Burgh-Haamstede

Interviews

In een eerste stap zijn er interviews gehouden met verschillende partijen in de kernen van Burgh-Haamstede (Burgh, Haamstede, Burghsluis, Westenschouwen, Nieuw Haamstede).

De centrale vraag in de interviews was: Wat heeft u nodig om hier te blijven wonen? Uit de interviews kwamen in een eerste analyse de volgende thema’s naar voren.

Cultuurverschillen

  • Iedere kern heeft zijn eigen knelpunten en gevoeligheden en kent haar eigen sociale structuur. Dit kwam voornamelijk naar voor in de interviews die in Burgh-Haamstede zijn uitgevoerd.
    • “Haamstede vs Burgh is een barrière die geslecht moet worden. Burgh blinkt en Haemstie stinkt”
    • Ook in Burghsluis kunnen de mensen het niet altijd goed met elkaar vinden; Oud en Nieuw Burghsluis. Oud Burghsluis – eigen gehucht met eigen mentaliteit – jutters. Burghsluis is nu erg georiënteerd op Burgh-Haamstede.
  • Toch geven inwoners ook aan dat eenheid en samenwerking tussen de kernen nodig is om dementie in gezamenlijkheid aan te pakken.
    • “De verschillende kernen moeten elkaar niet als concurrent beschouwen.”
    • In Burgh-Haamstede zijn de mensen conservatiever. De historische achtergrond van de kernen blijft voelbaar. Dit moet je doorbreken. Samenwerking is heel belangrijk.”

Gemeenschapszin behouden/opbouwen

Speciale zorg voor ontmoeten:

  • ”De Korenmarkt moet een ontmoetingspunt blijven”
  • Eenzaamheid is een opgave
    • ”Zeeuwen vragen geen hulp en de kinderen wonen ver weg”
  • Er is weinig samenwerking in de kernen maar ook tussen de kernen ontbreekt de zin tot samenwerking.
    • “Heel moeilijk om aan vrijwilligers te komen. Dit is een chronisch probleem. Als we daar niet meer aan kunnen komen (zoals het er nu uitziet) dan zijn we over 1 à 2 jaar ‘dood.’ Betrokkenheid van lokale bevolking is heel laag. De meeste betrokkenen zijn eigenlijk import.”
  • Veel mensen weten ook niet wie er in de dorpsraad zit en wat de dorpsraad doet.

Voorzieningen

  • Winkels voor dagelijkse voorzieningen
    • Een winkel die lijkt op ‘t Geschenkenhuis
    • Goudzwaard wordt gemist, hier kwamen veel mensen samen. “Gat van Goudzwaard” wordt door ondernemers gezien als een mogelijkheid om terrasjes of een park aan te leggen. De inwoners zouden daar graag een soort Goudzwaard voor terug zien komen.
  • Sportvoorzieningen
  • Postloket & brievenbussen

Vergrijzing/Jongeren gaan weg

  • Huizenprijzen te hoog voor starters – geen starterswoningen
    • Starterswoningen zijn een groot probleem omdat er te weinig zijn. Heeft ook impact op de ondernemers in de kernen. Er is genoeg werk maar het aanbod is te klein. Hierdoor is er ook een tekort aan personeel.
  • Ook een tekort aan gepaste woningen voor ouderen

Tweede woningen

  • Er is geen scherp verschil tussen vaste bewoners en vaste gasten, eerder een geleidelijke overgang. Er zijn vaste gasten die hier bijna permanent zijn en zich zeer verbonden voelen met het dorp, maar ook mensen met een tweede huis die hier maar af en toe komen.
    • Spookdorpen in de winter (periodieke leegstand) Dit zorgt ook voor het verdwijnen van voorzieningen, de sociale cohesie staat onder druk, en er is soms ook achterstallig onderhoud van huizen en tuinen.
      • “Hoe kunnen we voorkomen dat ons dorp ‘s winters leeg staat…?”
    • Hoe bereik je de mensen met tweede woningen? Dit zijn significant veel bewoners en sommigen hebben ook een zorgvraag.

De tweede analyse bracht aan hand van casussen overkoepelende concepten naar voren die specifiek gericht zijn op dementie.

Casus 1: Mevrouw de Boer

Mevrouw de Boer is 83 jaar. Ze komt oorspronkelijk niet uit Zeeland maar is 24 jaar geleden naar Zeeland verhuisd. Haar dochter woont in de buurt maar gaat binnenkort verhuizen waar door de afstand groter zal worden en dagelijks bezoek onmogelijk is. Drie jaar geleden merkte de dochter dat het wat minder ging met haar moeder. Mevrouw de Boer begon dingen te vergeten. Ze gingen naar de huisarts maar daar duurde het lang voor de familie serieus genomen werd. Ik de tussentijd ging de druk op de dochter als mantelzorger omhoog. De dochter geeft aan: “je gaat er anders mee om omdat je weet wat er aan de hand is”

Casus 2: Meneer Coenen

Meneer Coenen is 78 jaar en komt uit Burgh-Haamstede. Hij woont in een groot huis aan de duinen. Zijn buren zijn ver weg en vele van hen zijn tweede woningbezitters. Dit betekent dat zij ik de winter niet aanwezig zijn waardoor Meneer Coenen bijna alleen woont in de buurt. Zijn kinderen wonen allemaal in het midden van het lang en komen af en toe langs. Buurtbewoners en kennissen merken dat Meneer Coenen achteruitgaat. De tuin wordt niet meer regelmatig verzorgt en meneer lijkt afwezig en verward in gesprekken. Buurtbewoners zijn bezorgd, ze hopen “dat die meneer maar niet gaat dwalen in de buurt”. Maar de buurtbewoners en kennissen weten niet goed wat ze kunnen doen. Ze zijn onbekend met deze situatie en weten weinig van dementie.

Opmerkelijke zaken

Stress bij de mantelzorger

“Je hoort over een heleboel stress en frustratie. Die zit in de kleine dingen. Dan denk je dat je moeder de deur op slot gedaan heeft en dan heeft ze dat niet gedaan bijvoorbeeld en dan staat heel de dag de deur open. Een stukje veiligheid. Meneer… vroeger, die ging iedere avond naar zijn moeder of ze wel had gegeten, of alles op slot van. Die stress. ’s Morgens ook weer checken.”

“Ja, dat het ene kind veel meer doet dan het andere. Een dochter moest voor de moeder steunzolen en daar kwam iemand voor langs en moeder wordt onrustig als die dochter daar niet bij is. De zoon woont ver weg en die moet daar geen vrij voor nemen maar de dochter wel. Het kost haar vrije dagen en ook gedoe op haar werk want die collega’s… Er is heel veel stress.”

“We horen ook wel dat de broers of zussen die ver weg wonen dan zeggen dat iets niet zo is.”

“Ja, dat klopt. Dan is moeder heel blij dat die andere zoon of dochter op visite komt, die komt voor de leuke dingen, dus moeder is heel blij want die ziet ze niet zo vaak. Die andere dochter is dan een chagrijn want die woont dichtbij en die ziet alles gebeuren. Dat is weer die frustratie.”

Investeren in vertrouwen

“Thuiszorg komt bij de mensen thuis, hun signaleren dingen en denken dat is misschien iemand voor de dagbesteding of die heeft meer zorg nodig, en heel langzaam komt iemand dan bij ons binnen via bijvoorbeeld de open tafel. Dan is er ’s middags iets anders, dan proberen we hun dag wat te verlengen en dan komen ze steeds terug en heel langzaam groeit dat er dan een beetje in. Het begin is investeren in vertrouwen, die band is heel belangrijk.”

Die koppeling is heel belangrijk. Thuiszorg signaleert het en communiceren het aan ons.”

Indicatie en Hulp

Een indicatie kan lang duren. De aanmelding moet digitaal en veel mensen kunnen dat niet

“Het duurt soms heel erg lang voor je een indicatie hebt. Het duurt soms 6 tot 8 weken. Dan denk ik, wij zijn professionals in de zorg luister aub naar ons. Als er een spoedgeval is... regel dan spoed.” 

“Bijvoorbeeld een meneer die nu vanochtend gekomen is die heb ik in maart al met zijn dochter gesproken en die komt nu pas een extra dag. Dat is dus drie maanden verder en dat ligt dan aan de indicatie die dan bij het zorgloket ligt. Die korte lijntjes, dat hebben we nu ook afgesproken met de gemeente, dat je elkaar veel makkelijker kan bellen of mailen voor die korte lijnen.”

“We horen ook van die buren van die mensen dat er dan heibel is, die gaan niet meer op het balkon zitten omdat ze daar last van hebben.”

Dementie en Eenzaamheid

“Mevrouw de Boer is door haar dementie ook wat eenzaam geworden. Ze is goede vrienden met haar buurvrouw. Als een ‘opeens’ eenzame persoon is zij nu meer geneigd om voorzichtig en defensief met haar buurvrouw om te gaan. De buurvrouw vormt nu een potentiële bedreiging omdat ze weg kan gaan en kan toevoegen aan de pijn van mevrouw de Boer. Er komen dus meer negatieve sociale reacties tussen mevrouw de Boer en haar buurvrouw. Over een tijdje zijn ze meer geneigd om te stoppen met vrienden te zijn. Dus dat is één vertrouweling minder voor hen beiden. Omdat mevrouw de Boer als buur minder goed met haar buurvrouw en vriendin communiceert, kan de kans bestaan dat ze ook negatief met iemand anders om gaat. En zo gaat het verder…..” 

Duidingssessies

In de duidingssessies werden de thema’s en overkoepelende concepten besproken met verschillende partijen. Deze aanpak leverde verdere inzichten op.

De diagnose dementie is belangrijk voor mensen. Niet altijd voor de betroffen persoon maar wel voor familie, vrienden, kennissen en buren. “Er ontstaat meer begrip. Je gaat er anders meer om omdat je weet wat er aan de hand is.” De buurt vindt namelijk iets van mensen die zich anders gaan gedragen. Dat vinden ze eng en ze weten niet goed hoe ze daar mee om moeten gaan. Op deze momenten komt buitensluiting soms voor, vooral wanneer de relatie tussen mensen minder sterk is. Buitensluiting gebeurt vaak op een moment waar mensen juist meer aandacht zouden moeten krijgen. Herkenning van dementie kan op deze momenten een groot verschil maken voor de getroffene maar ook voor hun naasten.

Betrokkenen maar ook zorgprofessionals geven aan dat mensen het ‘mens zijn’ missen. Er wordt weinig met elkaar gepraat onderling. Tussen instanties is weinig samenwerking maar ook tussen de verzorging, vrijwilliger en mantelzorger is vaak weinig communicatie. Maar ook voor de behoefte van mensen met dementie is er weinig oog. Er zijn veel activiteiten maar er wordt zelden gevraagd wat mensen nou graag zouden doen.

Er zijn ook eigenlijk veel te veel activiteiten die niet aansluiten bij de behoefte van mensen. Mantelzorgers zien door de bomen het bos niet meer en maar een enkeling gaat echt o

p zoek naar passende activiteiten voor de getroffene.

De aanpak van dementie is heel generiek terwijl dementie zich bij mensen op een heel andere manier kan uiten. Het karakter van mensen speelt hierin een belangrijke rol. Mensen kunnen heel erg veranderen wat ook moeilijk kan zijn voor de omgeving.

De druk op de mantelzorger is immens en er gebeurt momenteel te weinig om deze te ontlasten. In veel situaties is er geen preventief netwerk dat de getroffene kan ondersteunen en komt de hulp veelal op één mantelzorger aan. Onder mantelzorgers heerst er ook een grote vraagverlegenheid. Daarnaast vinden zij heel lastig hun weg in het systeem en weten ze niet waar ze voor hulp moeten aankloppen. Thuiszorg ziet het regelmatig mis gaan maar kan ook maar beperkt ingrijpen in dit soort situaties. Hulp zou daarom op individuele basis aangeboden moeten worden. Het aanbod is nu te diffuus en generiek.

Mensen met dementie kunnen ook heel eenzaam worden. Als ze nog alleen thuis wonen maar ook als ze in een verpleeghuis zitten. “De weekenden en avonduren kunnen wij niet voor haar vullen.”

Vaste tijden thuiszorg en andere hulp zorgt er ook voor dat mensen hun dagelijkse bezigheden niet meer kunnen doen zoals ze dat gewend waren. Bijvoorbeeld ’s ochtends naar de kerk gaan gaat bij sommige mensen niet meer omdat de thuiszorg komt op dat uur om de steunkousen aan te doen.

Je erbij neerleggen – We gaan wel zien waar het naar toe gaat met vader of moeder. Begrip hebben voor de situatie is belangrijk maar dat is niet altijd makkelijk voor mantelzorgers en/of naasten. Sparren met hulpverleners kan hierin van waarde zijn.

De rol van de huisarts moet ook worden bekeken. Wanneer de huisarts iemand niet persoonlijk in de praktijk ziet kan vanuit de rol van de huisarts ook niks gedaan worden. Daarnaast bestaat er ook het beroepsgeheim. Wanneer mensen zelf niet willen dat er iets gedaan wordt kan de huisarts hierin ook weinig betekenen. Een uitzondering is wanneer mensen een gevaar voor zichzelf vormen. Mensen komen ook maar heel zelden met dementieklachten bij de huisarts. Er is een drempel om over dit soort problemen te praten en een eerste stap zetten is moeilijk. Wanneer er wel hulp gevraagd wordt is ook de huisarts niet altijd op de hoogte van alle verschillende instanties.