op een gegeven moment ook voelde dat ze zo moeilijk deden erover en zo lastig 't zelf vonden dat ik m’n eigen ook maar een last vond.
De heer R.[bewerken | brontekst bewerken]
Hij krijgt veel steun van zijn baas en van zijn collega’s. Ze pushen hem absoluut niet om weer te beginnen. Hij heeft bloemen gekregen en een fruitmand. Dat doet hem veel goed. Hij zou graag nog enkele maanden aan het werk gaan voordat hij met pensioen gaat.
Ik wil het graag goed afsluiten.
Aline van Oosten[bewerken | brontekst bewerken]
Zzp-er zijn maakt het ook lastig om ziek te zijn. Aline heeft klussen afgezegd omdat ze het emotioneel even niet aankon. Soms is het ook lastig om opdrachten aan te nemen over onderwerpen die er na haar ziekte ‘niet meer zo toe doen’, die weinig te maken hebben met waar het in het leven om gaat. Maar toch is er steeds weer het moeten, het geld moeten verdienen. Ze is wel tekstschrijver, maar kiest ervoor om niet over haar ziekteproces te schrijven. Heeft daar nooit over nagedacht.