De eerste check op de wiki of het perceel geschikt is voor Drains2Buffer wordt gedaan aan de hand van regionale gegevens. Lokale condities kunnen echter hiervan verschillen. Deze lokale condities zijn van groot belang om te beoordelen of de fysieke condities geschikt zijn voor Drains2Buffer. De belangrijkste lokale condities die moeten worden bepaald, zijn:
- De dikte van de regenwaterlens of ook wel het profiel van het zoutgehalte met de diepte (zie figuur 1).
- De samenstelling van de ondergrond van de bovenste 2 meter.
Het zoutprofiel met de diepte (dikte regenwaterlens) kan eenvoudig in het veld worden bepaald met een zogenaamde prikstok. Hiermee kan voor elke 10 cm in de verzadigde bodem de geleidbaarheid worden bepaald. Er wordt aanbevolen om dit op ongeveer 5 verschillende locaties te bepalen, dichtbij en veraf van de sloot, boven en tussen de drains. Het verloop van het zoutgehalte met de diepte bepaalt tot op welke diepte de nieuwe drains moeten worden geplaatst.
Tegelijkertijd kan op dezelfde locatie de (lithologisch) samenstelling van de bodem worden bepaald (zand, klei, veen) van de bovenste 2 meter. Ook deze informatie is nodig bij het ontwerp van het nieuwe regelbare drainagesysteem (diepte en drainageafstand).