Wanneer een locatiekeuze is gemaakt, dienen de waterbeschikbaarheid en de bodem lokaal nader in beeld te worden gebracht. Zo moet bekend worden waar klei en zandlagen zich in de bodem bevinden, en hoe dik deze zijn. Ook kan zo dikte van de bestaande zoetwaterlens worden vastgesteld. Met name sonderingen kunnen hierbij zeer effectief zijn. Aanbevolen wordt om voor een Freshmaker 3 sonderingen tot ca. 25 m uit te voeren (beginpunt, midden eindpunt beoogd horizontaal putfilter)
info sonderingen: https://www.youtube.com/watch?v=BTx2yTkOTJQ
Toetsen:
- Is er een tijdelijk zoetwateroverschot beschikbaar? Met voldoende volume en gedurende langere periode?
- Bevindt zich tussen 0 en 20 m diepte een zandlaag van minimaal 9 m dik?
- Is er al een zoetwaterlens van meer dan 3 m dik aanwezig?
Indien het antwoord op deze vragen telkens ‘ja’ is, dan kan worden doorgegaan met de voorbereiding van de Freshmaker. Zo niet, dan is het verstandig de haalbaarheid eerst nader te laten onderzoeken door een geohydroloog.